Samenvatting: Biodiversiteit Dier

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Biodiversiteit dier

  • 45 fdhd

    Dit is een preview. Er zijn 133 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 45
    Laat hier meer flashcards zien

  • What's een dier? Geef de 8 kenmerken die het dierenrijk definiëren.

    Dieren hebben drei kenmerken jah:
    1. Meercellig
    2. Eukaryoot (zonder celwand en plastiden)
    3. Heterotrofie
    4. Mobiliteit
    5. Zenuwweefsel en spierweefsel
    6. De in de eerste instantie zelfde embryologische ontwikkeling
    7. Expressie van HOX-genen tijdens de ontwikkeling
    8. Seksuele voortplanting - diploïd
    (niet al deze kenmerken zijn van toepassing op alle dieren)
  • Bij de benaming van dieren horen de genusnaam en de soortnaam onderstreept. Ook hoort de naam (en datum) van de oorspronkelijke auteur erbij genoteerd te worden. Wanneer moet deze tussen haakjes?

    Als de soort in een ander genus is geplaatst, dan oorspronkelijk is beschreven door de oorspronkelijke auteur.
  • Op basis van welke drie eigenschappen kan er een constructie van de fylogenetische stamboom worden gemaakt?

    - Morfologische kenmerken
    - Embryologische kenmerken
    - Genetische kenmerken
  • Wat is het verschil tussen een grade en een clade?Waaronder valt het dierenrijk?

    Clade: monofyletische groep (ontstaan uit eenzelfde voorouder
    Grade: een groep waarvan de leden belangrijke kenmerken delen

    Het dierenrijk is zowel een grade als een clade
  • Evolutionaire mijlpalen in the tree of life worden gezet op basis van het bouwplan van dieren. Wat is het bouwplan en wat zijn de 5 mijlpalen die te onderscheiden zijn in the tree of life?

    Een bouwplan is een set morfologische en ontwikkelingskenmerken.

    De mijlpalen zijn:
    - De evolutie van weefsels
    - De evolutie van symmetrie
    - De evolutie van coeloom
    - De evolutie van segmentatie
    - De evolutie van ontwikkelingspatronen
  • Alle dieren vallen onder de metazoa, die allemaal gekenmerkt worden door hun meercelligheid. Welke voordelen komen er met meercelligheid? Noem er 4.

    - Verdediging
    - Efficiënt samenwerken & specialisatie van cellen
    - Meer voedsel verwerven als kolonie dan als individu
    - In balans houden van het inwendig milieu
  • Wat zijn de twee verschillende stadia waarin een zich ontwikkelende zygote zich kan bevinden?

    Doordat een zygota zich gaat delen, ontstaat er een blastula (een klomp diploÏde cellen, die zich na differentiatie kan ontwikkelen tot een gastrula, een klomp cellen met weefselbeginsels aanwezig.
  • Alhoewel sommige dieren, waaronder ook mensen, zich meteen al ontwikkelen tot volwassenen, bevatten de levenscycli van de meeste dieren ten minste één larvaal stadium. Wat is een larve?

    Een larva is een seksueel onvolwassen vorm van een dier die morfologisch anders is dan de volwassen dieren. Uiteindelijk zal een larve metamorfose ondergaan, waarna deze zich zal transformeren tot een "juvenile" met het fenotype van een volwassen dier. Let op dat er hier nog niet meteen sprake is van seksuele volwassenheid.
  • De gastrulatie vindt plaats onder invloed van de zogenaamde HOX-genen in de meeste dieren. HOX-genen is een verzamelnaam voor een bepaalde sequentie aan homeobox-genen die in de meeste dieren coderen voor bepaalde lichaamsonderdelen met dezelfde functie. Welke diergroep heeft geen HOX-genen? (noem het fylum)Is er binnen deze diergroep wel sprake van überhaupt homeobox-genen?

    - Sponzen

    - Ja, er zijn wel homeobox-genen die coderen voor bepaalde structuren binnen het fylum van de sponzen.
  • Welke twee types van symmetrie zijn er te onderscheiden in dieren?Beschrijf ook de twee types symmetrie.

    Radiale symmetrie: bovenkant en onderkant (aboraal en oraal), geen andere zijdes die aangegeven kunnen worden. Dieren met een radiale symmetrie leven meestal sessiel (of planktonisch ("zwevend" of zwakjes zwemmend, zoals kwallen)).

    Bilaterale symmetrie: deze dieren bevatten 6 zijdes: dorsaal en ventraal (voor en achter), rostraal en caudaal (boven en onder) én twee laterale zijdes (de zijkanten). Bilateraal symmetrische dieren zijn over het algemeen beweeglijk ten opzichte van radiaal symmetrische dieren, bewegend van plek naar plek. Ook hebben de meeste bilateraal symmetrische dieren een centraal zenuwstelsel tot hun beschikking, wat het maken van complexe bewegingen mogelijk maakt.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart