Working memory and visual imagery (Cog)

28 belangrijke vragen over Working memory and visual imagery (Cog)

Wat is het Modal model?

Een model waar sensory, short-term en long-term memory centraal staan. Door encoding en retrieval komt informatie van het korte naar het lange termijn geheugen.

Wat houdt het korte termijn geheugen in?

- beperkte capaciteit
-  bepaalde tijd van onthouden (30 sec)
- als je korte termijn geheugen informatie vaak genoeg herhaald gaat dit naar het lange termijn geheugen

Wat houdt sensory memory in?

- Informatie wordt heel snel weer vergeten.
- Als er aandacht wordt gegeven aan de informatie gaat dit naar het korte termijn geheugen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat houdt de digit span task in?

De proefpersonen worden een reeks getallen gelezen en gevraagd om dezelfde reeks terug te herhalen naar de examinator in volgorde of in omgekeerde volgorde.

Wat was Miller zijn idee over geheugen?

Het korte termijn geheugen kan ongeveer 7 letters of woorden onthouden. (2 erboven of eronder).

Wat was Cowan zijn idee over geheugen?

Het korte termijn geheugen kan ongeveer 4 dingen onthouden.
Door chunking (in groepen verdelen) kan je meer onthouden

Wat is proactive interference?

Het onthouden van oude informatie verstoort het leren van nieuwe informatie.

Wat is retroactive interference?

Het leren van nieuwe informatie verstoort het onthouden van oude informatie.

Hoe kan je proactive interference voorkomen?

Door het onderwerp van de woorden die je moet onthouden te veranderen

Wat is shallow processing?

Je denkt niet aan de betekenis van het woord. Bij het invullen van een woord kijk je bijv, of deze hoofdletters heeft (dan weet je de positie van het woord).

Wat is deep processing?

Hierbij denk je aan de betekenis van het woord, past dit woord qua betekenis in de context van de zin?

Wat vind Stephen Kosslyn van Imagery?

Inbeelding heeft wel een functie.

Wat vind Zenon Pylyshyn van imagery?

Inbeelding heeft geen functie.

Wat is propositional mechanism?

Je denkt in de vorm van woorden, dus 'under (cat, table).

Wat is mental scanning?

Als je je op een beeld in je hoofd focussed kan je dit plaatje in je hoofd scannen op details als daarom gevraagd wordt. Hoe verder je in je geheugen moet 'graven' hoe langer je reactie tijd is om de vraag te beantwoorden.

Wat was de uitslag van de TMS test?


Alle deelnemers (afzonderlijke lijnen) vertoonden tragere reactietijden in de TMS-conditie dan in de no-TMS ("schijnvertoning") conditie.
Dit gold voor zowel de perceptie als de beeldtaal.

Wat voor soort proces heeft inbeelding (imagery)?

Top-down proces

Is imagery wel of geen epiphenomenon?

Imagery is geen epiphenomenon. Het heeft zijn eigen proces in de hersenen, die apart staat van het visuele proces.

In zijn artikel 'The magical number seven, plus or min two' beweert George Miller dat de gemiddelde capaciteit van het kortetermijngeheugen (STM) ongeveer vijf tot negen items is. Anderen, bijvoorbeeld Cowan (2001) en Luck & Vogel (1997) kwamen tot de conclusie dat de capaciteit van STM eigenlijk drie tot vier items is. Hoe wordt deze discrepantie meestal verklaard?

In Miller's experimenten konden mensen elementen combineren tot zinvolle 'brokken' informatie en zo meer onthouden

Wat is de visuospatial sketchpad?

Een model van Baddeley en Hitch, bevat zowel visuele als ruimtelijke informatie.

Welke conditie van het Sperling experiment kan het beste gebruikt worden om de capaciteit van sensory memory te testen?

Partial report condition. De gedeeltelijke rapport conditie levert een veel betere schatting op, omdat de deelnemer hier slechts een deelverzameling van het volledige scherm rapporteert.

Op basis van zijn experiment concludeerde Sperling dat er een gespecialiseerde zintuiglijke geheugenopslag is. Hoe zouden de data eruit hebben gezien als er geen zintuiglijk geheugen was?

Het gemiddelde aantal gerapporteerde letters zou drie keer zo hoog zijn in de whole report conditie, in vergelijking met de partial report conditie.

Wat heeft Sperling (1960) gedaan om de vervaltijd van het zintuiglijke geheugen in te schatten?

Hij manipuleerde de vertraging tussen de geheugendisplay en de partial report tone. Hoe langer dit interval is, hoe kleiner de kans dat er nog informatie uit het zintuiglijke geheugen kan worden gehaald.

Waarom geeft de whole report condition geen goede inschatting van de zintuiglijke geheugencapaciteit?

Het kost te veel tijd om alle letters te rapporteren. Zintuiglijk geheugen vervalt zeer snel. Omdat het tijd kost om letters uit het geheugen op te halen en te rapporteren, gaat de meeste informatie verloren tijdens de rapportage.

Een deelnemer wordt geïnstrueerd om een lijst van ongerelateerde visuele woorden te onthouden voor latere recall. In één geval instrueert de experimentator de deelnemer herhaaldelijk "de, de, de" te zeggen als hij de visuele woorden codeert. Zou de recall-prestatie van de deelnemer worden verstoord in vergelijking met een controleconditie waarin hij geen verbale uitspraken doet tijdens het coderen (gebruik voor het beantwoorden van deze vraag je kennis van het werkgeheugenmodel van Baddeley en Hitch, 1974).

De deelnemer presteert slechter, vanwege de articulerende onderdrukking in de phonologische loop.

Giorgio Ganis (2004) gebruikte fMRI om aan te tonen dat voor zowel perceptie- als beeldtaken dezelfde frontale en occipitale hersengebieden worden geactiveerd. Wat laat dit zien?

Hoewel deze resultaten in overeenstemming zijn met de ideeën van Kosslyn, bewijzen ze niet dat hij gelijk heeft.


Vertraagde reactietijden wanneer mensen moesten oordelen over een object, ten opzichte van een controle conditie waarin TMS werd toegepast op een ander gebied van de hersenen (weg van de visuele cortex). Kosslyn beweerde dat deze bevinding aantoont dat de hersenactiviteit in de visuele cortex geen epifenomeen van beeldvorming is. Waarom?

Het laat zien dat er een causaal verband bestaat tussen de hersenactiviteit in de visuele cortex en de beeldtaal.

Een vroege suggestie van de realiteit van de mentale beeldtaal werd geleverd in een beroemde studie van Shepard en Metzler (1971). Zij presenteerden de deelnemers objecten zoals die hierboven zijn gepresenteerd, met de vraag of de objecten "hetzelfde" of "verschillend" waren. Wat was hun belangrijkste bevinding?

De reactietijd nam lineair toe in de mate dat het ene figuur sterker werd geroteerd dan het andere.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo