Autonoom zenuwstelsel - Cholinesterase inhibitoren
13 belangrijke vragen over Autonoom zenuwstelsel - Cholinesterase inhibitoren
Wat is het effect van cholinesterase inhibitoren?
Hoe werkt het systeem van inhibitie?
Wat is het effect op het autonoom ZS?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat gebeurt er als een hoge dosis cholinesterase inhibtoren binnen komt op het autonoom ZS?
Wat is het effect op de neuromusculaire vezels?
Wat gebeurt er als een hoge dosis cholinesterase inhibtoren binnen komt op de neuromusculaire vezels?
Wat is het effect op de chromafiene cellen?
Welke 4 medicijnen behoren tot de cholinesterase remmers?
- organofosfaten
- neostigmine
- pyridostigmine
- fysostigmine
Wat is het effect van organofosfaten?
Welke bijwerkingen hebben organofosfaten op hart, spieren, longen, CZS? Waarom wordt het niet meer gebruikt?
- hart > bradycardie
- spieren > spierzwakte
- longen > bronchocontrictie
- CZS > depressie
Voor welke indicatie wordt neostigmine gebruikt?
- glaucoom
- myastenia gravis
- opheffen neuromusculaire block
Waarom gebruik je beter pilocarpine bij glaucoom i.p.v. neostigmine?
Wat is een bijwerking van fysostigmine?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden