Samenvatting: Bestuursprocesrecht (Baiii)

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Bestuursprocesrecht (BAIII)

• 1 Inleiding Bestuursprocesrecht

• 1.1 Ontstaan van het Bestuursrecht

  Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• In de eerste jaren na de Grondwet van 1815 achtte de burgerlijke rechter zich snel bevoegd. Er was sprake van de objectis litis leer. Wat houdt deze leer in?

  Je mag bij de burgerlijke rechter procederen wanneer je je beroept op een burgerlijk recht. 
  
  Ging het bijvoorbeeld om onrechtmatig handelen waarbij de burger geraakt wordt in een burgerlijk recht, dan was de burgerlijke rechter bevoegd.

• Wat vond Koning Willem I van de objectis litis leer?

  Er was veel weerstand tegen deze leer, ook bij Koning Willem I. Hij vaardigde het Conflictenbesluit uit.

• Wat houdt het Conflictenbesluit in en hoe lang geldde dit besluit?

  Het Conflictenbesluit hiel din dat de Koning niet meer aansprakelijk kon worden gesteld en dat de burgerlijke rechter onbevoegd werd. 
  
  Twee jaar later werd het besluit weer ingetrokken.

• Wie was nog meer tegen de civiele procedure en waarom?

  Ook het parlement was tegen de civiele procedure. Volgens het parelement was deze te ingewikkeld, kostbaar en tijdrovend.

• De wetgever stelde steeds meer administratief beroep open. Wat houdt dit in?

  Administratief beroep houdt in: bij een hoger bestuursorgaan klagen en die een nieuw besluit laten nemen. 
  
  Was eer een bestuursrechtelijke manier, dan kon je niet meer bij de burgerlijke rechter procederen en was deze dus onbevoegd.

• Welke twee personen zijn o.a erg belangrijk geweest voor de ontwikkeling van het bestuursprocesrecht zoals wij dat vandaag de dag kennen?

  • Oud-minister Loeff
    
  • Hoogleraar Struycken 

• Waarom was Oud-minister Loeff belangrijk voor de ontwikkeling?

  Oud-minister Loeff maakte wetsvoorstellen voor de Awb. Hij wilde een onafhankelijke rechter en deze moest van vele bevoegdheden voorzien zijn. In zijn wetsvoorstel beschreef hij een hele uitgebreide procedure voor bestuursrecht.

• Wat vond hoogleraar Struycken hiervan?

  Door Struycken zijn de wetsvoorstellen van Oud-minister Loeff niet doorgekomen. Struycken was van mening dat er geen onafhankelijke rechter moest komen. In de moderne democratie wordt het volk vertegenwoordigd in het parlement, en Struycken vond dan ook dat het achterhaald zou zijn dat we een rechter nodig zouden hebben om het bestuur in toom te houden.

• Hoe diende rechtsbescherming volgens Struycken wel te komen?

  Er moest volgens Struycken rechtsbescherming komen vanuit vertegenwoordigde organen.

• Waarom is het debat tussen Loeff en Struycken zo bepalend geweest?

  Het debat is bepalend geweest voor de manier waarop wij tegen bestuursrechtspraak aankijken en waarom onze bestuursrechtspraak zo laat tot ontwikkeling is gekomen.