Samenvatting: Biologie Toelatingsexamen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Biologie toelatingsexamen
-
1 Cellen
-
1.1 Bouw van cellen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke vier typen cellen kunnen worden onderscheiden wat is kenmerkend voor deze typen cellen?
- Prokaryote cellen: eenvoudig gebouwd en geen celkern. Hebben wel ribosomen.
Komen voorin bacteriën.
Eukaryote cellen: met celkern en andere onderdelen
3 typen:
- Dierlijke cellen
- Plantaardige cellen
- Schimmelcellen
- Prokaryote cellen: eenvoudig gebouwd en geen celkern. Hebben wel ribosomen.
-
Hoe groot zijn dierlijke en plantencellen gemiddeld en hoe kunnen deze bekeken worden? En hoe kunnen celstructuren bekeken worden?
Dierlijke en plantencellen zijn ongeveer 50 μm groot (0,05 mm). Precieze grootte kan wel aanzienlijk verschillen (kippenei, zenuwcel of spiervezel).
Cellen zijn nog te zien met een lichtmicroscoop (100 nm - 1 mm). De meeste celstructuren zijn alleen zichtbaar met een elektronenmicroscoop (0,1 nm - 50 μm). -
1.2 Celorganellen en hun functie
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Welke onderdelen/organellen tref je in een dierlijke cel aan?
- Celmembraan
- Celkern
- Ribosomen
- Het endoplasmatisch reticulum (ER) bestaande uit ruw endoplasmatisch reticulum en glad endoplasmatisch reticulum
- Golgi-apparaat
- Lysosomen
- Mitochondriën
- Het cytoskelet
- Vacuolen
- Cytoplasma
- Celmembraan
-
Wat is een celkern? Wat voor laag zit om de celkern en wat voor functie heeft deze laag? Welk proces wordt in de kern gereguleerd?
Celkern bevat de genetische informatie, die als pakketjes DNA verpakt is in de chromosomen. De celkern is omgeven door de kernmembraan, die net zo gebouwd is als de celmembraan, met daarin poriën waardoor RNA en eiwitten de celkern in en uit kunnen. In de kern wordt de eiwitsynthese gereguleerd. -
Wat zijn ribosomen en wat is hun functie? Waaruit bestaan ribosomen? Waar bevinden ribosomen zich?
Ribosomen zijn kleine bolletjes die verantwoordelijk zijn voor de eiwitsynthese. Ze bestaan uit ribosomaal RNA en eiwitten. Ribosomen zitten deels gebonden op het endoplasmatisch reticulum en liggen deels los in het cytoplasma. -
Wat is het endoplasmatisch reticulum? Waaruit bestaat het endoplasmatisch reticulum en wat is de functie van die delen?
ER is een netwerk van membranen dat tegen de celkern aanligt. Binnen die membranen vormen een soort zakken, die met elkaar in verbinding staan. Er zijn twee typen:- Het ruw endoplasmatisch reticulum: Dit lijkt ruw doordat er ribosomen op liggen. Dit deel van het ER is belangrijk voor de eiwitsynthese.
- Het glad endoplasmatisch reticulum: Hier liggen geen ribosomen op. Dit deel is belangrijk bij de vorming van bouwstoffen van membranen.
-
Wat zijn lysosomen en wat is hun functie? Hoe ontstaan lysosomen?
Lysosomen zijn een soort blaasjes, omgeven door een membraan, met daarin verterende enzymen.
Lysosoom breekt grote moleculen af (proteïnen, nucleïnezuren en lipiden bijvoorbeeld) en oude organellen, maar ook vreemde stoffen zoals bacteriën enviruspartikels . De opname gaat viaendocytose .Lysosomen ontstaan doorafsnoering van hetGolgi-apparaat . Het zijn dus blaasjes die zijn ontstaan uit hetGolgi-apparaat . -
Het cytoskelet bestaat uit een netwerk van eiwitvezels. Wat is de functie van het cytoskelet? Welke twee typen eiwitvezels zijn er?
Cytoskelet houdt celvorm in stand --> steunpilaren cel.
Cytoskelet houdt organellen op hun plek en helpt bij transport van materialen door de cel.
Twee typen eiwitvezels:- Microfilamenten: belangrijk voor samentrekken en voortbewegen cel
- Microtubuli: belangrijk voor organisatie en transport in de cel.
-
Waarmee is de cel opgevuld? En waaruit bestaat dat?
Cel is opgevuld met cytoplasma, een vloeistof dat voornamelijk uit water en zouten bestaat. Daarin liggen ook bouwstoffen die cel nodig heeft bij processen, zoals eiwitten, aminozuren en suikers. -
Wat is het verschil tussen plantaardige cellen en dierlijke cellen?
- Plantencellen hebben geen lysosomen. De vacuole, die in plantencellen heel groot is, neemt de afbreekfunctie van de lysosomen over.
- Plantencellen hebben grote vacuolen. Naast de functie voor opslag en afbraak van stoffen, spelen vacuolen ook een rol in de stevigheid van de plantencel.
- Plantencellen hebben een celwand.
- Plantencellen bevatten plastiden: korrels met daarin kleurstoffen of zetmeel.
- Plantencellen hebben geen lysosomen. De vacuole, die in plantencellen heel groot is, neemt de afbreekfunctie van de lysosomen over.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Biologie Toelatingsexamen
-
Cellen - Transport over de celmembraan
-
Stofwisseling en energie - Chemische samenstelling van organismen - Belang van water en mineralen voor de cel
-
Stofwisseling en energie - Chemische samenstelling van organismen - Chemische structuur en belang van sachariden
-
Stofwisseling en energie - Chemische samenstelling van organismen - Chemische structuur en belang van lipiden
-
Stofwisseling en energie - Chemische samenstelling van organismen - Chemische structuur en belang van proteïnen
-
Stofwisseling en energie - Energetische omzettingen in een cel - Belang van ATP
-
Stofwisseling en energie - Energetische omzettingen in een cel - Cellulaire vertering
-
Stofwisseling en energie - Aerobe celademhaling
-
Stofwisseling en energie - Anaerobe celademhaling