Rechtsbescherming tegen de overheid: de rechter
57 belangrijke vragen over Rechtsbescherming tegen de overheid: de rechter
Er zijn verschillende rechters die de burger rechtsbescherming bieden tegen de overheid. Allereerst zijn dat de verschillende bestuursrechters. We maken onderscheid tussen:
- Een rechter die tot de rechterlijke macht behoort of;
- een ander orgaan dat met een rechtsprekende functie is belast.
Wie zijn bijv. tot de rechterlijke macht behorende bestuursrechters?
- de belastingkamers van de gerechtshoven;
- de sectoren bestuursrecht van de rechtbanken;
- de sectoren kanton van de rechtbanken.
Op grond van welk artikel is de algemene bestuursrechtspraak in Nederland althans in eerste aanleg toevertrouwd aan de rechtbanken?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Het komt soms voor dat er helemaal geen bestuursrechter bevoegd is om te oordelen over een geschil tussen de overheid en burger. In dat geval zal de:
De historische verbrokkeling van de bestuursrechtelijke rechtsbescherming heeft in Nl ook te maken met het feit dat er altijd grote verschillen van mening hebben bestaan zowel in de politiek als in de wetenschap over de beantwoording van de vraag hoe de rechtsbescherming tegen de overheid het beste gestalte kon worden gegeven. Vanaf het einde van de 19e eeuw kunnen de volgende standpunten worden onderscheiden:
- voorstanders van algemene bestuursrechtspraak, onder te verdelen in voorstanders van algemene bestuursrechtspraak binnen de rechterlijke macht en voorstanders van algemene bestuursrechtspraak buiten de rechterlijke macht bij een algemene bestuursrechter (hetzij bij de Raad van State hetzij bij een bestuursrechtelijk hooggerechtshof);
- voorstanders van bijzondere bestuursrechtspraak (gespecialiseerde rechters met een bijzondere beperkte competentie op een bepaald terrein);
- voorstanders van administratief beroep in het bijzonder met het Kroonberoep als eindinstantie (dit zijn dus tegenstanders van bestuursrechtspraak).
Het verbrokkelde stelsel van rechtsbescherming tegen de overheid berustte op drie pijlers:
- het Kroonberoep (administratief beroep) dat in een groot aantal wetten was mogelijk gemaakt;
- de bijzondere bestuursrechtspraak (onder meer de Raden van Beroep op grond van de Beroepswet, de Ambtenarengerechten op grond van de Ambtenarenwet met als hogerberoepsinstantie de Centrale Raad van Beroep en de Raden van Beroep voor de directe belastingen);
- de aanvullende rechtsbescherming door de burgerlijke rechter met name op grond van onrechtmatigedaadsacties tegen de overheid.
Na de ontwikkelingen in de Tweede Wereldoorlog steunt het stelsel van rechtsbescherming tegen de overheid nog steeds op drie pijlers (2015):
- de algemene bestuursrechtspraak in eerste aanleg bij de sectoren bestuursrecht van de rechtbanken en vervolgens hoger beroep afhankelijk van de aard van de zaak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de raad van State, de Centrale Raad van beroep, het College van Beroep voor het bedrijfsleven of het gerechtshof.
- een stelsel van bijzondere bestuursrechters;
- de aanvullende rechtspraak door de burgerlijke rechter.
Wat is de belangrijkste consequentie van een gegrondverklaring van het beroep:
Welke mogelijkheid bestaat er nog wanneer definitieve beslechting van het geschil door de bestuursrechter niet mogelijk is?
En wat nu als de bestuurlijk lus ook geen uitkomst biedt?
Van oudsher kent het bestuursprocesrecht twee functies:
- De rechtsbeschermingsfunctie
- De functie van het handhaven van het objectieve recht.
Wat staat er bij de functie van het handhaven van het objectieve recht voorop?
In het bestuursprocesrecht uit de Awb staat de rechtsbeschermingsfunctie voorop. Dit is niet altijd zo geweest. Leg dit uit.
Welke consequenties had het dat het belangrijkste doel van het bestuursproces bestond uit het controleren van het bestuurshandelen op rechtmatigheid?
- de erkenning van de mogelijkheid van reformatio in peius. Dit betekende dat de burger die beroep instelde door de rechterlijke uitspraak in een slechtere positie kon komen te verkeren omdat deze uitspraak nadeliger voor hem was dan het door hem bestreden besluit. De mogelijke verslechtering moest worden aanvaard omdat een juiste toepassing van het recht voorop stond;
- de rechter kon buiten de grenzen van de door klager naar voren gebrachte punten van geschil treden (ultra petita gaan). De rechter beperkte zich niet tot het geschil zoals dat aan hem was voorgelegd.
Waar zijn de mogelijkheid van reformatio in peius en ultra petita nu ondergebracht in de Awb?
Er komt in artikel 8:69 Awb nog een derde principe dat karakteristiek is voor het bestuursprocesrecht tot uitdrukking:
Ambtshalve feitenonderzoek door de rechter geeft ook uitdrukking aan:
Een laatste uitgangspunt van het bestuursproces is de:
De vrije bewijsleer brengt dus met zich mee dat de bestuursrechter veel vrijheid heeft bij de bewijsvergaring (denk aan art. 8:69 lid 3 Awb), bij het verdelen van de bewijslast en bij de bewijswaardering.
Wat is het verschil tussen bezwaar, administratief beroep en beroep bij de bestuursrechter?
Kenmerkend voor de gewone procedure is dat deze uiteenvalt in het:
Wat is het doel van het vooronderzoek?
De procedure wordt zoals bekend ingeleid door een beroepschrift van een belanghebbende. Wat dient er te gebeuren met dit beroepschrift?
Wat houdt repliek en dupliek in?
Soms komen er tijdens de zitting bij de bestuursrechter zaken zoals nieuwe feiten aan het licht die ertoe leiden dat er nog nader vooronderzoek moet worden gedaan:
Als de bestuursrechter vindt dat hij voldoende kennis heeft kunnen nemen van de voor het doen van de uitspraak relevante standpunten en feiten dan:
Wat volgt er na sluiting van het onderzoek ter zitting?
Mocht de rechter na het sluiten van het onderzoek ter zitting maar voor de uitspraak tot de conclusie komen dat het onderzoek niet volledig is geweest dan:
Als we het hebben over de toegang tot de algemene bestuursrechter in eerste aanleg dan hebben we het over?
Waar wordt de bevoegdheid van een gespecialiseerde bestuursrechter voor het overgrote deel geregeld?
Degene die beroep instelt tegen een besluit moet belanghebbende zijn. Het zijn van belanghebbende alleen is echter niet genoeg:
Wat houdt de vraag naar de absolute competentie van de bestuursrechter in?
Wat wordt bedoeld met het uitgangspunt van zetelaanknoping?
Wat wordt bedoeld met uitgangspunt van woonplaatsaanknoping?
Waar worden de besluiten genoemd waartegen alleen bij een specifieke rechtbank beroep kan worden ingesteld?
Wanneer kan een voorlopige voorziening worden aangevraagd?
Als het gaat om een verzoek tot voorlopige voorziening dat wordt ingediend gedurende de bestuurlijke voorprocedure geldt nog iets bijzonders in het geval waarin die voorprocedure bestaat uit administratief beroep:
Aan wie kan een voorlopige voorziening worden gevraagd?
Wat kan een appellant bereiken met een voorlopige voorziening?
Welke andere voorlopige voorzieningen naast de schorsing kunnen worden getroffen door de voorzieningenrechter?
Wat houdt de bevoegdheid van de voorzieningenrechter tot kortsluiting in?
Wanneer is kortsluiting niet geoorloofd?
Bij de bestuursrechter staat geen beroep open tegen avv. Dit volgt uit art. 8:3 lid 1 Awb. Maar betekent dit dat de bestuursrechter nooit mag onderzoeken of een avv wel rechtmatig is?
Deze wijze van toetsing waarbij het avv waarop het aangevochten besluit steunt aan een hogere regeling of aan ongeschreven rechtsbeginselen wordt getoetst wordt:
Een belangrijke uitzondering op de bevoegdheid tot toetsing van een avv aan hogere regelgeving vindt men in artikel:
Wat zal de rechter doen als hij een lagere regeling in strijd acht met een hogere regeling of een ongeschreven rechtsbeginsel?
Wat is het belangrijke verschil tussen het vernietigen van een besluit en het buiten toepassing laten van een besluit?
Het komt in de praktijk echter ook regelmatig voor dat het onrechtmatigheidsgebrek van een avv van dien aard is dat deze bepaling in het geheel niet meer toegepast kan worden:
Wat houdt ambtshalve aanvulling van rechtsgronden in door de bestuursrechter?
Welke plicht heeft de rechter nog meer naast de plicht tot ambtshalve aanvulling van de rechtsgronden?
Van ambtshalve toetsing is sprake wanneer de bestuursrechter een besluitonderdeel toetst aan het recht zonder dat de inhoud van het beroepschrift daar enige aanleiding toe geeft.
Het gaat dus om toetsing van aspecten die op geen enkele manier door de appellant naar voren zijn gebracht in het beroepsschrift of ter zitting.
Het uitgangspunt in de Awb is dat de bestuursrechter niet ambtshalve allerlei zaken m.b.t. een aangevochten besluit kan gaan toetsen (art. 8:69 lid 1 Awb verbod van ultra petita gaan). Op dit verbod bestaat echter een uitzondering:
Welke bepalingen moeten worden aangemerkt als bepalingen van openbare orde?
De voorschriften die gaan over bevoegdheid en ontvankelijkheid. Daarmee wordt gedoeld op bepalingen die de bevoegdheid van de bestuursrechter regelen en bepalingen die de ontvankelijkheid van de appellant regelen. De bestuursrechter moet daarom in ieder geval ambtshalve nagaan of er sprake is van een besluit en een belanghebbende.
Ook aan bezwaar en beroepstermijnen wordt strikt de hand gehouden. De bestuursrechter moet altijd ambtshalve controleren of de appellant wel op tijd beroep of bezwaar heeft ingediend.
Wanneer kan vernietiging van een besluit alleen plaatsvinden?
Het relativiteitsvereiste houdt in dat belanghebbenden zich niet kunnen beroepen op wettelijke voorschriften die niet zijn geschreven ter bescherming van hun belangen.
Waar is het relativiteitsvereiste neergelegd?
Wat is de belangrijkste reden voor de bestuursrechter om zich onbevoegd te verklaren?
Als de bestuursrechter een beroep gegrond verklaart en het besluit vernietigt dan heeft hij vervolgens nog verschillende afdoeningsmodaliteiten. In welk wetsartikel vinden we de afdoeningsmodaliteiten?
Een bijzondere regeling geldt als de bestuursrechter moet oordelen over een besluit tot oplegging van een bestuurlijke boete:
Wat kan de bestuursrechter doen om de zekerheid te hebben dat het bestuursorgaan inderdaad een nieuw besluit neemt met inachtneming van de rechterlijke uitspraak?
De rechter kan na een vernietiging ook een voorlopige voorziening treffen in afwachting van een nieuw te nemen besluit door het bestuursorgaan (art. 8:72 lid 5 Awb).
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden