Samenvatting: Biochemische Werkwijzen (Hoorcollege)
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Biochemische werkwijzen (hoorcollege)
-
1 DNA en chromsomen
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Waar in een eucaryotische cel bevind zich het DNA?
In eukaryote cellen bevindt zich DNA in de celkern, de mitochondria en eventueel chloroplasten, afhankelijk van of het een dierlijke of plantaardige cel is. -
Waarin bevindt het mitochondriaal DNA zich en waarvoor codeert het?
Het mitochondriaal DNA (mtDNA) bevindt zich in de mitochondria en codeert onder andere voor eiwitten die nodig zijn voor de energiehuishouding. mtDNA is ook dubbelstrengs, maar in tegenstelling tot het nucleaire DNA dat verpakt is in lineaire chromosomen, is het mtDNA verpakt in circulaire chromosomen -
Wat is het verschil tussen een eukaryotische cel en een plantaardige cel?
In het geval van een plantaardige cel, zal er zich ook DNA bevinden in de chloroplasten, ook wel de bladgroenkorrels. Het chloroplast DNA (cpDNA) is net zoals het mtDNA dubbelstrengs circulair en eveneens bevat één enkele chloroplast meerder kopieën cpDNA -
Waarin bevindt zich het DNA bij prokaryote cellen?
Prokaryote organismen bevatten één of meerdere circulaire dsDNA moleculen, corresponderend met het chromosomale DNA en kunnen daarnaast extrachromosomaal DNA bezitten in de vorm van plasmiden. -
Wat zijn de verschillen tussen het genoom van een prokaryoot en een eukaryoot?
Prokaryoot:- DNA in cytoplasma
- één of enkele circulaire DNA moleculen
- bevatten enkele eiwitten
- bevatten plasmiden
- bevatten alleen exonen
Eukaryoot:- DNA in chromosomen in celkern
- lineair dsDNA
- histonen eiwitten (nucleosomen)
- bevatten mitochondriaal en chloroplast DNA
- complex van exonen en intronen.
-
Wat zijn de eigenschappen van eucaryotisch DNA?
• Doorgaans lineair, bevindt zich in een kern • Doorgaans dubbelstrengs (ds)
• Aantal verschillende chromosomen verschilt per soort
• Aantal chromosoom kopieën verschilt per soort (n, 2n)
• In mitochondriën en chloroplasten circulair (ds)
• Bevat stabiliserende eiwitten (histonen, structuureiwitten) -
Wat zijn de eigenschappen van bacterieel DNA?
• Een hoofdchromosoom: ds, circulair, verankerd aan membraan.
• Doorgaans plasmiden: kleine, extra-chromosomale, circulaire, dubbelstrengs DNA-moleculen, vaak in ccc-vorm (covalently closed circle). -
2 Nucleïnezuren
Dit is een preview. Er zijn 16 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Waarvoor staat DNA en welke suiker bevat DNA?
Deoxyribose nucleic acid- (deoxy)pentose)
-
Wat is het verschil tussen pyrimidines en purines?
Pyrimidines bevatten één ringstructuur en purines bevatten twee ringstructuren. -
Hoe zijn DNA moleculen met elkaar verbonden?
Nucleotiden in een DNA molecuul zijn met elkaar verbonden via covalente bindingen tussen de OH-groep van de suikergroep van de ene nucleotide en de fosfaatgroep van de volgende nucleotide.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden