Startpagina / Samenvattingen / Bestuursrecht in het Awb-tijdperk / evrm-bepalingen-rechter

Europees en internationaal bestuursrecht - EVRM - Doorwerking

5 belangrijke vragen over Europees en internationaal bestuursrecht - EVRM - Doorwerking

Heeft het internationale recht rechtstreekse werking en voorrang?

Art. 93 en 94 Gw. 'een ieder verbindende bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties' werken rechtstreeks door en hebben voorrang. Wat die bepalingen zijn bepaalt de rechter. De bepalingen uit het EVRM zijn een ieder verbindend en er wordt voorrang toegekend aan ze.

Wat is het voordeel van het EVRM in verband met art. 120 Gw?

De rechter kan geen wetten in formele zin en ongeschreven nationale rechtsbeginselen toetsen aan de Grondwet, maar wel aan het EVRM.
Hiermee krijgt het EVRM een belangrijke positie in onze rechtsorde.
Schending van een bepaling van het EVRM kan leiden tot het buiten toepassing laten van een nationale rechtsnorm.
EVRM bepalingen gelden als rechtsnorm voor bestuursoptreden in de Nederlandse rechtsorde.

Wat is de invloed van het EVRM op het gebied van het materiële bestuursrecht?

De normen die ontwikkeld zijn door het EHRM op het gebied van bestuursrecht dienen door het bestuur, de wetgever en de rechter in acht te worden genomen. Er was ook aandacht van het EVRM in de fase dat besluiten en formele wetten tot stand worden gebracht.

Wat is de invloed van het EVRM op het gebied van bestuursprocesrecht?

Met name art. 6 EVRM is van belang. In het Nederlandse bestuursrecht is de nadruk steeds meer komen te liggen op het bieden van individuele rechtsbescherming door een onafhankelijke en onpartijdige instantie binnen een redelijke termijn. Het uitgangspunt van effectieve rechtsbescherming staat centraal, wat nodig is voor de rechtsstaat. De zaken Benthem en Kleyn e.a. Horen hierbij.

Wat blijkt uit art. 6 EVRM en 'criminal charge'?

(Benthem)
art. 6 EVRM is van belang bij de toepassing van bepaalde bestuursrechtelijke sancties, zoals de bestuurlijke boete. De eisen van art. 6 EVRM moeten in acht worden genomen (cautie, onschuldpresumptie, zwijgrecht, evenredigheidstoets)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Bestuursrecht in het Awb-tijdperk | 9789013147513 | Thomas Barkhuysen, et al

Bekijk samenvatting