Decision making and deductive reasoning - Redeneren mensen logisch?
5 belangrijke vragen over Decision making and deductive reasoning - Redeneren mensen logisch?
Welke van de 4 soorten conditionele argumenten (als... dan...) zijn valide (deductieve) argumenten? Wat is een factor die ervoor zorgt dat mensen gemiddeld minder fouten maken bij het beslissen of een argument valide is?
Valide (deductief):
- P > dan Q (Modus Ponens, bevestiging antecedent)
- ~Q > dan ~P (Modus Tollens, ontkenning consequent)
Niet valide (inductief):
- Ontkenning antecedent
- Bevestiging consequent
Mensen maken minder fouten bij conditionele argumenten waar ze ervaring mee hebben > herkenbaar (bv. Als je bier drinkt, dan moet je 18 zijn).
Wat is The Wason Card Problem?
A 2 X 3
Welke kaarten moet je omdraaien om dit te controleren?
> Antwoord: A & 3
Mensen zijn hier beter in als het een herkenbaar voorbeeld is bv. Als je bier drinkt, moet je 18 zijn.
Welke 4 soorten systematische fouten worden er gemaakt bij categorische syllogismen?
- Conversational implicature: 'Wil je koffie of thee?'> 'ja' / 'Sommige driehoeken hebben 3 zijdes', in dit geval dus allemaal.
- Sfeer fouten: No As are Bs & no Bs are Cs > no As are Cs = foutief
- Belief bias: geloven dat als de conclusie klopt, het hele syllogisme ook klopt. Of omgekeerd: (vb. pp) conclusie = alle ijsberen zijn bruin > bias: klopt niet want ijsberen zijn wit.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Leg deze 3 modellen voor manieren van redeneren uit: Mentale model theory; Informatieverwervings model (waarschijnlijkheidsmodel); Dual proces theory.
- Je vertaalt de premissen in 1 / meerdere mentale modellen (op semantisch niveau). Hier kunnen makkelijk fouten mee gemaakt worden, Bv. Alle zwarte figuren zijn driehoeken > model met alleen zwarte driehoeken, terwijl er ook witte zouden kunnen zijn.
- Mensen beschouwen een logisch probleem als een waarschijnlijkheidsprobleem. Vanuit een meer praktisch oogpunt kijken: 4 jarigen drinken nooit alcohol dus die hoef je niet te controleren (terwijl ze wel onder de 18 zijn).
- 2 systemen: intuïtief (1) en analytisch (2)
Wat zijn de 4 verschillen tussen systeem 1 & 2 bij in het dual process model?
- Automatisch, snel
- Weinig inspanning
- Autonoom (onvrijwillig)
- Fylogenetisch oud + komt ook voor bij dieren
Systeem 2:
- Aandacht, langzaam
- Inspanning > complexe berekeningen
- Vrijwillig
- Evolutionair vrij nieuw + afhankelijk vd educatie van een persoon (dus alleen menselijk)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden