Samenvatting: Bestuur En Beleid

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 63 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van bestuur en beleid

  • besuur en beleid

    Dit is een preview. Er zijn 53 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 07/04/2017
    Laat hier meer flashcards zien

  • welke 4 benaderingen van beleid heeft bekkers?

    - rationeel -> doelen en middelen, oorzaken en gevolgen. 
    - politiek -> macht, wie is er uiteindelijk de baas
    - cultureel -> betekenis
    - institutioneel -> rollen
  • leg de rationele benadering (klassiek) uit

    • beleidstheorie
    • doelrationaliteit
    • doelboo
    • mens als rationeel wezen
    • primaat van de politiek -> politiek is altijd het belangrijkst. politiek bedenkt iets en ambtenaren voeren dit uit. er is één centrale cockpit. de mensen volgen op
    • beleidsinstrumenten zijn neutraal
    • beoordeling op basis van effectiviteit, efficiency, samenhang (geen tegenstrijdige doelstellingen)
  • Wat is de beleidscyclus (klassiek)

    maatschappelijke uitdaging -> agenda vorming -> beleidsontwikkeling -> besluitvorming -> uitvoering -> evaluatie -> nieuw probleem
  • wat is de insitutionele benadering?

    • institutie is een soort regel die ons gedrag beïnvloedt, dat kan aan de ene kant zijn een wet maar kan ook een informele regel zijn.
    • beleid is regelgeleid en padafhankelijk
    • regels beïnvloeden gedrag en rollen van actoren
    • politiek (staat) als institutie
    • keuze beleidsinstrumenten is padafhankelijk: keuze die we eerder hebben gemaakt beïnvloedt de keuze die we nu gaan maken. effectiviteit, doelmatig, doeltreffend, samenhang.
    • beoordeling op basis van passendheid: hoort het?
    • isomorfisme: de manier waarop we de samenleving inrichten hetzelfde worden.
  • wat zijn de verplaatsingen van de politieke en sturende vermogen?

    • een verticale opwaartse verschuiving ten gunste van supernationale, internationale en intergouvermentele organisaties. meer internationaal geregeld.
    • een verticale neerwaartse verschuiving ten gunste van lokale en regionale overheden. provincies en gemeenten krijgen meer te zeggen. 
    • een horizontale verschuiving ten gunste van de rechtsprekende macht: beleid steeds meer gevormd door rechterlijke uitspraken.
    • een horizontale verschuiving ten gunste van bedrijven. van overheid naar private organisaties.
    • een horizontale verschuiving ten gunste van functionele overheidsorganisaties: meer vrijheid om eigen beleid uit te voeren.
    • een horizontale verschuiving ten gunste van het maatschappelijk middenveld. 
    • een horizontale verschuiving ten gunste van de burger = coproducent van beleid.
  • op welke drie veronderstellingen kan een beleidstheorie worden gebaseerd? (rationeel/klassiek)

    1. causale veronderstellingen -> ideeën over oorzaken en gevolg. Faciliteert aangrijpingspunten voor interventie.
    2. finale veronderstellingen -> doelen en middelen. doelen zijn vaak gestapeld: doelen worden middelen om een nieuw doel te bereiken. middelen hebben vaak meerdere gevolgen, externe effecten.
    3. normatieve veronderstellingen -> manier waarop afweging is gemaakt tussen verschillende alternatieven. afweging kosten/baten, externe effecten moeten worden meegewogen, prioriteiten van doelen -> politiek proces.
  • waarop is een goede beleidstheorie gebaseerd? (rationeel/klassiek)

    1. empirische kennis
    2. deugdelijk beargumenteerd
    3. flexibel bij gewijzigde omstandigheden
    4. politiek en maatschappelijk aanvaardbaar
  • welke 2 strategieën zijn er om conflicten te vermijden (politieke benadering)

    1. conflict vermijding
    a. complexiteitsreductie: complex probleem opsplitsen in deelproblemen.
    b. beperking van reikwijdte van het beleid: moeilijke vraagstukken doorschuiven

    2. consensusverbetering
    a. probleemoplossing: in kaart brengen van gemeenschappelijke belangen.
    b. overreding: elkaar proberen te overtuigen van gelijk.
    c. onderhandeling: uitruil van belangen: geven en nemen.
    d. dwang: overeenstemming afgedwongen door actor met macht.
  • op basis van welke rationaliteitenanalyse kunnen actoren zich vooral laten leiden?

    1. politieke rationaliteit: hoe problemen aanpakken waarmee gemeenschap worstelt?

    2. juridische rationaliteit: eisen die de democratische rechtsstaat stelt aan het maken van beleid.  

    3. economische rationaliteit: hoe beperkt financiële middelen aanwenden? kosten/baten)

    4. technische/professionele rationaliteit: kennis van professionals met eigen theorieën.
  • wat zijn 4 vormen van interactieve beleidsvorming?

    1. interactieve informatieverschaffing. (over wensen, behoeften, voorkeuren van burgers)

    2. coproductie van beleid (burger is coproducent van het beleid, vb. bepalen doelstelling)

    3. interactief generen van ideeën. (andere perspectieven op het idee horen)

    4. digitale participatie (bijv. door digitale discussieplatforms)
LET OP!!! Er zijn slechts 63 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Bestuur En Beleid