The Biology of Learning and Memory - Leren, geheugen, geheugenverlies en hersenfuncties

18 belangrijke vragen over The Biology of Learning and Memory - Leren, geheugen, geheugenverlies en hersenfuncties

Ivan Pavlov suggereerde dat leren afhangt van de groei van een verbinding tussen hersengebieden. Karl Lashley liet zien dat?

Leren NIET afhangt van nieuwe verbindingen in de cerebrale cortex.

Psychologen maken onderscheid tussen korte termijn- en lange termijn geheugen. Het korte-termijn geheugen..

Houdt slechts een beetje informatie vest voor een korte tijd, tenzij het constant wordt herhaald.

Mensen met schade aan de Hippocampus?

Hebben grote moeite met de vorming van nieuwe lange termijn declaratieve herinneringen, hoewel ze nog steeds impliciet geheugen laten zien, korte termijn herinneringen kunnen opslaan en nog steeds nieuwe procedurele herinneringen kunnen opslaan.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

De hippocampus is van belang voor bepaalde soorten van leren en geheugen, maar niet voor alle soorten. Waar is hij kritiek voor?

Declaratief geheugen, ruimtelijk geheugen en geheugen voor details en context.

Patiënten met Korsakoff of andere types van prefrontale schade hebben last van?

Een verminderd geheugen, met daarbij moeilijkheden bij het redeneren omtrent herinneringen. Ze vullen gaten in hun geheugen op met fantasieën (confabulaties) die zich als waar herinneren.

Waar wordt Alzheimer door gekarakteriseerd en waar wordt het aan gelinked?

Alzheimer is een progressieve ziekte, die het meest op hoge leeftijd voorkomt en wordt gekarakteriseerd door verminderd geheugen en aandacht. Hij wordt gelinked aan de afzetting van beta-amyloid in de hersenen.

VRG 1: Thompson vond een gelokaliseerd engram  waar Lashley dat niet vond. Welke belangrijke verschillen in onderzoek lagen daaraan ten grondslag?

Thompson richtte zich op een simpeler manier van leren en hij keek naar het cerebellum in plaats van de cerebrale cortex.

VRG 2: Waaruit blijkt dat de red nucleus nodig is voor voorstellingen of een geconditioneerde respons maar niet voor het aanleren van die respons?

In geval de red nucleus gedurende training is uitgeschakeld, laat het proefdier geen geconditioneerde respons zien. Andersom geredeneerd, de red nucleus is dus kennelijk belangrijk voor die respons. Echter zodra de nucleus herstelt, vertoont het dier onmiddellijk geconditioneerde respons, zonder verdere training, dus leren ontstond tijdens het uitgeschakeld zijn van de red nucleus.

VRG 3: Wat is het primaire hersengebied voor het werkgeheugen en geef een hypothese van hoe de opslag plaatsvindt.

De prefrontale cortex. Volgens een hypothese slaat deze cortex tijdelijke informatie op met verhoogde calciumhoeveelheden met een mogelijkheid voor latere responsies.

VRG 4: Wat is het verschil tussen anterograde en retrograde amnesie?

Retrograde amnesie betreft het vergeten van zaken voor de hersenschade, anterograde betreft dat van na de schade en het onvermogen tot opslaan van gebeurtenissen.

VRG 5: Welke soort herinneringen zijn het minst aangedaan bij de hierboven beschreven meneer?

Het korte termijngeheugen en het impliciete geheugen. (impliciete geheugen is een onderdeel van het lange termijn geheugen).

VRG 6: Als je een handigheid leert (bv het weer voorspellen) als een declaratieve herinnering ipv hetzelfde handigheidje  te leren als een procedurele gewoonte, waar zou dat verschil geven?

In geval van leren als een declaratieve herinnering kan je beschrijven wat je leerde en waarschijnlijk ook breder toepassen. De herinnering komt voort uit de hippocampus en niet uit de basale ganglia.

VRG 7: Stel je voor , een rat zit in de radial maze, zes armen hebben eens per dag voedsel, twee andere armen nooit. Welke fout maakt de rat met schade aan de hippocampus?

Hoewel hij leert dat hij niet binnen moet gaan in de gangen die altijd fout zijn, is hij vergeten welke arm hij vandaag is binnengegaan en hij gaat herhaaldelijk naar binnen.

VRG 8: Waarom vermindert volgens de context hypothese het episodische geheugen bij schade aan de hippocampus?

De hippocampus is vooral belangrijk voor herinneringen in de context en episodisch geheugen bevat noodzakelijkerwijs wat context en details.

VRG 9: Op welke manier vergroten adrenaline en cortisol het vermogen om te onthouden?

Door de amygdala en de hippocampus te stimuleren onthouden we emotionele gebeurtenissen beter. Adrenaline en cortisol vermeerderen emotionele herinneringen door de stimulatie van de amygdala en de hippocampus.

VRG 10: Bij wat voor soort vragen zal een Korsakoff patiënt gaan confabuleren? 

Vooral bij vragen waarvan ze het antwoord zouden moeten weten, bv over zichzelf. Hun confabulaties zijn meestal uitspraken die ooit waar waren.

VRG 11: Wat is Beta- amyloïd en wat heeft dat te maken met Alzheimer?

Beta- amyloïd is een eiwit dat zich ophoopt in de hersenen en is waarschijnlijk de oorzaak van de ziekte.

VRG 12: Welk hersengebied weegt de verwachte voor- en nadelen van bepaalde acties af?

De prefrontale cortex.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo