De bestuursrechtelijke normering van besluiten - Totstandkoming van besluiten

14 belangrijke vragen over De bestuursrechtelijke normering van besluiten - Totstandkoming van besluiten

Wat is het fairplaybeginsel? Materieel

  • Heet ook wel het verbod op vooringenomenheid art. 2:4 van Awb.
  • Openheid, eerlijkheid en royaliteit.
  • Ongeschreven
  • Taken vervullen zonder vooringenomenheid (lid 1)
  • Subjectieve overtuigingen (sympathie of reputatie) of persoonlijke belangen (lid 2) mogen geen rol spelen.
  • Beginsel verlangt dat het bestuur, de burger correct bejegent.
  • Het helpt tegen de 'twee petten' problematiek
  • Bestuur moet met een open vizier tegemoet treden.
  • VB: Een borrel drinken bij een caféhouder, vindt wel aardig, gelijk vergunning. (vriendjespolitiek)

Leg uit wat het abb zorgvuldigheidsbeginsel is

Besluiten moeten zorgvuldig worden voorbereid. Het (formeel) zorgvuldigheidsbeginsel is in de kern gecodificeerd in artikel 3:2 Awb.
Artikel 3:2 Awb luidt:

‘Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.’
Naast het horen van belanghebbenden wordt de zorgvuldigheid van de besluitvorming ook gediend door advisering aan het tot besluitvorming bevoegde bestuursorgaan. Zo kan een bestuursorgaan zich door een ter zake deskundige instantie laten adviseren over de vaststelling van feiten.

Wat is de abb détournement de pouvoir.?

In artikel 3:3 Awb vind je het verbod van (met een Franse term aangeduid) détournement de pouvoir.
Artikel 3:3 Awb luidt:

‘Het bestuursorgaan gebruikt de bevoegdheid tot het nemen van een besluit niet voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid verleend is.’

Het verbod van détournement de pouvoir is een uitwerking van het specialiteitsbeginsel dat al in hoofdstuk 2 ter sprake kwam. Een bestuursorgaan mag zijn bestuursbevoegdheid alleen gebruiken voor het doel waarvoor die bevoegdheid is gegeven.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke abbb's vind je terug in art 3:4 Awb?

Artikel 3:4 Awb bevat dus eigenlijk een aantal algemene beginselen van behoorlijk bestuur. We sommen ze hier per lid op.
Artikel 3:4 lid 1 Awb:
plicht tot afweging van bij het besluit betrokken belangen.
Artikel 3:4 lid 2 Awb:
plicht tot evenwichtige ofwel evenredige belangenafweging op basis van het materiële zorgvuldigheidsbeginsel (als norm voor het bestuur) met als onderdelen daarvan:het beginsel van de minste pijn;het égalité-beginsel, enhet evenredigheidsbeginsel;het verbod van willekeur (als toetsnorm voor de bestuursrechter).

Wat is de plicht tot belangenafweging?

Is onderdeel van het zorgvuldigheidsbeginsel
- Is nodig voor het evenredigheidsbeginsel
- Afweging van alle betrokken belangen.
- Het vaststellen van de belanghebbende
- Welke belangen spelen er?
- Welke belangen spelen een rol? En moeten worden afgewogen?
- Rechter kan het besluit vernietigen als het belang niet op weinig is meegewogen.
- Rechter kan ook een besluit vernietigen als belang meegewogen is terwijl dit niet de bedoeling was.
- Gebod evenredige belangenafweging.

Wat is een deugdelijke motivering ihk van het motiveringsbeginsel?

Het motiveringsbeginsel vereist een kenbare (dat wil zeggen duidelijk in het besluit terug te vinden) endraagkrachtigenoot (dat wil zeggen steekhoudende en logische) motivering.

Wanneer kan er geen beroep worden gedaan op het gelijksbeginsel?

  • Het resultaat mag niet zijn dat er door het schenden van een beginsel in het nieuwe besluit in strijd wordt gehandeld met legaliteitsbeginsel.
  • Bij wijziging van de wet mag hier niet aan worden gerefereerd.
  • Een eenmaal afgegeven besluit mag niet gezien worden als jurisprudentie.
  • Het gelijkheidsbeginsel geldt alleen als het gaan om een situatie bij hetzelfde bestuursorgaan.

Wat betekend de term gerechtvaardigd vertrouwen contra legem?

Het gaat dan om de vraag of een succesvol beroep op het vertrouwensbeginsel ertoe kan leiden dat het bevoegde bestuursorgaan een besluit in strijd met de wet tot stand moet brengen.

Wanneer kun je je succesvol beroepen op het vertrouwensbeginsel?

  • Er moet sprake zijn van gerechtvaardigd vertrouwen
  • - Hoe wordt mededeling gedaan. Schriftelijk of mondeling?
  • - Wie doet de mededeling? Balie medewerker, ambtenaar of wethouder?
  • - Onder welke omstandigheden?
  • - tegen wie wordt de mededeling gegaan? Achtergrond van degenen. Kan diegene goed inschatten of het wel of niet waar is.
  • Belangen van derden mogen niet worden geschaad als de gerechtvaardigde verwachtingen worden gehonoreerd.
  • Soms gedispositievereiste - alvast voortgegaan op het vertrouwen. (subsidie 4:50 Awb)
  • Contra legem alleen ten gunste van belanghebbende
  • Het gaat meestal om de financiële publiekrechtelijke relatie.

Wat is het materiele rechtszekerheidsbeginsel?

  • Verleende rechten worden gerespecteerd. Kan niet ineens worden ingetrokken of gewijzigd.
  • Brengt met zich mee: wanneer het besluit eenmaal is genomen, het bevoegde er niet zomaar op terug kan komen.

Wat is het formele rechtszekerheidsbeginsel?

  • Beschermd de rechtspositie van de belanghebbende nadat een besluit tot stand is gekomen.
  • Rechtszekerheid - Burger moet weten waar hij aan toe is dus:
  • - Verleende worden gerespecteerd. Verleende rechten mogen niet opeens worden ingetrokken of gewijzigd of ingetrokken (materieel)
  • - Duidelijke en eenduidige inhoud (formeel)
  • - Duidelijkheid over inwerk treden en duur (formeel)
  • Formele duidelijkheidsbeginsel wordt ook wel het duidelijkheidsbeginsel genoemd.
  • Het wordt geschonden als een bestuursorgaan een belanghebbende te lang in onzekerheid laat.

Wat is het beginsel van zorgvuldige voorbereiding?

  • Art. 3:2 awb
  • Het actief verzamelen van benodigde informatie (aanvragen, bij hemzelf, mensen zelf info vragen, zelf zoeken.)
  • Zorgvuldig onderzoek naar feiten en belangen.
  • Correcte behandeling van de burger
  • Deugdelijke besluitvorming.
  • Hoe?
  • - belanghebbenden horen (4:6 Awb, 4:8 Awb)
  • - Deskundigen om advies vragen. afd. 3.3 Awb

Wat is het gebod van belangafweging?

art. 3:4 lid 1.
  • elk belang moet worden meegenomen.

Wat is het gebod van daadkrachtingen motivering?

  • Art. 3:46 Awb art. 3:50 Awb.
  • Ieder besluit moet berusten op een deugdelijke motivering.
  • Een draagkrachtige motivering moet in ieder geval steunen op een juiste feitelijke en juridische grondslag.
  • Sommige besluiten hebben een hogere motiveringseis.
  • Redenen van afwijking van een advies moeten vermeldt worden.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo