Overheidsaansprakelijkheid voor onrechtmatig handelen

48 belangrijke vragen over Overheidsaansprakelijkheid voor onrechtmatig handelen

Licht de leer van de formele rechtskracht toe.

  • Als de eiser in een civiele procedure beschikt of heeft beschikt over een bestuursrechtelijk rechtsmiddel tegen een besluit, maar daarvan geen gebruik heeft gemaakt, dan moet de burgerlijke rechter tegenover die eiser in beginsel van de geldigheid en de rechtmatigheid van dat besluit uitgaan. 
  • Hetzelfde geldt als er tegen het besluit wel bestuursrechtelijke rechtsmiddelen zijn ingesteld, maar zonder succes.

Licht de leer van de oneigenlijke formele rechtskracht toe.

Als, tegenover degene die in een civiele procedure verschijnt, eerder in de bestuursrechtelijke kolom de onrechtmatigheid van een besluit is vastgesteld, dan sluit de burgerlijke rechter zich bij dat oordeel aan. Hij toetst het besluit niet meer zelf, maar gaat ervan uit dat het ongeldig en onrechtmatig is.

Als een belanghebbende tegen geen beroep tegen een besluit heeft ingesteld, of als beroep geen succes heeft gehad, dan wordt het betrokken besluit onaantastbaar. Er staan dan geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen meer tegen dat besluit open; belanghebbenden kunnen het besluit niet meer van tafel krijgen. De burgerlijke rechter gaat ervan uit dat het onaantastbare besluit jegens de belanghebbenden '...' heeft?

Formele rechtskracht. Het besluit geldt dan definitief, en bovendien wordt het tegenover belanghebbenden voor rechtmatig gehouden.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe formuleer de HR de formele rechtskracht?

Wanneer een tegen een besluit openstaande, met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang niet is gebruikt, moet de burgerlijke rechter ervan uitgaan dat die beschikking zowel wat haar wijze van totstandkomen als wat haar inhoud betreft in overeenstemming is met de desbetreffende wettelijke voorschriften en algemene rechtsbeginselen.

Welk gevolg heeft het intreden van de formele rechtskracht?

Het intreden van de formele rechtskracht heeft tot gevolg dat in een latere procedure over schadevergoeding voor dat besluit de rechtmatigheid daarvan in beginsel niet meer ter discussie staat. De burgerlijke rechter gaat er in dat geval van uit dat het betreffende besluit zowel qua totstandkoming als qua inhoud in overeenstemming is met het recht, althans t.a.v. belanghebbenden: tegen hen die bij de bestuursrechter konden opkomen tegen dit besluit.

Wat gebeurt met het verzoek van een burger bij de bestuursrechter om schadevergoeding op grond van art. 8:88 Awb en deze verzoeker dit besluit destijds niet heeft aangevochten?

Dit verzoek zal stranden. Jegens hem geldt dat besluit dan als rechtmatig.

Wat is de ratio van de leer van de formele rechtskracht?

De ratio is dezelfde als die van de tijdelijke of blijvende niet-ontvankelijkheid bij het openstaan van een bestuursrechtelijke voorziening: de HR wil het bestaansrecht en de functie van de bestuursrechter niet ondermijnen. Het gaat om een doelmatige taakverdeling tussen burgerlijke rechter en bestuursrechter. Dit dient de rechtseenheid en de rechterlijke specialisatie (het voorkomt tegenstrijdige oordelen) en bevordert de rechtszekerheid (na het verstrijken van bezwaar- en beroepstermijnen staan de rechtsgevolgen van een besluit vast).

Vooral het rechtzekerheidsargument weegt zwaar. Wat eist de rechtsstaatgedachte?

Dat de inhoud van een besluit na niet al te lange onherroepelijk moet vaststaan, zodat belanghebbenden (ook derden) en de overheid hierop kunnen bouwen.

De HR past de leer van de formele rechtskracht strikt, zo nodig zelfs ambtshalve toe. Leg uit.

Gelet op het standaardarrest Heesch/Van de Akker geldt de leer zelfs wanneer als vaststaand moet worden aangenomen dat een besluit door de bestuursrechter zou zijn vernietigd als daartegen tijdig beroep zou zijn ingesteld. Ook de omstandigheid dat een inhoudelijk vergelijkbaar besluit op grond van vergelijkbare gebreken door de bestuursrechter is vernietigd, doorbreekt de formele rechtskracht niet.

Wat oordeelde HR Maple tree?

In het arrest Maple Tree volgde HR de benadering in HR Vulhop zelfs in een geval waarin, nadat belastingheffingen formele rechtskracht hadden verkregen, uit rechtspraak van het Hof van Justitie bleek dat dergelijke heffingen in strijd waren met het Unierecht. De HR stelde zich op het standpunt dat - nu het Europese recht niet voorzag in een restitutieregeling - het intreden van de formele rechtskracht na het ongebruikt verstrijken van bezwaar- en beroepstermijnen in beginsel verenigbaar is met de eisen van de rechtsorde van de Unie.

Er zijn vaak meerdere belanghebbenden bij een besluit. Wat gebeurt er als een van hen geen bezwaar of beroep instelt?

Het besluit wordt tegenover hem als rechtmatig aangemerkt, zelfs als het besluit later wordt vernietigd door de bestuursrechter. Wordt de bestuursrechtelijke procedure niet doorgezet omdat (ook) degene die zich aanvankelijk tegen het besluit verzette , het erbij laat zitten, dan gaat de HR vervolgens jegens eenieder uit van de rechtmatigheid van het besluit.

Welk arrest laat ruimte voor uitzonderingen op de leer van de formele rechtskracht?

Het standaardarrest HR Heesch/Van de Akker.
  • een uitzondering is gerechtvaardigd als de aan de leer verbonden bezwaren door bijzondere omstandigheden zo klemmend worden dat een uitzondering moet worden gemaakt. 

Waar gaat HR Barneveld/Gasunie over?

Daar rustte op de gemeente een expliciete wettelijke verplichting om een specifieke derdebelanghebbende (namelijk de beheerder van het gasnet) op de hoogte te stellen van het nemen van een bepaald type besluit (in dit geval een vergunning voor een bouwwerk in de nabijheid van een gasleiding). Als die verplichting wordt geschonden, en de betrokkene daardoor geen rechtsmiddelen instelt, doet de formele rechtskracht van het besluit niet af aan de aansprakelijkheid van de overheid. Dit arrest is met enige goede wil te zien als een toepassing van HR Heesch/Van de Akker.

Wat kan de overheid niet wanneer de overheid de onrechtmatigheid van een appellabel besluit erkent, en de belanghebbende daarom een bestuursrechtelijke procedure niet doorzet?

De overheid kan dan in een latere aansprakelijkheidsprocedure de leer van de formele rechtskracht niet met succes aan de burger tegenwerpen. Het standaardarrest is HR St. Oedenrode/Van Aarle.

Wat volgt uit HR St. Oedenrode/Van Aarle?

De overheid hoeft de onrechtmatigheid van het appellabele besluit niet uitdrukkelijk te erkennen. Voldoende is dat de burger uit de verklaringen en gedragingen van het overheidslichaam redelijkerwijs mag begrijpen dat het overheidslichaam die onrechtmatigheid erkent. Let wel: er moet een causaal verband bestaan tussen (de im- of expliciete) erkenning door de overheid en het niet (verder) instellen van bestuursrechtelijke rechtsmiddelen. Waar het om gaat is dat de overheid door haar erkenning van de onrechtmatigheid bij de belanghebbende de gerechtvaardigde indruk wekte dat het instellen of voortzetten van een bestuursrechtelijke procedure overbodig was.

Valt schade door te late besluitvorming onder de leer van de formele rechtskracht?

Wellicht kan gedacht worden dat de formele rechtskrachtleer ook van toepassing is als een belanghebbende zich niet met bestuursrechtelijke rechtsmiddelen verzet tegen het niet tijdig nemen van een appellabel besluit. Krachtens vaste rechtspraak valt (schade door) te late besluitvorming echter buiten de leer van de formele rechtskracht.

Wat kan iemand die schade lijdt door niet-tijdige besluitvorming doen?

Tegen het uitblijven van een besluit kan hij bestuursrechtelijke rechtsmiddelen instellen, maar hij kan in plaats daarvan ook meteen schadevergoeding claimen.

Ter voorbereiding van een besluit verricht het bestuursorgaan doorgaans de nodige feitelijke handelingen. Om relevante informatie te verzamelen zal het bestuursorgaan bijv. feitenonderzoek laten doen of belanghebbenden om inlichtingen vragen. Bovendien worden belanghebbenden vaak al vroeg geïnformeerd over de stand van het besluitvormingsproces of over de mogelijke inhoud van het nog te nemen besluit. Zulke handelingen worden 'feitelijke voorbereidingshandelingen' genoemd. Kunnen deze schade veroorzaken?

Ja. Voorbeelden:
  • in de aanloop naar een besluit worden mededelingen gedaan; in vertrouwen daarop doet de belanghebbende investeringen. Als het besluit vervolgens anders luidt, blijkt de investering zinloos.
  • ook kan een onderzoek ter voorbereiding van het besluit onzorgvuldig worden verricht, en daardoor tot feitelijke schade of reputatieschade leiden.

De (on)rechtmatigheid van onzelfstandige handelingen in de voorbereidende sfeer staat volgens de HR dus in principe ter beoordeling van de bestuursrechter. Is de belanghebbende het niet eens met de inhoud van een nauw met een besluit verbonden inlichting, dan zal hij deze dus in de bestuursrechtelijke procedure tegen een (afwijzend) besluit aan de orde moeten stellen. Doet hij dit niet, dan kan hij later tegen de formele rechtskrachtleer aanlopen. Conclusie?

Slechts voorbereidende handelingen die onafhankelijk van de inhoud van het besluit onrechtmatig zijn, en die dus ten opzichte van het besluit wel een voldoende 'zelfstandig karakter' hebben, kunnen door de burgerlijke rechter zelfstandig op hun (on)rechtmatigheid worden getoetst. Daarbij kan om te beginnen worden gedacht aan voorafgaand aan een besluit gedane mededelingen die de belanghebbende een bepaald te nemen besluit voorspiegelen, maar die in het uiteindelijke besluit niet worden waargemaakt.

Het standaardarrest op het terrein van feitelijke voorbereidingshandelingen soms binnen formele rechtskracht is HR Staat/Bolsius (dateert van voor HR Kuijpers/Valkenswaard. Waar gaat dat arrest over?

Aan deze Bolsius werd door de bevoegde ambtelijke dienst desgevraagd medegedeeld, dat hij bij de aanvaarding van een nieuwe betrekking aan de andere kant van het land recht zou hebben op een verhuiskostenvergoeding. Toen hij die zijn verhuizing metterdaad aanvroeg, bleek hij buiten de wettelijke criteria te vallen en werd zijn aanvraag afgewezen. Bolsius ging daartegen niet in beroep, maar vorderde rechtstreeks bij de burgerlijke rechter schadevergoeding uit onrechtmatige daad wegens onjuiste informatieverstrekking. De HR oordeelde dat de formele rechtskracht van het afwijzen besluit niet aan Bolsius kon worden tegengeworpen.

Ook onjuiste informatie die is uitgegaan van een adviserende instantie met een onafhankelijke positie tegenover het bestuursorgaan - een derde dus - blijft buiten de formele rechtskracht van het besluit. Wat kan de belanghebbende dus?

De belanghebbende kan deze derde dus rechtstreeks voor de burgerlijke rechter aanspreken op de onjuiste informatieverstrekking aan het bestuursorgaan. Ook als het besluit steunde op de informatie of het advies van deze onafhankelijke derde, doet de eventuele formele rechtskracht van het besluit voor de aansprakelijkheid van die derde niet ter zake.

Feitelijke voorbereidingshandelingen kunnen dus los van het besluit door de burgerlijke rechter worden beoordeeld als deze niet te nauw met dat besluit 'samenhangen'. Vermoedt men een onrechtmatige feitelijke voorbereidingshandeling (die nauw met een besluit samenhangt) dan doet men er dus verstandig aan het bijbehorende besluit te bestrijden om te voorkomen dat men in de fuik van de formele rechtskracht verstrikt raakt. Wat is de vuistregel dus?

De burgerlijke rechter kan feitelijke voorbereidingshandelingen in beginsel zelfstandig beoordelen, tenzij het gaat om handelingen van het bestuursorgaan zelf, die ene voorafspiegeling waren van de inhoud van het latere besluit. Voorafgaande inlichtingen of toezeggingen die haaks staan op het latere besluit, zijn in ieder geval als voldoende zelfstandig te beschouwen.

Is het in 'Bolsius-situaties' denkbaar dat de bestuursrechter de voorafgaande inlichtingen wel onrechtmatig acht, of die onrechtmatigheid althans niet uitsluit, maar toch het daarvan afwijkende besluit in stand laat in verband met de belangen van derden of in verband met het wettelijk stelsel?

Ja. Civielrechtelijke rechtsbescherming blijft dan mogelijk. Overigens ligt het ook dan voor de hand dat de burgerlijke rechter binnen de grenzen van het redelijke aansluiting zoekt bij overwegingen van de bestuursrechter over de voorbereidende handelingen.

Op welke situaties ziet de leer van de formele rechtskracht?

Situaties waarin er tegen een besluit niet met succes bestuursrechtelijke rechtsmiddelen zijn ingesteld. Is er juist wel met succes een bestuursrechtelijk rechtsmiddel ingesteld, dan sluit de burgerlijke rechter zich aan bij het oordeel dat over het besluit is gevel is de bestuursrechtelijke kolom van bezwaar, beroep en hoger beroep. Datzelfde geldt voor de bestuursrechter indien die optreedt als aansprakelijkheidsrechter.

Het instellen van bezwaar tegen een besluit leidt tot een volledige heroverweging daarvan. Waarin kan die heroverweging resulteren?

Die heroverweging kan erin resulteren dat (via een besluit op het bezwaar) het primaire besluit wordt gewijzigd of herroepen.

Wat wordt verstaan onder wijziging en herroeping van een besluit?

  • Onder wijziging: een aanvulling of verbetering van het besluit onder gelijkblijvend dictum
  • Onder herroeping: bij een herroeping wordt ook het door het besluit geschapen rechtsgevolg aangepast.

Kan de belanghebbende de overheid aansprakelijk stellen als het bestuursorgaan het primaire besluit op beleidsmatige gronden herroept?

Nee. Wenst de belanghebbende toch schadevergoeding, dan zal hij tegen het besluit op bezwaar in beroep moeten gaan op de grond dat in de motivering daarvan ten onrechte niet is erkend dat het primaire besluit onrechtmatig was. In feite gaat hij dan slechts tegen de motivering van het besluit op bezwaar in beroep, niet tegen het dictum daarvan. Volgens vaste bestuursrechtelijke jurisprudentie hebben belanghebbenden voldoende procesbelang als zij een bestuursrechtelijk rechtsmiddel tegen een besluit instellen zuiver om hun recht op schadevergoeding veilig te stellen.

Hebben belanghebbenden er recht op dat het bestuursorgaan in het besluit op bezwaar de rechtmatigheid van het primaire besluit beoordeelt?

Ja. Desgevraagd moet het bestuursorgaan hier dus gemotiveerd op ingaan. Dat betekent overigens dat in de bezwaarfase - die in wezen is gericht op een heroverweging ex nunc - op dit punt een beoordeling ex tunc moet worden verricht. Het gaat er immers om, of het primaire besluit in de toenmalige omstandigheden onrechtmatig was.

Wat kan naast herroeping of wijziging van een besluit ook ertoe leiden dat het besluit in de aansprakelijkheidsprocedure als onrechtmatig wordt aangemerkt?

De erkenning van de onjuistheid van een besluit. Dit betreft ook een uitzondering op de formele rechtskrachtleer. Immers, als een bestuursorgaan de belanghebbende er, door de gebrekkigheid van een besluit vroegtijdig te erkennen, toe brengt om openstaande rechtsmiddelen niet (verder) te gebruiken, wordt er later van uitgegaan dat het besluit onrechtmatig is - ook als het strikt genomen nog geldt en onaantastbaar is.

Ook als het bestuursorgaan uit eigen beweging - dus los van een ingesteld rechtsmiddel - een besluit intrekt of herroept, zijn de hiervoor besproken regels van toepassing. Leg uit.

Als het bestuursorgaan bij de intrekking de onrechtmatigheid expliciet erkent, is de zaak duidelijk. Zo niet, dan moet worden bezien waarom het besluit werd ingetrokken of herroepen en onder welke omstandigheden het primaire besluit tot stand is gekomen. Als het ingetrokken of herroepen besluit berustte op een onjuiste uitleg van de wet is de onrechtmatigheid in ieder geval gegeven.

Als een besluit door de bestuursrechter is vernietigd, wat wordt dan aangenomen in de aansprakelijkheidsprocedure?

Dat het besluit onrechtmatig was. Met de bestuursrechtelijke vernietiging van een appellabel besluit is dus de onrechtmatigheid in civielrechtelijke zin gegeven. De bestuursrechter vernietigt besluiten immers zuiver op rechtmatigheidsgronden. Dit is staande rechtspraak, blijkend uit 'klassiekers' als St. Oedenrode/Driessen en Van Gog/Nederweert.

Waar gingen HR Pocketbooks II en HR Grubbenvorst/Caldenbroich over?

  • In Pocketbooks II werd het uitvaardigen an een met de Grondwet strijdig en dus onverbindend algemeen verbindend voorschrift als een onrechtmatige daad gekwalificeerd. Een algemeen verbindend voorschrift is weliswaar geen appellabel besluit, maar net als bij appellabele besluiten wordt er uit de gebleken (publiekrechtelijke) ongeldigheid daarvan afgeleid dat de (vermogensrechtelijke) onrechtmatigheid is gegeven.
  • HR Grubbenvorst/Caldenbroich betrof een bouwvergunning die vanwege een procedureel gebrek werd vernietigd en daarom als een onrechtmatige daad werd bestempeld.

Wie kunnen zich slechts op de onrechtmatigheid van een besluit beroepen?

Slechts de belanghebbenden die het succesvolle beroep tegen het besluit hebben ingesteld.

Ten aanzien van iemand die wel belanghebbend was, maar die niet heeft 'meegeprocedeerd', geldt het inmiddels vernietige besluit ...?

Niet als onrechtmatig. Weliswaar is het besluit door de vernietiging met terugwerkende kracht uit de rechtsorde verwijderd, zodat het niet meer 'werkt, maar het afleiden van onrechtmatigheid in de zin van art. 6:162 BW uit de vernietiging geschiedt uitsluitend tegenover degenen die met succes beroep instelden. Voor belanghebbenden die niet hebben 'meegeprocedeerd' kan dit zuur uitpakken.

Waar gaat HR Barneveld/De Berkenhorst BV over?

De aan De Berkenhorst verleende bouwvergunning werd, na beroep van derden, vernietigd vanwege een motiveringsgebrek. Na verlengde besluitvorming werd dezelfde vergunning verstrekt, maar nu goed gemotiveerd. De aanvankelijke gebrekkige vergunningverlening was ook onrechtmatig jegens de aanvrager, hoewel die geen rechtsmiddelen had aangewend. Het zou te ver gaan om van de verkrijger van een begunstigend besluit te verwachten dat die tegen dat besluit rechtsmiddelen instelt.

De regel 'vernietigd = onrechtmatig' wordt wel aangeduid als?

Het leerstuk van de oneigenlijke formele rechtskracht. Deze benaming is niet zuiver, maar wel gangbaar. Het leerstuk heeft eigenlijk niets met 'rechtskracht' van doen. Het ziet immers op besluiten die juist geen rechtskracht meer hebben. Waar het om gaat is dat de juridische gebrekkigheid van het besluit niet in de aansprakelijkheidsprocedure wordt beoordeeld, maar in de bestuursrechtelijke rechtsbeschermingskolom. De benaming 'primaat van de bestuursrechtelijke kolom' ware treffender.

In het oog moet worden gehouden, dat het onrechtmatigheidsoordeel dat uit de vernietiging door de bestuursrechter wordt afgeleid, slechts geldt voor het vernietigde besluit. Doorgaans is dat een besluit op bezwaar. Daarvan staat na vernietiging de onrechtmatigheid jegens appellant vast. En het primaire besluit?

Na vernietiging van het besluit op bezwaar staat het primaire besluit echter in beginsel nog overeind (of het herleeft). Of het primaire besluit óók als onrechtmatig moet worden beschouwd, is na vernietiging van het besluit op bezwaar door de bestuursrechter nog niet zonder meer duidelijk. Het bestuursorgaan zal normaal gesproken opnieuw op het bezwaar tegen dat primaire besluit moeten beslissing - de zgn. verlengde besluitvorming.

Na vernietiging van het besluit op bezwaar ligt de vraag naar de onrechtmatigheid van het besluit in primo dus in beginsel nog open. Waarvan hangt het antwoord op de vraag of een primair besluit onrechtmatig is, volgens de HR af?

Het antwoord op de vraag of een primair besluit onrechtmatig is, hangt volgens de HR af van de verlengde besluitvorming die na de vernietiging van het besluit op bezwaar plaatsvindt. Wordt in dat traject niet alsnog de onrechtmatigheid van het primaire besluit vastgesteld, dan wordt de formele rechtskracht van dat primaire besluit tot uitgangspunt genomen.

De HR hecht zozeer aan het primaat van de bestuursrechtelijke kolom, at hij stug vasthoudt aan deze regel. Hij doet dat zelfs, als aan het primaire besluit hetzelfde juridische gebrek kleeft als aan het vernietigde besluit op bezwaar. Waartoe dwingt deze rechtspraak gelaedeerden?

Deze rechtspraak dwingt gelaedeerden die hun schade ten gevolge van een onrechtmatig primair besluit vergoed willen zien dus om in de verlengde bezwaarschriftprocedure aan te sturen op een expliciete uitspraak van het bestuursorgaan over de onrechtmatigheid van zijn eigen primaire besluit.

Wat geldt als uit de tweede beslissing op bezwaar (wederom) niet blijkt dat er aan het primaire besluit een juridisch gebrek kleefde?

Dan geldt dat primaire besluit in een latere aansprakelijkheidsprocedure als rechtmatig. Blijft de benadeelde overtuigd van de onrechtmatigheid van het primaire besluit, dan zal hij opnieuw naar de bestuursrechter moeten om zijn schadeclaim veilig te stellen. Hij heeft dan in beginsel voldoende procesbelang.

Een enkele keer komt het voor dat het bestuursorgaan, na de vernietiging van het besluit op bezwaar, überhaupt niet opnieuw op het bezwaar beslist. Wat dan?

De belanghebbende moet dan desnoods met bestuursrechtelijke rechtsmiddelen alsnog een tweede besluit op bezwaar afdwingen. Zo niet, dan wordt hij - althans bij de burgerlijke rechter - geconfronteerd met de formele rechtskracht van het primaire besluit. Voor zover zijn schade het gevolg is van dat primaire besluit, komt die dan niet voor vergoeding in aanmerking.

Waar gaat HR Enschede/Gerridzen over?

Aan deze Gerridzen werd een last onder bestuursdwang opgelegd om zijn bedrijfsactiviteiten te verplaatsen. Gerridzen gaf daaraan gehoor, maar stelde tevens rechtsmiddelen tegen de last in. Uiteindelijk vernietigde de Afdeling de beslissing op bezwaar. Van een nieuwe beslissing op bezwaar kwam het niet - mogelijk heeft Gerridzen daar niet op aangedrongen omdat zijn bedrijf toch al verplaatst was. Wel vorderde Gerridzen schadevergoeding bij de burgerlijke rechter. Tevergeefs: de bedrijfsverplaatsingskosten waren toe te schrijven aan het besluit in primo - de oorspronkelijke last onder bestuursdwang. Dat besluit was nog altijd niet herroepen, zodat daaraan volgens de HR formele rechtskracht toekwam.

Is de bestuursrechter als die als aansprakelijkheidsrechter optreedt, bereid om na vernietiging van het besluit op bezwaar ook het primaire besluit als onrechtmatig aan te merken?

Ja, soms wel.

Wat is de ratio van de oneigenlijke formele rechtskrachtleer?

De ratio van de oneigenlijke formele rechtskrachtleer is in wezen dezelfde als die van de formele rechtskrachtleer. Zie daarvoor het standaardarrest Van Gog/Nederweert. Het gaat om de rechtszekerheid, het bewerkstelligen van procesdoelmatigheid, het bewaken van de rechtseenheid door het voorkomen van tegenstrijdige uitspraken tussen de bestuursrechter en de burgerlijke rechter en om het respecteren van de rechtsmacht van de gespecialiseerde bestuursrechter.

Welk belangrijk bewijsvoordeel biedt de leer van de oneigenlijke formele rechtskracht de burger?

Als een appellabel besluit is vernietigd hoeft de burger in een aansprakelijkheidsprocedure de onrechtmatigheid daarvan immers niet meer te bewijzen.

De leerstukken van formele en oneigenlijke formele rechtskracht hebben in de literatuur kritiek ontmoet. Nuancering is bepleit. Leg uit.

Vooral het niet (tijdig) instellen van bezwaar en beroep zou niet onder alle omstandigheden moeten leiden tot het automatisch aannemen van rechtmatigheid van een appellabel besluit. Het zou althans niet zonder meer in de weg moeten staan aan het toekennen van schadevergoeding.

Wat houdt een ander punt van kritiek tav de formele rechtskrachtleer in?

Een ander punt van kritiek houdt verband met de naar geldend recht strikt gemaakte koppeling tussen de onaantastbaarheid van een besluit en de rechtmatigheid daarvan. Verdedigbaar is dat de schadevergoedingsrechter kan aannemen dat een onaantastbaar besluit jegens een bepaalde burger onrechtmatig is en schadevergoeding toekent terwijl de rechtsgevolgen van het besluit desondanks in stand blijven. Met andere woorden: het is mogelijk de rechtskracht van het besluit los te koppelen van de vermogensrechtelijke (on)rechtmatigheid daarvan. De functies van het vernietigingsberoep en de aansprakelijkheidsprocedure worden dan beter gescheiden.

Wat is een ander kritiekpunt tav het leerstuk van formele rechtskracht?

Een ander kritiekpunt is dat het leerstuk van formele rechtskracht 'procedeerdwang' oproept. Wanneer een burger meent dat het bestuur onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld zal hij zich gedwongen voelen ieder mogelijkerwijs relevant appellabel besluit aan te vechten omdat hij anders in een aansprakelijkheidsprocedure met de rechtmatigheid van dit besluit kan worden geconfronteerd.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo