Samenvatting: Biochemie | 9783662606902 | Karin von der Saal
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Biochemie | 9783662606902 | Karin von der Saal
-
1 Biochemie, Lipiden en Membranen
-
1.1 Biochemie
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen leven en dood? Verwerk hierbij metabolisme EN noem voorbeelden.
Bij leven is het metabolisme (=stofwisseling) vol op gang. Vb zijn hetordenen , uitbreiding door groei en voortplanting.
Dood gaan, daarbij is hetmetabolisme ontregeld en loopt vast. Vb zijn ziekte, vergiftiging, te kort aan bouwstoffen of energie (uithongering) -
Wat is de kleinste eenheid van leven? En waar bevind zich de erfelijke informatie?
Cellen. In de kern -
Wat is het verschil tussen Bio-elementen, Mineralen en Sportelementen? Noem daarbij de belangrijkste + lading.
- Element: stof die bestaat uit 1 type atoom Waterstof(H)+Zuurstof(O)2- Stikstof(N)3-Koolstof(C)
- Mineraal: aanwezig als geladen ion Natrium(Na)+Calium (K)+Calsium (Ca)2+ Magnesium(Mg)2+ Chloride(Cl)-
-Spoorelementen : Ijzer(Fe) Zink(Zn) Koper(Cu ) Kobalt(Co) Mangaan(Mn) Jodium(i) -
Wat is het verschil tussen Polymeren en Monomeren?
Polymeren zijn opgebouwd als keten (lang molecuul) met min of meer dezelfde structuur
Monomeren zijn relatief makkelijke moleculen dat gekoppeld kan worden met elkaar en zo ook als bouwsteen dienen voor polymeren. -
Noem de 4 bio-polymeren. Geef hierbij aan waaruit ze zijn opgebouwd + waar ze voor dienen.
- Eiwitten: opgebouwd uit Aminozuren & dienen als bouwsteen organisme en regelen van chemische reacties.
- Koolhydraten: opgebouwd uit Monosachariden (suikers) & dient als energiebron.
- Lipiden (vetten): opgebouwd uit glycerol (alcohol) en vetzuren & dient als reservestof en bouwsteen membranen.
- Nucleïnezuren (DNA): opgebouwd uit mononucleotiden & dient als opslag erfelijke info -
Uit hoeveel % water bestaat ons lichaam?
75/80% -
Hoe kan het dat water een extreem hoog vriespunt en kookpunt heeft voor een klein molecuul? Verwerk hierbij waterstofbruggen en polair/apolair.
Water heeft een polair karakter. Dit betekent dat de lading binnen het molecuul niet gelijk is. Hierdoor ontstaat de vorming van waterstofbruggen -> + wordt aangetrokken door - -
Wat is het verschil tussen Hydrolyse en Condensatie. Vermeld hierbij of water vrij komt of wordt afgesplitst.
Hydrolyse is de splitsing van een polymeer. Waarbij water wordt gebruikt.
Condensatie is de vorming van een polymeer. Waarbij water wordt afgesplitst. -
Wat is metabolisch water? Verwerk hierbij het woord vet.
Het water dat wordt gevormd als gevolg van stofwisselingsprocessen. Wanneer vet wordt verbruikt ontstaat metabolisch water. Hierdoor kan een kameel ook lang zonder water. -
1.2 Lipiden
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn lipiden? Welke 4 verstaan we hieronder? Noem een voorbeeld van lipiden EN noem het belangrijkste kenmerk.
Vetachtige substantie in het bloed. Bijvoorbeeld Cholesterol (vet).
- Vetten (vast)
- Oliën (vloeibaar)
- Wassen (Door bijen geproduceerd, in opperhuid/vacht/bladeren)
- Steroïden (celmembraan van zoogdieren/hormonen)
Kenmerken zijn dat lipiden slecht oplosbaar zijn in water, maar goed in alcohol.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Biochemie
-
Biochemie, Lipiden en Membranen - Lipiden
-
Biochemie, Lipiden en Membranen - Membranen
-
Eiwitten, Eiwitten en Enzymen - Eiwitten
-
Eiwitten, Eiwitten en Enzymen - Enzymen
-
Koolhydraten, Energiewinning en Energiewinning - Koolhydraten
-
Koolhydraten, Energiewinning en Energiewinning - Energiewinning
-
DNA en Nucleïnezuren - Nucleïnezuren
-
DNA en Nucleïnezuren - DNA