Aanvang van der westerse staatsleer - Centrale vragen van bestuursrecht - Hoe wordt de kwaliteit van het overheidsbestuur gewaarborgd?

25 belangrijke vragen over Aanvang van der westerse staatsleer - Centrale vragen van bestuursrecht - Hoe wordt de kwaliteit van het overheidsbestuur gewaarborgd?

Het bestuursprocesrecht wordt gekenmerkt door twee systemen van bestuursrechtspraak; de algemene en de bijzondere procedure. Beschrijf wat beide procedures inhouden en bij wie beroep moet worden ingesteld.

De algemene procedure geldt voor besluiten waartegen in eerste aanleg bij de rechtbank beroep kan worden ingesteld op grond van artikel 8:1 Awb. De bijzondere bestuursrechtspraak geldt voor besluiten waartegen in eerste aanleg bij een ander gerecht dan de rechtbank beroep moet worden ingesteld, art. 8:6, eerste lid Awb. Onder bijzondere bestuursrechtspraak is de RvS, de CRvB of het CBB het gerecht waarbij beroep ingesteld moet worden. Deze gerechten zijn dan de beroepsrechter in eerste en enige instantie

Er wordt in het boek gesproken over verbrokkeling en afbreuk van bestuursrechtelijke geschilbeslechting. Wat wordt hiermee bedoeld?

Doordat er binnen de bestuursrechtspraak verschillende rechterlijke instanties zijn en er soms sprake is van rechtspraak in één instantie en soms in meerdere instanties is er sprake van spreiding van rechtspraak. Dit doet afbreuk aan de eenheid binnen het bestuursrecht.

Koos is een 43-jarige man uit Zuidhorn. Koos heeft enige tijd geleden een vergunning aangevraagd voor het bouwen van een forse aanbouw aan zijn woning. De omgevingsvergunning is afgewezen en Koos heeft tegen de afwijzing bezwaar gemaakt. Ook zijn bezwaar is afgewezen. Hij wil nu beroep instellen maar weet niet waar hij heen moet. Welk gerecht is bevoegd om te oordelen over het geschil tussen Koos en de gemeente Zuidhorn en hoe wordt deze bevoegdheid genoemd?

Dit wordt de absolute competentie genoemd. Artikel 8:1 Awb (jo art. 43 Wet RO) bepaalt dat de rechtbank in eerste aanleg kennis neemt van bestuursrechtelijke zaken. Uit 8:6 Awb kan ene uitzondering blijken indien in hoofdstuk 2 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak behorende bij de Awb staat dat een ander gerecht bevoegd is. Dat is hier niet het geval dus de rechtbank is bevoegd.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Koos is een 43-jarige man uit Zuidhorn. Koos heeft enige tijd geleden een vergunning aangevraagd voor het bouwen van een forse aanbouw aan zijn woning. De omgevingsvergunning is afgewezen en Koos heeft tegen de afwijzing bezwaar gemaakt. Ook zijn bezwaar is afgewezen. Hij wil nu beroep instellen maar weet niet waar hij heen moet. Stel. Koos woont in Assen en heeft onlangs een uitkering aangevraagd. De uitkering is afgewezen door UWV te Leeuwarden. Bij welk rechtbank (in welke plaats) moet Koos beroep instellen?

In dit geval geldt artikel 8:1 jo 8:7, tweede lid Awb aangezien er geen sprake is van een orgaan genoemd in artikel 8:7, eerste lid Awb. Het tweede lid bepaalt dat in dat geval de rechtbank bevoegd is binnen het rechtsgebied waar de indiener woont. In dit geval dus de Rechtbank Noord-Nederland.. NB de relatieve bevoegdheid geldt natuurlijk alleen in het systeem van algemene bestuursrechtspraak, waarbij de rechtbank bevoegd is. Anders gezegd: als de rechtbank niet bevoegd is, hoe je ook niet uit te zoeken bij welke rechtbank je het beroep moet instellen.

Welke hoger beroepsinstanties zijn er binnen de algemene procedure van de bestuursrechtelijke rechtspraak en hoe weet je bij welk gerecht je hoger beroep in moet stellen?

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) De Centrale Raad van Beroep (CRvB) Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) Om te weten bij welk gerecht je hoger beroep in moet stellen, dien je te weten welke wet aan het bestreden besluit ten grondslag ligt. Artikel 8:105, eerste lid, Awb bepaalt dat de Raad van State bevoegd is tenzij een andere hogerberoepsrechter bevoegd is ingevolge hoofdstuk 4 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak.

Koos heeft inmiddels een beslissing gekregen op zijn beroep inzake de weigering van de vergunning. Helaas was de rechter van oordeel dat de omgevingsvergunning terecht is geweigerd. Koos stelt beroep in bij de Centrale Raad van Beroep. Heeft Koos bij het juiste orgaan beroep ingesteld en zo niet, wat is het gevolg daarvan?

Volgens de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak is de CRvB niet het bevoegde orgaan om in hoger beroep te oordelen over de geweigerde bouwvergunning. Ook de CBB is niet bevoegd. Zodoende is op grond van artikel 8:105, eerste lid Awb de RvS bevoegd. Koos heeft dus bij het verkeerde orgaan hoger beroep ingesteld. Op grond van art. 6:15 Awb moet een verkeerd ingediend bezwaar- of beroepschrift overigens doorgezonden worden naar de bevoegde instantie.

Vragen bij uitspraak Centrale Raad van Beroep, 3 november 2010, LJN BO3646:

Stel: in de beslissing op bezwaar was vermeld dat beroep ingesteld kan worden bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Appellant stuurt het beroepschrift tijdig naar deze instantie. De Raad van State stuurt het beroepschrift door naar de Rechtbank waar het na afloop van de beroepstermijn binnenkomt.
Wat zal het oordeel van de Rechtbank zijn?

Ontvankelijk, want volgens art. 6:15 lid 3 Awb wordt de datum van ontvangst van het onbevoegde orgaan (in casu RvS) gehanteerd ter bepaling of het beroepschrift tijdig is ingediend.

Vragen bij uitspraak Centrale Raad van Beroep, 3 november 2010, LJN BO3646:

Stel: in de beslissing op bezwaar was vermeld dat beroep ingesteld kan worden bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Appellant stuurt het beroepschrift tijdig naar deze instantie. De Raad van State stuurt het beroepschrift door naar de Rechtbank waar het na afloop van de beroepstermijn binnenkomt.  
Wanneer een beslissing op bezwaar ongegrond is verklaard kun je in beroep gaan tegen dit besluit. Welk gerecht – in het algemene systeem van beroep in twee instanties- is in eerste aanleg bevoegd om het beroep af te doen?

In eerste aanleg de rechtbanken, sector bestuursrecht, art. 8:1 t/m 8:6 Awb.

Als tegen een uitspraak van de rechtbank hoger beroep openstaat waar kan het hoger beroep worden ingediend en waarom?

4 mogelijkheden:
Raad van State, art. 8:105 Awb
Centrale Raad van Beroep, Bevoegdheidsregeling
College van beroep voor het bedrijfsleven, Bevoegdheidsregeling
Het gerechtshof, art. 27h Algemene wet inzake rijksbelastingen (alleen bevoegd omtrent belastingzaken).

Het bestuursorgaan kan aanvrager om bepaalde gegevens vragen. Welke gegevens zijn dat? Je moet twee criteria noemen waaraan die gegevens moeten voldoen.

Gelet op art. 4:2 Awb tweede lid Awb gaat het om gegevens die voor de beslissing nodig zijn én waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

Vragen bij uitspraak Centrale Raad van Beroep, 3 november 2010, LJN BO3646:
In dit geval heeft het College van B&W geoordeeld dat appellant onvoldoende gegevens heeft overgelegd. Wat vindt de Rechtbank en wat vindt de Centrale Raad van Beroep?

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, dus zal waarschijnlijk hebben geoordeeld dat het College gelijk had en appellant onvoldoende gegevens had overgelegd, maar dat wordt in de uitspraak niet expliciet vermeld. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat, nu het College inhoudelijk heeft geoordeeld over de door appellant overgelegde gegevens, blijkbaar wel inhoudelijk op de aanvraag kon worden beslist en de gegevens dus voldoende waren. Het gaat dan om ‘voldoende om op basis daarvan een beslissing te kunnen nemen’, dat hoeft niet te zijn ‘voldoende om een positieve beslissing te kunnen nemen’.

In de uitspraak beslist de Centrale Raad dat het College alsnog inhoudelijk op de aanvraag moet beslissen. Hoe verwacht je dat deze beslissing zal luiden?

Afwijzing van het verzoek om bijstand, omdat appellant niet duidelijk heeft gemaakt waarvan hij heeft geleefd en de berekening over inkomsten uit zijn misdrijf niet aannemelijk zijn.

Waarom is de rechtbank te Roermond bevoegd om deze zaak te behandelen (beantwoord zowel de absolute als de relatieve bevoegdheid)?

De rechtbank is absoluut bevoegd op grond van art. 8:1 lid 1 Awb. De rechtbank te Roermond is bevoegd op grond van art. 8:7 Awb lid 1 Awb (relatieve bevoegdheid). Het gaat om een bestuursorgaan zoals genoemd in lid 1 van art. 8:7 Awb. Daardoor is bevoegd de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het bestuursorgaan zijn zetel heeft.

Wat wordt bedoeld met het voorwerp van geschil?

Het aangrijpingspunt voor het instellen van bezwaar en beroep. Een besluit is meestal dat aangrijpingspunt op grond van artikel 8:1 Awb. Het kan ook een met een beslissing gelijk gesteld besluit zijn.

Het UWV stelt dat appellant de bezwaartermijn heeft overschreden. Wat was de uiterste datum dat appellant bezwaar kon maken?

Volgens artikel 6:8 Awb vangt de termijn op de dag na die waarop het besluit bekend is gemaakt (art. 3:41 en 3:42 Awb, in dit geval door toezending). Het besluit is toegezonden op 8 juli 1998 dus de termijn begon te lopen op 9 juli 1998.

De rechter oordeelt dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Wat houdt dit in en waarom was er in dit geval geen sprake van?

Iemand heeft zijn bezwaar alsnog tijdig ingediend indien de termijn is verstreken maar het iemand niet te verwijten valt dat het bezwaar/beroep te laat is ingediend, art. 6:11 Awb.

Vragen uitspraak: Raad van State, 13 juli 2005, LJN: AT9275
Beschrijf kort de inhoud van het geding:

Aan K.A.V. Autoverhuur is op 11 februari een vergunning verleend om van de uitrit(ten), aangelegd voor het perceel Skagerrak 6 ter plaatse, gebruik te maken ten behoeve van het in- en uitrijden naar en van dat perceel. 15 december 2003 is daar bezwaar tegen gemaakt (hoogstwaarschijnlijk door buurtbewoners). Het bezwaar en het beroep is niet ontvankelijk verklaard.

Vragen uitspraak: Raad van State, 13 juli 2005, LJN: AT9275
Duidelijk is dat er veel meer dan 6 weken zijn verstreken tussen het besluit en het ingediende bezwaar. De Raad van State omschrijft in haar uitspraak een situatie waarin een dergelijke termijnoverschrijding gerechtvaardigd kan zijn. In welke situatie zou het bezwaar/beroep toch ontvankelijk geacht kunnen worden volgens de Raad?

Volgens vaste jurisprudentie in zaken waarbij een belanghebbende, niet zijnde de aanvrager, van het verlenen van een vergunning niet schriftelijk op de hoogte is gesteld en daarvan geen publicatie in een huis-aan-huisblad heeft plaatsgevonden, dient belanghebbende binnen twee weken nadat hij van het bestaan van het besluit op de hoogte is geraakt, zijn bezwaren kenbaar te maken en is dan alsnog ontvankelijk.

Vragen uitspraak: Raad van State, 13 juli 2005, LJN: AT9275
Is er in deze vaak sprake van de hiervoor beschreven uitzonderingssituatie?

Appellanten hebben kennis genomen van het besluit op 19 augustus 2003 tot het verlenen van de uitritvergunning aan KAV-verhuur. Zij hadden een summier bezwaarschrift kunnen indienen met het verzoek om later de gronden van het bezwaar te mogen indienen of aanvullen. Nu zij dit niet hebben gedaan zijn zij alsnog te laat met de indiening en zijn ze niet-ontvankelijk. Het feit dat zij zich nog verder moesten verdiepen in de inhoud doet niet ter zake.

Welke onderzoeksbevoegdheden heeft de rechter? Noem er 3.

- Art. 8:46 Awb, getuigen oproepen
- Art. 8:47 Awb, deskundige benoemen
- Art. 8:44, 8:45 en 8:59 Awb, partijen verzoeken om inlichtingen te geven en stukken in te zenden

Wat is het gevolg voor een partij als deze niet de gevraagde inlichtingen aan de rechter verschaft?

Art. 8:31 Awb, bepaalt dat de rechter daaruit gevolgtrekkingen kan maken die hem “geraden voorkomen.”

Wat wordt bedoel met “goede procesorde” en wanneer wordt deze geschonden?

Het is geen vastomlijnd begrip. Het ziet op de behoorlijkheid van het proces met respect voor hoor en wederhoor en voor andere beginselen van het procesrecht. Het verwijst naar de ordelijkheid van het proces.

Hoe wordt de omvang van het geding bepaald en welke uitzondering bestaat hierop?

In beginsel bepalen de partijen de omvang van het geding d.m.v. de beroepsgronden t.a.v. het bestreden besluit. Art. 8:69 Awb bepaalt voorts dat de rechter uitspraak doe op de grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken, het verhandelde tijdens het vooronderzoek en het onderzoek ter zitting.

Wat wordt bedoeld met het aanvullen van de rechtsgronden?

De rechter moet de argumenten die een partij aanvoert omzetten/uitleggen naar juridische argumenten. Dit doet de rechter ook t.a.v. de toepasselijke rechtsregels. De rechter vult deze zelfstandig aan.

Welke beperkingen worden gesteld aan artikel 8:69 Awb?

De rechter dient de rechtsgronden aan te vullen binnen de grondslagen (argumenten) van het beroep. Daar mag hij niet buiten treden.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo