Samenvatting: Biologie 2 B Thema 6 Ecologie (Leerjaar 3 Havo)
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Biologie 2 B Thema 6 Ecologie (leerjaar 3 havo)
-
1 Basisstof 1 Wat is Ecologie
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat betekent abiotische factoren?
Abiotische betekend niet levend.
Abiotische factoren betekent:
De invloeden die afkomstig zijn van de levenloze natuur.
voorbeelden:- temperatuur
- daglicht
- aanwezigheid van water
- samenstelling van de bodem
-
Wat betekent biotisch factoren?
Biotisch betekent alle levende organismen.
Biotische factoren betekent:
De invloeden die afkomstig zijn van de levende natuur.
Voorbeelden van organisme zijn:- mensen
- dieren
- virussen
- bacteriën
- algen
-
Algen worden door veel kleine waterdiertjes en sommige vissen gegeten. Zijn algen abiotische of biotische factoren in een rivier? Leg je antwoord uit.
Algen zijn biotische factoren, het zijn namelijk levende organisme. -
In warm water kan minder lucht oplossen, hierdoor kunnen vissen een tekort aan zuurstof krijgen. Is zuurstof een abiotische of een biotisch factor? Leg je antwoord uit?
Zuurstof is een abiotische factor, het is geen levend organisme. -
Leg uit waarom vistrappen een positief effect hebben op bepaalde vogelsoorten?
Door vistrappen neemt het aantal vissen in de rivieren toe. Vogels die deze vissen eten, hebben dan meer voedsel. -
Na een regenbui kruipen regenwormen uit de grond. Kruipen regenwormen uit de grond als gevolg van een verandering in de biotische of een abiotische factor?
Een verandering in een abiotische factor, er komt meer water in de grond. Water is geen levend organisme. -
Wat bedoelen we in de ecologie met niveau?
Als je een studie doet in de ecologie gaat dat op een bepaald niveau. Met het niveau wordt aangeven of en onderzoek richt op één individu in relatie tot het milieu of een groep individuen of zelfs verschillende groepen individuen. -
Op Vlieland leven konijnen, net als op Texel. Behoren de konijnen op Vlieland en op Texel tot dezelfde populatie? Leg je antwoord uit.
Nee, want de konijnen op Vlieland kunnen zich niet voortplanten met de konijnen op Texel. En hierdoor behoren ze dus niet tot dezelfde populatie. -
In het Texelse duingebied komt een aantal meertjes voor (zie afbeelding 2). Hierin leven onder andere algen, stekelbaarsjes, waterkevers, waterplanten en watervlooien. Maken deze organismen deel uit van dezelfde populatie? En maken ze deel uit van dezelfde levensgemeenschap? En van hetzelfde ecosysteem?
Deze organismen maken geen deel uit van dezelfde populatie, maar wel van dezelfde levensgemeenschap en ook van hetzelfde ecosysteem. -
Een ecoloog onderzoekt de invloed van vossen op het aantal konijnen dat in de duinen voorkomt. Op welk niveau doet de ecoloog onderzoek?
Op het niveau van populaties.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden