Samenvatting: Bestand Met Alle Bronnen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Bestand met alle bronnen
-
1 Centrum- en spreidingsmaten
Dit is een preview. Er zijn 23 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer wordt er gesproken van een nominaal meetniveau?
Bij nominale variabelen zijn de meetwaarden geen getallen en kennen zij geen ordening. -
Hoe wordt de variatie (sum of squares, SS) berekend?
Door het kwadraat te berekenen van de afwijkingen van alle waarden ten opzichte van het gemiddelde. De gekwadrateerde verschillen worden opgeteld. -
2 Populatie en steekproef
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe kan je voorkomen dat de steekproef niet representatief is (bijvoorbeeld meer mensen uit de ene provincie dan uit de andere)?
Door de populatie in te delen in groepen (of strata). In dat geval spreken we van een gestratificeerde steekproef. -
Wanneer is er sprake van een selecte steekproef?
Als er onderzoek wordt gedaan onder bestaande groepen, bijvoorbeeld een klas op een school of onder vrijwilligers die zich hebben aangemeld voor een onderzoek. In dat geval kunnen de gevonden resultaten niet zonder meer worden gegeneraliseerd. -
3 Vergelijken van twee gemiddelden: de t-toets
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat onderzoek je door middel van de t-toets?
Met een t-toets worden de gemiddelde scores van twee groepen op één afhankelijke variabele onderling vergeleken. Met de t-toets kan dus worden vastgesteld of de nulhypothese verworpen kan worden ten gunste van de alternatieve hypothese. -
Aan de hand van welke gegevens kan een indruk verkregen worden van alle mogelijke gemiddelde scores?
- spreiding: als de spreiding in de steekproef groot is, zal de spreiding in de populatie ook groot zijn. De kans is dan vrij groot dat de gemiddelde cijfers van verschillende steekproeven vrij sterk van elkaar verschillen. Is het verschil toevallig of een echt verschil?
- grootte van de steekproef: in kleine steekproeven wordt het gemiddelde meer beïnvloed door toevallige factoren dan in grote steekproeven. Bij kleine steekproeven kunnen extremen het gemiddelde vertekenen.
-
Op grond van welke gegevens wordt met de t-toets een t-waarde berekend?
- het verschil tussen gemiddelden
- de variantie
- de steekproefgrootte
-
Wat wordt geconcludeerd als de p-waarde groter is dan het significantieniveau van 5%?
Dan wordt geconcludeerd dat het verschil op basis van toeval ontstaan is en dat er geen verschil is tussen de groepen in de populatie. -
Waar moet je op letten m.b.t. de p-waarde bij een eenzijdige toetsing?
Als er alleen een tweezijdige p-waarde bekend is, dan moet deze bij eenzijdig toetsen dus gehalveerd worden. -
Hoe wordt bepaald welke formule voor de t-toets gebruikt moet worden; namelijk de formule die ervan uitgaat dat de varianties van beide groepen gelijk zijn of de formule die ervan uitgaat dat de varianties niet gelijk zijn.
De Levene's toets bepaalt of de varianties al dan niet aan elkaar gelijk zijn. SPSS geeft de waarde en de significantie van de Levene's toets. SPSS geeft twee verschillende t-waarden. Je moet zelf aan de hand van de uitkomst bepalen welke t-waarde je moet kiezen (voor de gelijke of ongelijke varianties).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden