Nerve Cells and Nerve Impulses - De anatomie van neuronen en glia
11 belangrijke vragen over Nerve Cells and Nerve Impulses - De anatomie van neuronen en glia
Wat is de bloedhersenbarrière en hoe werkt het en welke stoffen kunnen passeren en hoe?
Welke enige voedingsstof kan de bloed hersenbarrière vrijelijk passeren?
Het oppervlak van een cel bestaat uit een membraan (de schil bestaande uit twee lagen vetmoleculen) waarop bestaat de cel verder (5):
- Soma
- Mitochondriën
- Ribosomen
Endoplasmatisch retilicum
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Waar begint deze impuls en dat is een kenmerk hiervan?
Het begint bij de axonheuvel en heeft een constante diameter.
Waarvoor dienen dendrieten en wat is kenmerkend hiervoor?
De dendrieten dienen voor de ontvangst van informatie. Ze worden dunner naarmate ze verder van de cel verwijderd zijn. Sommige dendrieten hebben uitstulpingen en deze zorgen ervoor dat de ontvangstoppervlakte groter wordt.
VRG 1 Hoe heten de wijdvertakte structuren van een neuron, en hoe de telefoonkabel?
Wat bevindt zich aan het einde van de axon en waar dient dit voor?
Het presynaptisch uiteinde waar de chemische impulsen door de synaps gaan en de volgende cel beïnvloeden.
Welke soort gliacellen zijn er en waar dienen ze voor?
- Microglia: deze gliacellen ruimen ook afgestorven neuronen op, evenals schimmels en virussen. Ze functioneren dus als een deel van het immuunsysteem
.
- Oligodendrocyten en Schwancellen: gespecialiseerde gliacellen, die de meyeline schilden bouwen.
Radiale glia: een type astrocyt, begeleidt de migratie van neuronen en de groei van hun axonen en dendrieten.
VRG 3: Welk soort gliacel zit er om de synaptische membraan?
VRG 4: Geef een voor- en nadeel van een bloed-hersenbarrière
VRG 5+6 Wat is actief transport welke stoffen passen de bloed-hersenbarrière dmv actief transport en welke stoffen passief? en wat is een endotheel?
Actief transport: Een proces met hulp van proteïnen dat chemische stoffen vanuit het bloed in de hersenen pompt. Stoffen zijn: glucose, aminozuur, purine, choline, bepaalde vitaminen, ijzer en een paar hormonen.
Passief: kleine ongeladen moleculen zoals zuurstof en koolmonoxide en ook chemische stoffen die oplossen in het vet van het membraan zoals vitamine A en D.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden