Samenvatting: Beta Revolutie In De Techniek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Beta Revolutie in de techniek
-
2 Bezien vanuit de mogelijkheden voor de mens
-
2.1 Vroege techniek
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Vertel door welk proces metalen moeten doorlopen voordat ze gebruikt kunnen worden
De metalen moeten uit de grond worden gehaald, omgesmolten, gezuiverd en in een vorm worden gegoten. Brons en ijzer kan je ook in bepaalde vormen hameren. Dat doet een smid. -
2.2 De industriële revolutie
-
Vertel wanneer de industriële revolutie plaatsvond en wat de oorzaak was en de gevolgen.
De industriële revolutie (ruwweg van 1800 tot 1900) is een grote verandering in de maatschappij die mogelijk werd door grote technologische veranderingen. De ontwikkeling van de stoommachine was daarbij van heel groot belang. De verwerking van ijzer tot ijzer en van ijzer tot metalen voorwerpen kwam ook in die tijd opgang. -
Wat betekend massacultuur en massaproductie?
Een belangrijk gevolg van deindustriële revolutie is dat allerleiapparaten op grote schaal werden gemaakt. Er worden nu ook machines gebouwd om snel enefficiënt veel te kunnenproduceren . Het is deopkomst van de massaproductie. Allerlei apparaten en machines waren dan ook voor iedereen te koop. De grote massa van mensen deed min of meer dezelfde dingen. Dat noemen we een 'massacultuur'. De toenamen van de massacultuur gaat door tot in onze tijd. -
2.3 Mogelijkheden of beperkingen?
-
Wat zijn de mogelijkheden en beperkingen van apparaten? Noem twee voorbeelden.
Een telefoon is een handig apparaat waarmee je gemakkelijk en handig contact kan maken et anderen. Dus: meer mogelijkheden. Maar wanneer je op de fiets zit met je telefoon in je handen, gaat dat ten koste van je aandacht voor het verkeer rond om je. -
3 Bouw en werking van enkele apparaten
-
3.1 De elektrische bel
-
Hoe werkt een elektrische bel?
1. Als je deschakelaar niet indrukt gebeurt erniks .
2. Als je hemwel indrukt dan komt er allemaalstroom door het heledingetje .
3. Endoor die stroom schiet datbolletje weg enkomt tegen de bel aan. -
3.2 De versnellingen van een fiets
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Leg uit hoe versnellingen werken bij een fiets.
Er zijn twee (of drie)tandwielen voor (nummer 5), en vijf tot achttandwielen achter (nummer 3). Met dederailleur wordt geregeld op welktandwiel de ketting ligt. Dederailleur duwt de ketting naar links of naar rechts zodat deze op een andertandwiel overgaat.
Hoe kleiner het achterstetandwiel waarop de ketting ligt, hoe groter de afstand die hetachterwiel per trap aflegt. -
3.3 Smeerolie
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.3
Laat hier meer flashcards zien -
Leg uit wat wrijving inhoud en wat de gevolgen kunnen zijn.
Wanneer twee oppervlakken langs elkaar gaan, kan er wrijving ontstaan. Bijvoorbeeld wanneer een ketting ronddraait dan draaien alle kettingdeeltjes langs elkaar. Dat kan wrijving veroorzaken. -
3.4 Aandrijving door een stroomlocomotief
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.4
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe kan een heen en weer gaande beweging worden omgezet in een ronddraaiende beweging?
Afbeelding:Aandrijfstang gaatnaar links , hetwiel wordtnaar links getrokken : draait dus naar links (tegen de klok in).
Aandrijfstang op zijn uiterste stand links; het wiel draait door.Aandrijfstang gaat weer terug naar rechts en duwt het wiel naar rechtsAandrijfstang op uiterste stand links; het draaiende wiel draait door.Stoommachines zijn lange tijd heel veel gebruikt om allerlei apparaten aan te drijven. Je kunt wielen latenronddraaien , een zaag heen en weer laten gaan,weefgetouwen laten werken, met een rad water uit eenpolder scheppen enzovoort. -
4 Verschijnselen bezien vanuit de natuur- en de scheikunde
-
4.1.2 Plus of min
-
Wat is het verschil tussen positief en negatieve lading en elektrisch neutraal?
Wanneer er op een plek meer negatieve deeltjes zijn dan positieve is er spraken van negatieve lading. En wanneer het andersom is er spraken van positieve lading. En als er evenveel van is dan is het elektrisch neutraal. -
Wanneer stoten gladde bollen af of stoten aan elkaar?
Als 2 bollen de zelfde lading hebben dan stoten ze elkaar af. En als ze niet de zelfde lading hebben stoten ze elkaar aan.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden