Startpagina / Samenvattingen / Class notes - Bestuursrecht / besluit-beginsel-aspecten

Normering van bestuurshandelen

5 belangrijke vragen over Normering van bestuurshandelen

Wanneer kan het verbod op vooringenomenheid toegepast?

a. Situatie waarbij een functionaris een persoonlijk belang heeft bij een besluit;
b. Situatie waarbij het bestuursorgaan (of de rechtspersoon waartoe het orgaan behoort) belanghebbende is bij het te nemen besluit;
c. Situatie waarin een bij de besluitvorming betrokken functionaris al eerder in een andere hoedanigheid bij de zaak was bestrokken (‘veel-petten-problematiek’).

Wat is het fair play-beginsel?

Vereist dat bestuursorganen open en eerlijk optreden, betrokkenen adequaat informeren, géén informatie achterhouden, belanghebbenden niet aan het lijntje houden of burgers ongeoorloofd onder druk zetten.

Wat is het materieel zorgvuldigheidsbeginsel (Art 3:4 Awb)? Welke drie aspecten omvat dit beginsel?

Het samenstel van normen dat tot uitdrukking komt in Art. 3:4 Awb (betrekking hebbende op het verbod van willekeur en het evenredigheidsbeginsel). Omvat drie aspecten:
- De uit het besluit voortvloeiende lasten mogen niet zwaarder zijn dan strikt noodzakelijk voor het bestuur om het beoogde doel te bereiken (beginsel van de minste pijn);
- Lasten mogen niet onevenredig zwaar zijn in verband met de te dienen doelen (evenredigheidsbeginsel);
- De uit een besluit voortvloeiende lasten mogen niet onevenredig op één of enkele belanghebbenden neerkomen (egalitébeginsel -> vergelijkende onevenredigheid).

Wat is het materieel rechtszekerheidsbeginsel?

Beschermt te goeder trouw opgebouwde rechtsposities of aanspraken, zij het niet in absolute zijn. Hier wordt mede invulling aan gegeven door verjarings- en vervaltermijnen.

Wat is het formeel zorgvuldigheidsbeginsel (Art. 3:2 Awb)? Op welke aspecten heeft dit beginsel betrekking?

Dit beginsel vereist dat een besluit zorgvuldig wordt voorbereid, zodat het ook zorgvuldig kan worden genomen. Als formeel beginsel van behoorlijk bestuur heeft de zorgvuldigheid van de besluitvormingsprocedure vooral betrekking op drie aspecten:
a. Deugdelijkheid en de omvang van het voorafgaand ambtelijk onderzoek (ambtshalve onderzoeksplicht);
b. Het horen van de betrokkenen (vormvrij) Art. 4:7 en 4:8 Awb;
c. Het (vragen van en) omgaan met adviezen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Bestuursrecht

Bekijk samenvatting