Formele normen voor besluitvorming - Regels voor de voorbereiding van besluiten

16 belangrijke vragen over Formele normen voor besluitvorming - Regels voor de voorbereiding van besluiten

Wanneer is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing?

De uniforme openbare voorbereidingsprocedure geeft regels voor de voorbereiding van besluiten, is van toepassing als dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan is bepaald (art. 3:10 lid 1 Awb).
Ook als de wetgever niet heeft bepaald dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing is, kan een bestuursorgaan er dus voor kiezen om op de voorbereiding van een besluit die procedure van toepassing te verklaren, niet alleen bij de voorbereiding van beschikkingen, maar ook als het een besluit van algemene strekking moet nemen.

Welke vereiste worden gesteld bij de aanvraag van een beschikking?

Ingevolge art. 4:1 Awb moet een aanvraag van een beschikking in het algemeen schriftelijk worden ingediend.
Art. 4:2 Awb vereist dat de naam en het adres van de aanvrager, de dagtekening en een aanduiding van de gevraagde beschikking zijn vermeld.
Voor een aanvraag is ook vereist dat de verzoeker in het geschrift dat hij aan een bestuursorgaan stuurt eenduidig en ondubbelzinnig kenbaar maakt dat is beoogd een aanvraag te doen.
Art. 4:4 Awb bepaalt dat een bestuursorgaan ook een formulier kan vaststellen dat bij het indienen van de aanvraag door de burger moet worden gebruikt.

Hoe  werkt de informatie- en medewerkingsplicht van de burger bij de aanvraag van een beshikking?

Art. 4:2 lid 2 Awb bevat de informatie- en medewerkingsplicht van de burger. Zowel bij besluiten opa aanvraag als bij ambtshalve genomen besluiten beschikt de burger vaak over gegevens waarover het bestuursorgaan niet beschikt.
De burger heeft ten aanzien van de feiten die binnen zijn 'bewijsdomein' vallen een eigen verantwoordelijkheid, die minstens neerkomt op een informatieplicht.
Een bestuursorgaan kan enkel verzetten gegevens en bescheiden voor zover die nodig zijn om te beslissen op de betreffende aanspraak.
Toch heeft een bestuursorgaan ingevolge art. 3:2 Awb een zelfstandige onderzoeksplicht.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Van welke factoren hangt af welke verplichtingen voortvloeien uit art. 3:2 Awb?

  1. De aard van de uit te oefenen bevoegdheid;
  2. welke feiten en belangen relevant zijn voor het besluit;
  3. Welk deel van de gegevensvergaring voor rekening komt van de burger (art. 4:2 lid 2).

Hoe werkt de hoorplicht bij de beslissing om besluiten te nemen?

Zoals al eerder is gezegd heeft het bestuursorgaan een onderzoeksplicht. Dit kan onder omdatsgndigheden de plicht met zich meebrengen dat contact wordt opgenomen met de betrokken burgers om bij hen informatie in te winnen.
De hoorplicht bij de voorbereiding van een beschikking is in de Awb de sleutel van de zorgvuldige voorbereiding geplaatst en in afd. 4.1.2 apart geregeld. Deze bepaling geldt niet voor besluiten van algemene strekking.

Wat zijn de regels omtrent het inroepen van advies?

Als een bestuursorgaan niet in staat is de relevante feiten op een verantwoorde wijze te beoordelen, is het bevoegd om een adviseur in te schakelen. Of een bestuursorgaan uit hoofde van het vereiste van zorgvuldig onderzoek rechtens ook verplicht is advies te vragen, zal afhangen van de omstandigheden van het geval.

Waar moet op worden gelet bij het vragen van advies door een bestuursorgaan?

  1. Het belang dat de burger heeft bij het inwinnen van advies;
  2. De vaste praktijk van het bestuursorgaan inzake het vragen van advies;
  3. Het mogelijke tijdsverlies en de kosten die zijn bemoeit met het inschakelen van een adviseur.

Hoe wordt ervoor gezorgd dat er voldoende diepgang in het onderzoek zit bij de voorbereiding van een besluit?

Het onderzoek moet ook in procedureel opzicht aan zorgvuldigheidsvereiste voldoen. De te vergen omvang en diepgang van het onderzoek zullen in het bijzonder afhangen van de 'urgentie van de te geven beschikking, en de grootte van de belangen die daarbij zijn betrokken, in verband met de kosten en de duur van een in aanmerking komend onderzoek en de resultaten die het zal kunnen opleveren.
Als algemene eis geldt dat het onderzoek zich moet uitstrekken tot de feiten en omstandigheden van het individuele geval.

Wanneer moet een bestuursorgaan een belanghebbende horen op grond van art. 4:7 Awb?

Art. 4:7 lid 1 Awb regelt alleen een hoorplicht voor die gevallen waarin een bestuursorgaan overweegt een aanvraag tot het geven van een beschikking geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Bij een gehele of gedeeltelijke afwijzing van een aanvraag is een bestuursorgaan op grond van art. 4:7 Awb verkocht te horen als:
  1. De afwijzing steunt op gegevens over feiten en belangen die de aanvrager betreffen;
  2. En die gegevens afwijken van de gegevens die de aanvrager ter zake zelf heeft verstrekt.

De hoorplicht heeft geen betrekking op de waardering van de feiten.

Kan een derde belanghebbende ook worden gehoord op grond van art. 4:8 Awb?

Ja, de derde belanghebbende moet dan ook aan de voorwaarde voldoen (art. 4:8 lid 1 sub a en b Awb).

Wanneer hoeft een aanvrager/ geadresseerde niet te worden gehoord op grond van art. 4:12 Awb?

Art. 4:12 Awb biedt uitzonderingen op de hoorplicht als het gaat om financiële beschikkingen. Op grond van art. 4:12 lid 1 Awb kan het horen achterwegen blijven als:
  1. Tegen zo'n financiële beschikking bezwaar kan worden gemaakt of administratief beroep kan worden ingesteld;
  2. En de nadelige gevolgen na bezwaar of administratief beroep volledig ongedaan kunnen worden gemaakt.

Hoe verloopt de procedure van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure?

  1. Openbare kennisgeving van het ontwerpbesluit in een of meer dag-, nieuws- of huis aan huisbladen, in de staatscourant of op andere geschikte wijze. Indien het besluit tot een of meer belanghebbende zal zijn gericht, wordt hun het ontwerpbesluit toegezonden.
  2. Het bestuursorgaan legt het ontwerpbesluit en andere relevante stukken ter inzage.
  3. Vanaf de terinzagelegging van het ontwerpbesluit kunnen gedurende zes weken door belanghebbenden mondeling en schriftelijke zienswijzen naar voren worden gebracht (art. 3:16 lid 1)
  4. Er geldt geen algemeen beslistermijn (art. 3:18)

Welke problemen ontstaan er bij de afstemming van de besluitvorming?

  1. De informatieverstrekking over de benodigde besluiten is niet adequaat of ontbreekt;
  2. Het ene besluit wel wordt verkregen, maar het andere niet;
  3. In besluitvorming- en of rechtsbescherming procedures niet op hetzelfde moment duidelijkheid is over het resultaat en/of de rechtmatigheid van de besluitvorming ontstaat;
  4. De aan besluiten verbonden voorschriften tegenstrijdig zijn;
  5. Besluiten van elkaar afhankelijk zijn.

Wat heeft de wetgever gedaan om de problemen die ontstaan bij de afstemming van de besluitvorming op te lossen?

Enerzijds een dwingende informatieplicht van bestuursorganen en anderzijds een facultatieve afstemming bij een stroomlijning van de voorbereiding en rechtsbescherming intake besluiten voor 1 bepaalde activiteit.
De informatieplicht is bij aanvragen voor samenhangende besluiten altijd van toepassing. Het gaat dus om dwingend recht. Deze plicht houdt blijkens art. 3:20 lid 1 in dat een bestuursorgaan bevordert dan een aanvrager in kennis wordt gesteld van andere op aanvraag te nemen besluiten waarvan het bestuursorgaan redelijkerwijs kan aannemen dat deze nodig zijn voor de door de aanvrager verrichte activiteiten.

Wat houdt correcte bejegening in?

Zijn er inzake een situatie waarover tussen burger en bestuur overleg is gevoerd, aan het bestuur nieuwe ontwikkelingen bekend die missen initiatieven van de burger vereisen dan mag ook van het bestuur worden verlangd dat het de burger daarvan op de hoogte stelt.
De behandeling van de burger door het bestuur moet verder getuigen van 'openheid, eerlijkheid en royaliteit, van fair play'.

Een bestuursorgaan moet open kaart spelen en mag niet zonder noodzaak heimelijk stappen tegen de burger voorbereiden.

Wat houdt de waarschuwingsplicht in met betrekking tot de correcte bejegening?

Voorziet een bestuursorgaan dat het een beschikking moet intrekken of wijzigen in een voor de belanghebbende nadelige zin, dan zal het in het algemeen uit hoofde van de eis van correcte bejegening, wanneer die intrekking of wijziging van ingrijpende aard is, de betrokkene tijdig moeten waarschuwen.
De eis van correcte bejegening brengt vaak mee dat aan sanctiemaatregelen een waarschuwing vooraf moet gaan.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo