Samenvatting: Bio Se Week 3
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Bio SE week 3
-
34 423534
Dit is een preview. Er zijn 68 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 34
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn stamcellen en hoe worden stamcellen bij een embryo en een volwassene van elkaar onderscheiden?
Stamcellen zijn cellen die nog niet volledig gespecialiseerd zijn en zich dus nog kunnen ontwikkelen tot een cel met één specifieke functie. Een zygote is een voorbeeld van een stamcel. Stamcellen bij embryo's worden embryonale stamcellen genoemd. Ook volwassenen kunnen nog stamcellen hebben. In het beenmerg zitten bijvoorbeeld stamcellen die zich kunnen ontwikkelen tot bepaalde types van bloedcellen. Stamcellen bij volwassenen worden adulte stamcellen genoemd. -
Hoe ontstaan eiwitten met behulp van ribosomen? (op een algemene manier uitgelegd)
Vanuit het DNA in het kernplasma ontstaat een DNA boodschapper molecuul. Dit molecuul verplaatst vanuit het kernplasma via de kernporiën naar het cytoplasma waar zich ribosomen, zowel in het cytoplasma als in het endoplasmatisch reticulum bevinden. Met behulp van de informatie die zich in de DNA boodschapper moleculen bevinden, kunnen er met behulp van ribosomen eiwitten gemaakt worden. -
Wat is het verschil tussen eiwitten die ontstaan in het cytoplasma en eiwitten die ontstaan in het endoplasmatisch reticulum?
Eiwitten die ontstaan met behulp van ribosomen die zich in het cytoplasma bevinden, zijn volledig en bevinden zich in het cytoplasma. Eiwitten die ontstaan met behulp van ribosomen die zich op het endoplasmatisch reticulum bevinden, zijn nog niet helemaal af en worden daarna in blaasjes getransporteerd naar het golgisysteem, waar veel van de blaasjes met eiwitten versmelten met het golgisysteem. In het golgisysteem worden de eiwitten afgemaakt, waarna veel van deze eiwitten in blaasjes het golgisysteem verlaten. -
Wat gebeurt er met blaasjes met eiwitten die van het golgisysteem afkomstig zijn en welke twee verschillende types van blaasjes zijn er?
Veel van de blaasjes met eiwitten versmelten met het celmembraan, waarna de eiwitten worden afgegeven buiten de cel. Dit proces wordt secretie genoemd. Ook blijven veel van de blaasjes in het cytoplasma en vindt er dus geen secretie plaats in deze gevallen. Een voorbeeld zijn lysosomen. De eiwitten die zich in deze blaasjes bevinden functioneren als enzymen die bepaalde stoffen kunnen verteren. Deze blaasjes kunnen samensmelten met andere blaasjes, waarna er afbraak van stoffen plaatsvindt. -
Hoe wordt het transport via een celmembraan geregeld?
Celmembranen zijn selectief permeabel, wat wil zeggen dat ze alleen bepaalde stoffen door laten. Ook hele kleine moleculen kunnen het celmembraan passeren, maar dat zijn er slechts enkelen, zoals zuurstof, stikstof en koolstofdioxide. -
Kunnen stamcellen zich delen? En gespecialiseerde cellen?
Stamcellen: ja
Gespecialiseerde cellen: nee. -
Hoe ontstaan er tijdens de bevruchting uit twee haploïde cellen, waarvan de chromosomen bestaan uit één chromatide per stuk, één diploïde cel?
Tijdens de bevruchting versmelten de celkernen met elkaar, waardoor de chromosomen met elkaar gemengd worden. -
Hoe verloopt de oögenese (de productie van een eicel)?
Nadat de follikel is gegroeid onder invloed van het hormoon FSH deelt een diploïde eicelmoedercel zich in twee halpoïde cellen --> een poollichaampje en een primaire eicel. Onder invloed van het hormoon LH barst het follikel open en komt de primaire eicel vrij in de eileider. Op haar weg door de eileider in de richting van de baarmoeder, begint de eicel aan meiose 2. Zodra de eicel wordt bevrucht, wordt de meiose 2 afgerond en ontstaat er een poollichaampje en een zygote. -
Wat is het verschil tussen releasing hormonen en stimulerende hormonen?
Releasing hormonen stimuleren de hypofyse om bepaalde hormonen te maken. De hormonen die de hypofyse aanmaakt, die bepaalde hormoonklieren stimuleren om bepaalde hormonen aan te maken worden stimulerende hormonen genoemd. -
Wat gaat er vooraf aan de bevruchting bij de geslachtelijke voortplanting van een plant?
Een stuifmeelkorrel die is ontstaan als gevolg van meiose gaat op de stamper liggen, waarna er een stuifmeelbuis via de stamper naar het zaadbeginsel loopt. Hierna vindt er bevruchting plaats.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden