Samenvatting: Bestuurskunde En Bestuurlijke Kaart
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Bestuurskunde en bestuurlijke kaart
-
Begrippen bestuurskunde en bestuurlijke kaart
Dit is een preview. Er zijn 40 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 09/09/2017
Laat hier meer flashcards zien -
Aan welke drie criteria moet worden voldaan om van een staat te spreken?
1. (Afgegrensd) grondgebied
2. (Geaccepteerd) bestuursgezag. De staat heeft als enige organisatie of entiteit controle over de binnenlandse aangelegenheden.
3. (Te onderscheiden) staatsvolk. Dit lijkt heel vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Denk hierbij aan bijv. het eindelozer conflict rondom het stichten van een Palestijnse staat -
Waar horen de 3 machten onder rijksniveau bij?
Wetgevende macht: De staten-generaal
Uitvoerende macht: ministeries
Rechterlijke macht: onafhankelijke rechters
De scheiding is niet helemaal strikt,want de regering is de uitvoerende macht, maar maakt ook deel uit van de wetgevende macht. -
Wat betekend het begrip actor?
Letterlijk: hij die handelt.
In de context van bestuurskunde:
Iedereen die bij een beleidsproces is betrokken. Dit kan de gemeente zijn, maar ook een bepaalde ambtenaar of een burger. -
Wat betekend territoriale decentralisatie?
Als een overheidsorganen een bepaald gebied bestuurd, zoals gemeente en/of provincie -
Wat betekend functionele decentralisatie?
Een overheidsorganen wat is ingesteld ter behartiging van een bepaald doel, bijv het waterschap -
Verschil tussen een autonome taak en een medebewindstaak?
De autonome taak houdt in dat gemeenten en provincies, binnen zekere grenzen, exclusieve taken en bevoegdheden hebben. Bijv, het onderhoud van het rioleringsstelsel.
De medebewindstaak houdt in dat lagere overheden zoals de gemeenten of provincie, rijkstaken uitvoeren. Bijv, het bijhouden van het bevolkingsregister -
Wat betekend deconcentratie?
Het fysiek over een land verspreiden van delen van een overheid. Er vind geen overdracht van taken en bevoegdheden plaats. Het zijn filialen van de overheid. Bijv, de belastingdienst -
Wat zijn de drie hoofdstromingen binnen de Nederlandse politiek?
- Liberalisme: Vrijheidsbeginsel
Staat voor vrijheid van het individu, streeft naar een overheid met beperkte omvang en kent aan de markt, als zelfregulerend mechanisme, een belangrijke rol toe.
-Socialisme: Gelijkheidsbeginsel
Staat voor een rechtvaardige samenleving met meer sociale gelijkheid. De overheid moet ervoor zorgen dat haar kernwaarde gelijkheid, gerealiseerd wordt.
- Christendemocratie: christelijke beginselen
Centraal in het christendemocratisch denken staan naastenliefde en solidariteit. Er is een belangrijke rol voor maatschappelijke organisaties. -
Wat is de maatschappelijke agenda?
Datgene waarvan groepen en organisaties in de maatschappij willen dat erover gepraat en besloten wordt. In het model van easton zijn dit de groepen die indikken en formuleren. Massamedia speelt hierbij een grote rol -
Wat zijn de belangrijkste 2 kenmerken van een lijnorganisatie
1. Iedereen heeft niet meer dan 1 chef
2. Alle communicatie, maar ook coördinatie, verloopt via de formele hiërarchische lijnen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden