Samenvatting: Biologie Nectar | 8686868686868 | Geen idee
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Biologie nectar | 8686868686868 | Geen idee
-
6 Je groene omgeving
-
6.1.1 Wat leeft er om je heen
-
Welke groepen organismen zijn er en wat zijn de kenmerken?
1. Dieren:Kunnen zich goed voortbewegen
2.Planten: zijn meestal groen
3. Schimmels: paddestoelen of groene pluizige draden
4 Bacterien: niet te zien met blote oog.
Schimmels en bacterien zetten afval en peop van bodemdieren om in mineralen: worden daarom reducenten genoemd.
Binnen de vier groepen zijn er ook weer verschillende kenmerken.
bv. Dieren met skelet en zonder. kleine en grote diereny, etc.
Dus groepen ook weer verder ondervedeeld. -
6.1.2 Hoe vind je de naam van organismen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6.1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is determineren? En wat is een determinatietabel?
Opzoeken van namen van organismen in een zoekkaart, determinatietabel of een app.
Determinatietabel=lijst met vragen over kenmerken van een organisme waarmee je de naam van het organisme kan bepalen. -
6.1.3 Waarom zijn er geen eekhoorns op het strand
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6.1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de factoren van de leefomstandigheden in een biotoop?
Omstandigheden in een gebied die invloed op hebben op deorganismen in dat gebied. Deze omstandigheden heten factoren.bv . Wind: voel je wel ophet strand maar niet in het bos.factoren eekhorn in bos
BV temperatuur, zon -
Wat is het verschil tussen abiotische en biotische factoren? Noem voorbeelden voor eekhoorn
Abiotische factoren: niet levende fatcoren, bv temp en zon.
Eekhoorn: water, licht, temperatuur, wind, bodem.
Biotische factoren: invloeden uit de levende natuur bv roofdier.
Voedsel, roofvijanden, schuilplaats, soortgenoten en ziekteverwekkers -
Wetenschappelijke naam voor organismen?
Latijnse naam van een soort: geslachtsnaam (vergelijkbaar met onze achternaam, geschreven met hoofdletter)+ soortaanduiding. (vergelijkbaar met voornaam, geschreven met kleine letter)
Bedacht door linneaus
Latijn zodat iedereen over de hele wereld het begrijpt. -
6.1.4 Hoe krijgen organismen een naam
-
Bekijk bron 7 : systeem van Linnaeus + lees text.
Baffen -
6.2.1 waarom heeft ieder organisme een eigen plek?
-
Waarom heeft ieder organisme zijn eigen plek?
Omdat ze met elkaar concureren om hetzelfde.
:
4 verschillende soorten vogels eten allemaal insecten. Maar ze zoeken deze op een verscillende manier daardoor is er genoeg voor iedereen. Bv .
-Zoeken op takken en bladeren (koolmees)
-Uit de schors peuteren (boomkruiper)
-Schors kapot maken (specht)
Planten: concurreren om licht, planten groeien in lagen van onder naar boven:
-mossen
-kruidachtige planten
-struiken
bomen -
6.2.2 Waarom ontstaan verschiilende biotopen in een park?
-
Waarom ontstaan er verschillende biotopen in een park?
Dit komt doordat er veelabiotische invloeden zijn waardoor er veel kleinebiotopen ontstaan.
bv.donkere plekken minder zon dus meer vocht enkoeler (duizendpoten enpissebedden ), maar paar meter verderopen plek en juist weer zonnig , droog elders meer zon8bijen en vlinders).
Ieder organisme leeft in eigenbiotoop : juisteabiotische eigenschappen + voldoende voedsel
Plaatjes blz 136 -
6.2.3 Hoe wordt een park natuurlijker?
-
Wat is een natuurlijk park?
Soms alleen bloemperken en gemaaid gras in park, dan leven er weinig soorten.
Tegenwoordig wil men zoveel mogelijk soorten in een park: bewust zorgen dat er veel biotopen zijn. -
6.3.1 Hoe komen planten aan voedsel?
-
Hoe komen planten aan voedsel?
Dat maken ze zelf uit water, koolstofdioxide waardoor glucose ontstaat door het proces van fotosynthese.
van glucose maakt de plant andere voedingsstoffen zoals zetmeer, vetten en eiwitten. Voor het maken van eiwitten zijn mineralen (meststoffen) nodig. Eiwitten zijn nodig voor de groei.
koolstfdioxide +water=glucose )( zetmeel, eiwit en vet) +zuurstof
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden