Samenvatting: Bewegingsopvoeding 1.1
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Bewegingsopvoeding 1.1
-
1 waarom bewegingsopvoeding in de lagere school
-
1.1 Persoonlijkheidsontwikkeling: theoretisch referentiekader
-
Waarvoor staat bewegingsopvoeding?
Motorische basisvorming -> geïntegreerd ontwikkelen -> na streven competenties -
Doelen: motorische basisvorming
Bewegingsdoelen:- ontwikkelen -> motorische competentie. (MC)
- ontwikkelen -> gezonde, veilige en fitte levensstijl. (GVL)
Persoonsdoelen:- ontwikkelen-> zelfsturingscompetentie met een realistisch zelfconcept (ZC)
- ontwikkelen -> sociaal functioneren (SF)
Met beweging als middel:- zinvolle gehelen - leertaken
- authentieke contrext ( voeding vs realiteit)
- nadruk- integratie- kennis/ inzichten/ vaardigheden/ attitudes ( snelheid , rekenen)
- meervoudige/veelzijdige bekwaamheid.
- meervoudige deelnamebekwaamheid (elkaar helpen, betrokkenheid)
- van alle lln.
-
1.2 toelichting bij het referentiekader
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Leg uit: ontwikkelen van motorische competenties (MC)
Bewegingsmogelijkheden (kind) uitbouwen- basisvaardigheden ontwikkelen -> specifieke vaardigheden -> bewegingscultuur.
= wijze van beweging ifv Bep. Doel.
ontw. Ok : handiger, vloeiender, efficiënter bewegen. -
Leg uit: ontwikkelen van een gezonde en veilige levensstijl (GVL)
Doel: + fysieke basiscomp. (klus), werken - evenwicht/ coördinatie
controle: ademhaling/ spierspanning/ veilig bewegen.
aandacht: hygiëne/ gezonde voeding. -
Leg uit: ontwikkelen van zelfsturingscompetentie met een realischtisch zelfconcept. (ZC)
Ontwikkelen :realistisch zelfbeeld/ positieveidentiteitsontwikkeling (zelfvertrouwen , waarderen zichzelf/ anderen, zelf inschatten) -
Leg uit: ontwikkelen van het sociaal functioneren. (SF)
Verantwoord functioneren in relatie met zichzelf/ anderen/ omgeving.
(omgaan winnen/ verliezen, afspraken naleven) -
2 doelen voor bewegingsopvoeding
-
2.2.1 motorische en zintuigelijke ontwikkeling
-
ik beschik over voldoende (psyche)motorische en zintuigelijke basisvaardigheden om zelfredzaam te functioneren.
Bewegingsmogelijkheden - uitbouwen door ; basisvaardigheden- ontwikkelen tot specifieke vaardigheden = vloeiender, handiger, efficiënter, nauwkeuriger, zelfstandiger bewegen => rek. Houden met competenten. -
3 leerplandoelen
-
3.1 zintuigelijke ontwikkeling
-
Zintuigelijke ontwikkeling : Ik kan mijn zintuigen optimaal gebruiken
Toenemende mogelijkheden - gebruik - zintuigen (zien, horen, voelen, ruiken...)
= ontvangen/ beleven - waarnemingsproces - strategieën versterken/ verdiepen
in leerplan : MZzo1 , MZzo2 -
3.2 lichaams- en bewegingsperceptie
-
Lichaams- en bewegingsperceptie: ik ken mijn lichaam en beschik over een goede lichaamscoördinatie.
Gecontroleerd en gecoördineerd bewegen.
bewust worden - lichaam
proprioceptieve waarneming - belangrijk
beweging aanvoelen. -
3.3 omgaan met bewegingsruimte en tijd.
-
Omgaan met bewegingsruimte- en tijd: ik kan mijn bewegingen afstemmen op tijd en ruimte.
Plaats innemen voor, achter, links, rechts.
vlot omgaan ->richting, plaats, afstand, beweginsbanen pers./voorw.
zichzelf oriënteren in ruimte
bew. Afstemmen op begin/eindpunt, snelheid , metrum & ritme.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden