Samenvatting: Biologie Hoofdstuk 1
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van biologie hoofdstuk 1
-
paragraaf 3 enzymen
Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 18/09/2015
Laat hier meer flashcards zien -
wanneer wordt een product gemaakt?
het substraat past precies in het actieve centrum en zodra het substraat zich er aan bindt, vindt er automatisch een reactie plaats. het product wordt losgelaten -
hoe ziet een reactievergelijking van een enzym eruit?
ATPase
atp --> adp + Pi
<-- -
hoe werkt de invloed van zuurgraad op enzymactiviteit?
de ruimtelijke structuur van een enzymmolecuul blijft alleen bij een bepaalde zuurgraad intact --> verander je de ph dan werkt het enzym niet meer. -
hoe werkt de activering en remming van enzymactiviteit?
het functioneren van enymactiviteit kan worden beïnvloed door stoffen waarvan de moleculen bindingen aangaan met de enzymmoleculen. hierdoor veranderen de chemische eigenschappen van de stof en wordt de enzymactiviteit verhoogd of verlaagd.- activator= bij verhoging
- remstoffen zijn stoffen die verlagen
-
wanneer wordt een enzym geblokkeerd?
als een stof in voldoende mate in de oplossing zit. -
paragraaf 4 koolstof assimilatie
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 25/09/2015
Laat hier meer flashcards zien -
wat is een foto-autotrofe oganisme?
autotrofe organismen die energie uit licht halen door middel van koolstofassimilatie oftewel fotosynthese -
waar bevindt zich het chlorofyl bij planten?
bij planten bevindt het chlorofyl zich in de membranen in de chloroplasten.
membranen zijn gestapelt en vormen thylakoïden .
het binnenste van een thylakoïd heet het lumen.
rondom het thylakoïd bevindt zich het stroma. -
paragraaf 5 voortgezette assimilatie
Dit is een preview. Er zijn 22 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 29/10/2015
Laat hier meer flashcards zien -
assimilatie van koolhydraten 1. noem voorbeelden van monosacharide, discharide en polysacharide. 2. wat kan gevormd worden bij polymerisatie?
1. monosacharide zijn glucose en fructose
disacharide zijn sacharose en lactose
polysacharide zijn zetmeel
2. polysacharide en lange ketens gucosemoleculen -
in welke twee vormen komt glucose voor wanneer het opgelost is in water?
-ketens
-ringvormen deze ontstaan wanneer de eerste en de laatste c-atomen een binding aangaan
+ a-vorm
+ b-vorm
+ het verschil is de ligging van de OH-groep. -
welke vorm, is de a- en b-vorm glucosemolecuul ?
a-vorm is spiraalvorm
b-vorm is zigzag vorm
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden