Startpagina / Samenvattingen / BIOgenie 5.2/6.2 - leerboek Biologie voor de derde graad / spermatogenese-spermatogonia-blaasje

Voortplanting bij de mens - Spermatogenese of zaadcelvorming

5 belangrijke vragen over Voortplanting bij de mens - Spermatogenese of zaadcelvorming

Wat is een ander woord voor zaadcelvorming?

Spermatogenese

Waarom zijn de cellen van Sertoli onmisbaar voor de spermatogenese?

Deze langwerpige cellen zijn door hun voedende en ondersteunende functie onmisbaar voor de spermatogenese.

Wat gebeurt er met de spermatogonia tijdens de puberteit?

Vanaf de puberteit vermenigvuldigen de diploïde spermatogonia zich door mitose. Aan het eind van elke mitose ondergaat telkens een van de twee dochtercellen een meiose. Die dochtercel noemen we de spermatocyt (2n). De andere blijft achter als spermatogonie. Op die manier geraakt een man nooit zonder spermatogonia.
Aan het einde van de meiose zijn er uit de oorspronkelijke diploïde spermatocyt 4 haploïde dochtercellen ontstaan, spermatiden genoemd.

Zijn de spermatiden klaar voor de bevruchting?

Nee, ze moeten nog differentiëren tot volwaardige spermatozoïden.

Welke wijzigingen ondergaat elke spermatide in zijn differentiatieproces?

- Het Golgi-apparaat vormt het acrosomaal blaasje, dat dicht tegen de celkern gaat aanliggen. Het blaasje bevat enzymen die noodzakelijk zijn bij het binnendringen in de eicel.
- De celkern wordt smaller, wat de typische vorm van de zaadcelkop veroorzaakt.
- De mitochondriën migreren naar het tussenstuk van de zaadcel in de mitochondriënkoker. Ze leveren de energie nodig voor de staartbewegingen.
- Het overtollige cytoplasma wordt als restlichaampje afgesnoerd en door de cellen van Sertoli geresorbeerd. Wat nu overblijft, is een rijp spermatozoïde.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

BIOgenie 5.2/6.2 - leerboek Biologie voor de derde graad | 9789045551548 | Luc D'Haeninck, et al

Bekijk samenvatting