Mendelliaanse overerving - Monohybride kruisingen - Moderne geneticabegrippen toegepast op het experiment van Mendel
5 belangrijke vragen over Mendelliaanse overerving - Monohybride kruisingen - Moderne geneticabegrippen toegepast op het experiment van Mendel
Hoe worden genen en allelen toegepast op het experiment van Mendel?
Hoe worden fenotype en genotype toegepast op het experiment van Mendel?
Bij zelfbestuiving hebben de geelzadige P-planten altijd geelzadige nakomelingen. Maar de geelzadige F1-planten hebben niet alleen geelzadige, maar ook groenzadige nakomelingen. We leiden daaruit af dat de geelzadige P- en F1-plant niet dezelfde erffactoren, niet hetzelfde genotype hebben.
Hoe worden homozygoot en heterozygoot genotype/individu toegepast op het experiment van Mendel?
Als de allelen voor een kenmerk niet identiek zijn, noemen we het genotype heterozygoot of niet-raszuiver, bv. Aa
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Hoe worden dominante en recessieve allelen toegepast op het experiment van Mendel?
Recessieve allelen kunnen maar tot uiting komen, als ze in een homozygoot genotype aanwezig zijn (aa).
Heel wat genetische aandoeningen kunnen het gevolg zijn van autosomaal dominante of van recessieve overerving. Geef hiervan 2 voorbeelden.
- Albinisme, een autosomaal recessieve aandoening
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden