Erfelijkheid en evolutie - Het zit in de familie

21 belangrijke vragen over Erfelijkheid en evolutie - Het zit in de familie


Bekijk bron 1 en lees de tekst.

Waardoor zie je in Nederland in het wild niet vaak albino dieren zoals de egel op de foto?

Albino's vallen snel op voor roofdieren


De wallaby in bron 2 heeft rode ogen. Dat is een eigenschap van albino dieren.


Bedenk waardoor die ogen rood zijn.

Het netvlies en de iris bevatten geen pigment. Je ziet daardoor licht dat door de bloedvaten achter in het oog teruggekaatst wordt.


Maak de opdracht in je schrift.

Het witte vrouwtje heeft een grijs jong in haar buidel.

Kan het mannetje op de achtergrond van bron 2 de vader zijn? Leg je antwoord uit met behulp van een kruisingstabel.

Het mannetje kan de vader niet zijn, omdat dit mannetje ook albino is. Albinisme gaat (meestal) via recessieve overerving. De albino wallaby is homozygoot recessief (aa). Als de ouders beide albino zijn, kunnen ze geen grijze jongen krijgen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart


Liset in bron 3 heeft de aandoening fenylketonurie (PKU). Ongeveer 1 op de 50 mensen is drager van het allel dat PKU veroorzaakt.


Wat betekent het als iemand drager is?

Hij of zij heeft het recessieve allel wel, maar vertoont geen ziekteverschijnselen.

Welke familieleden van Liset in bron 3 zijn drager van PKU?

vader, moeder, Tom, Vincent

Een broertje of zusje van Jorge kan wel/niet albinisme hebben?
Kies het goede

Geen


In bron 4 zie je een gezin waarbij de vader een dominant overervende ziekte heeft.

Vul de kruisingstabel van deze vader en de moeder in.
Hoe groot is de kans dat een kind de ziekte heeft?

50%


De ziekte van Huntington tast bepaalde delen van de hersenen aan. Het is een dominant overervende ziekte. De ziekte komt pas op latere leeftijd tot uiting.

De eerste symptomen treden meestal tussen 35 en 45 jaar op. Als je jong bent en de ziekte komt in je familie voor, dan krijg je te maken met een moeilijke vraag.


Stel dat bij jou in de familie de ziekte voorkomt. Zou jij dan willen weten of je het allel voor Huntington hebt? Leg je antwoord uit.

Waarom wel of niet?


Kleurenblindheid erft geslachtsgebonden over.


Leg uit waardoor er weinig kleurenblinde meisjes zijn.

De aandoening ligt op het X-chromosoom en is recessief, meisjes hebben twee X-chromosomen, de kans is heel klein dat meisjes van beide ouders de aandoening doorgegeven krijgen.


Maak de opdracht in je schrift.

Het echtpaar Kohnke krijgt een twee-eiige tweeling. Vader kan normaal kleuren zien, moeder is kleurenblind.

Noteer boven in het vak de genotypen van de kruising van vader en moeder.

  • Maak een kruisingstabel.
  • Als eerste wordt een meisje geboren.


Hoe groot is de kans dat het meisje kleurenblind is?

Als eerste wordt een meisje geboren.

  • Hoe groot is de kans dat het meisje kleurenblind is?

0% kans op meisje die kleurenblind is
50 % kans 2e kind kleurenblind jongetje


Gebruik de tabel hiernaast.

Hieronder staan twee beweringen.

  1. Een gezonde vrouw trouwt met een man met hemofilie. Een kind uit dit huwelijk kan geen hemofilie hebben.

  2. De zoon van meneer Visser heeft de (spier)ziekte van Duchenne. Mevrouw Visser lijdt dus ook aan deze ziekte.

Welke bewering(en) is of zijn juist?

Beiden fout

Leg je keuze bij vraag a uit. Doe dit aan de hand van een kruisingstabel bij bewering 1 en een kruisingstabel bij bewering 2. Je kunt deze kruisingstabellen maken in je schrift.

Bewering 1: De vrouw kan drager zijn, dan kunnen kinderen wel hemofilie hebben.
Bewering 2: Duchenne is recessief en ligt op het X-chromosoom. Mevrouw Visser kan drager zijn van het Duchenne-allel, maar hoeft zelf de ziekte niet te hebben.

Wat geef je met de gekleurde vierkantjes en rondjes aan?

Met de donkerste kleur geef je het fenotype van de eigenschap aan die je onderzoekt, in dit geval het fenotype blond haar.
Het symbool voor een man is een vierkantje, het symbool voor een vrouw is een rondje.


Maak de opdracht op dit werkblad .
Hoe erft de eigenschap ‘haarkleur’ over? Bekijk dat in bron 8.
Sem concludeert dat het allel voor blond haar recessief is.
  • Omcirkel in de stamboom op het werkblad het gedeelte van drie personen waaruit hij dat concludeert.

  • Leg uit waardoor hij deze conclusie trekt.










Hans en Karin hebben allebei bruin haar en toch krijgen ze een blond kind: Hans en Karin zijn dus heterozygoot en hebben het allel voor blond doorgegeven aan Sem.


Maak de opdracht op het werkblad van vraag a.

Nu je weet welk allel recessief is en welk allel dominant, kun je bij de meeste familieleden het genotype invullen. Vul dat in het schema in.

> Begin bij de personen met een recessief fenotype. Bij de personen met een dominant fenotype zet je eerst ‘B .’.
Op de stip zet je daarna, waar mogelijk, een B of en b.

Zet ‘B?’ onder de familieleden waarvan je het genotype niet zeker weet.

Welke genotypen kunnen deze familieleden hebben?

Bb of BB

Uit welke stamboom kun je afleiden dat de eigenschap ‘rode bloemkleur’ door een dominant allel wordt veroorzaakt? Leg je keuze uit.

Antwoord C
Uitleg: Doordat er planten met witte bloemen ontstaan uit ouders met rode bloemen, moet bij beide ouders het dominante allel voor rood en het recessieve allel voor wit aanwezig zijn.


Maak het opdracht op dit werkblad .

Jos is kleurenblind. Hij vraagt zich af bij welke familieleden het X-chromosomale allel voor kleurenblindheid voorkomt. Op het werkblad zie je een stamboom van de familie van Jos.

Noteer bij zoveel mogelijk personen het genotype.

  • Heeft Jos het allel voor kleurenblindheid van zijn oma of van zijn opa geërfd?

Oma

Waarom hebben sommige paren vóór een zwangerschap behoefte aan erfelijkheidsvoorlichting?

Omdat er een vrij grote kans bestaat dat ze drager zijn van een erfelijke ziekte, doordat de ziekte in de familie voorkomt.


In een gezin hebben twee zoons een aandoening. Hiernaast zie je hun stamboom.
  1. Wordt deze aandoening door een dominant allel of door een recessief allel veroorzaakt? Leg je antwoord uit.

  2. Is de aandoening geslachtsgebonden? Leg uit.










  3. Kan de dochter later een kind krijgen met de aandoening?

  1. Recessief allel, want beide ouders zijn gezond. Bij dominante overerving was tenminste een van de ouders ziek geweest.
  2. Niet af te leiden, want de aandoening kan via zowel geslachtsgebonden recessieve overerving ontstaan als via recessieve overerving.
  3. Ja, want ze kan drager zijn van het recessieve allel.


Je ziet een bladzijde uit een oud rundveestamboek. Het gaat over Dina 94.

  1. Hoe heetten de ouders van Dina 94?
  2. Wat was het ras van de koe?
  3. Waarvoor zijn de vlekken van de koe geschetst?

  1. Stier : Nette 93 en Koe: Dina 56
  2. Zwartbonte Fries Hollands
  3. Aan de vlekken herkende men de koeien (voordat de oormerken ingevoerd werden).


Hiernaast zie je een deel van een bladzijde uit het Nederlands Hondenstamboek. De gegevens gaan over Midas.

  1. Bij welk ras hoort Midas?
  2. Tot welk ras zullen de honden 1 t/m 6 behoren?
  3. Van hoeveel generaties zie je de gegevens?

  1. Schnauzer Middenslag
  2. Schnauzer Middenslag
  3. 3 generaties

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo