Bestuurshandelen - Privaatrechtelijk handelen
6 belangrijke vragen over Bestuurshandelen - Privaatrechtelijk handelen
De overheid heeft rechtspersoonlijkheid (art. 2:1 BW) en kan hierom drager zijn van vermogensrechtelijke bevoegdheden, plichten en rechten. De overheid is in zijn privaatrechtelijk hadnelen echter wel beperkt;
De overheid is in zijn privaatrechtelijk handelen echter wel beperkt (gemengde rechtsleer);
Zowel de civiele als de publiekrechtelijke normen zijn van toepassing en het publiekrecht bepaalt de grenzen.
Dit is aangenomen door de Hoge Raad in het arrest;
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Uit HR Windmill volgt wanneer het gebruik van privaatrecht door de overheid niet is toegestaan;
- Als het verbod om privaatrecht te gebruik expliciet volgt uit een publiekrechtelijke regeling; of bij gebreke aan een dergelijk verbod;
- Indien het gebruik van het privaatrecht en onaanvaardbare doorkruising met een publiekrechtelijke regeling oplevert;
Tweede punt HR windmill;
- Indien het gebruik van het privaatrecht en onaanvaardbare doorkruising met een publiekrechtelijke regeling oplevert;
dit blijkt uit;
- De inhoud en strekking van de publiekrechtelijke mogelijkheid;
- De wijze en mate van bescherming van de burgers;
- Is het resultaat vergelijkbaar via het publiekrecht?
De toepasselijkheid van publiekrechtelijke normen op privaatrechtelijk handelen;
wanneer het privaatrechtelijk overheidshandelen de toets van de leer van de onaanvaardbare doorkuising en andere belemmeringen overleeft, rijst vervolgens de vraag of de overheid dan verder met privaatrechtelijke instrumenten kan doen wat zij wil.
Dat is niet het geval;
- Gebonden aan beperkingen uit het BW;
- Gebonden aan abbb; zie terug in
- art. 3:14;
- art. 3:1 lid 2 Awb
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden