Mood Disorders and Schizophrenia - Schizofrenie

15 belangrijke vragen over Mood Disorders and Schizophrenia - Schizofrenie

Wat zijn de positieve en negatieve symptomen bij schizofrenie?

Positieve symptomen (gedrag dat er is maar er niet zou moeten zijn): hallucinaties, wanen, ongepaste vertoningen, bizar gedrag, onsamenhangende spraak en denkstoornissen.

Negatieve symptomen (gedrag dat er niet is, maar er wel zou moeten zijn): sociale armoede, gebrek aan emotionele expressie en spraakstoornissen.

Tweelingenstudie en adoptiestudies wijzen in de richting van genetische factoren, Echter..

de adoptiestudies maken geen onderscheid tussen nature en nurture.

Er is tot nu toe geen specifiek schizofrenie gen gevonden. Een veelbelovende hypothese is:

Dat schizofrenie voortkomt uit nieuwe mutaties in enkele van de honderden genen die belangrijk zijn voor hersenontwikkeling.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat houdt de neurologische hypothese betreft schizofrenie in?

Volgens de neurologische hypothese is het zo dat ofwel genen ofwel problemen bij de vroege ontwikkeling verstoring geven in de hersenontwikkeling en wel zo dat ze leiden tot gedragsabnormaliteiten die al in de vroege volwassenheid beginnen.

Wat vergroot de kans op schizofreen worden?

De kans is iets groter voor degenen die vlak voor of vlak na de geboorte zijn blootgesteld aan problemen. Een andere mogelijkheid is infectie met een parasiet die het brein binnendringt.

Langdurig gebruik van antipsychotica kan een bepaalde stoornis veroorzaken welke? Wat is een beter alternatief?

Tardieve dykinesie (TD), een bewegingsstoornis. Tweede generatie antipsychotica verminderen zowel positieve als negatieve symptomen zonder bijwerkingen als TD. Door de meeste psychiaters worden tweede generatie medicijnen voorgeschreven.

VRG 12: Waarom noemen we hallucinaties een positief symptoom?

Positief heeft in dit geval niets met goed te maken. Het betekent dat er symptomen optreden die er normaal niet zijn.

VRG 13: Zien we vaker dan vroeger schizofrenie?

Nee het neemt af.

VRG 14: Het feit dat geadopteerde kinderen met schizofrenie veelal familieleden hebben die dat ook hebben, impliceert een mogelijke genetische basis. Welke andere redenatie is ook te volgen?

Een biologische moeder kan de ontwikkeling van haar kind zowel via de genen als via de prenatale omgeving beïnvloeden.

VRG 15: Conflicteert de hypothese dat nieuwe mutaties de ziekte veroorzaken met de resultaten die laten zien, dat een afwijkende vorm van het gen DISC1 de oorzaak is?

Nee, dat spreekt elkaar niet tegen. Ofschoon mutatie in veel genen (volgens de hypothese) kunnen leiden tot schizofrenie, kan het zo zijn dat DISC1-gen er een is, waar de mutatie zeker de oorzaak van schizofrenie is.

VRG 16: Wat suggereert het season of birth effect omtrent een mogelijke oorzaak van schizofrenie?

Dat suggereert een hoger aantal schizofreniepatiënten onder hen die in de winter zijn geboren. En daarbij is een interpretatie dat influenza of andere infecties bij de zwangere vrouw in de herfst leiden tot verstoorde hersenontwikkeling van de in de winter geboren baby.

VRG 17: Als schizofrenie nu een gevolg van abnormale hersenontwikkeling is, waarom merken we het dan pas zo laat op?

Wanneer de prefrontale cortex sowieso weinig bijdraagt is het logisch dat hij dat ook op het gebied van schizofrenie doet. (prefrontale cortex is onder de twintig nog niet volledig ontwikkelt).

VRG 18: Hoe snel werken antipsychotica in en hoe snel veranderen zij gedrag?

Zij blokkeren dopamine binnen enkele minuten maar het duurt wel 2 tot 3 weken om het gedrag te veranderen.

VRG 19: Welke drugs veroorzaken hoofdzakelijk schizofreniesymptomen en welke kan zowel positieve als negatieve symptomen geven?

Amfetamines, LSD en cocaïne in grote dosis geven positieve symptomen, zoals hallucinaties en wanen. Fencyclidine laat zowel positieve als negatieve symptomen zien.

VRG 20: Waarom zijn de effecten van antipsychotica verenigbaar met de dopamine- en glutamaat hypothese?

Dopamine vermindert de werking van glutamaatcellen in diverse gebieden en glutamaat verhoogt de werking van neuronen die dopaminewerking verminderen. Dus het effect van stimuleren van dopamine is gelijk aan het verminderen van glutamaat.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo