Samenvatting: Biologie V/h Organisme Plant

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Biologie v/h organisme Plant

• 324 fgdsgd

  Dit is een preview. Er zijn 81 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 324
  Laat hier meer flashcards zien

• Planten zijn belangrijk voor de mens. Geef 5 argumenten die deze statement ondersteunen.

  - Producenten van zuurstof en organische massa
  - Voedingsbron, direct of als veevoer
  - Bouwmateriaal, kleding
  - Fossiele en bio-brandstof (hout, alcohol)
  - bron van chemicaliën (incl. Geneesmiddelen)

• Wat zijn de negen essentiële aminozuren die opgenomen moeten worden door de mens via planten als oorspronkelijke bron?

  - Tryptofaan
  - Methionine
  - Valine
  - Threonine
  - Phanylalanine
  - Leucine
  - Isoleucine
  - Lysine
  - Histidine

• Welke 8 kenmerken onderscheiden planten van dieren?

  Planten:
  - Bewegen niet van hun plek
  - Regeneratie, plastische groei, onsterfelijk
  - Geen centraal zenuwstelsel
  - Geen bloedsomloop
  - Geen spijsverteringskanaal
  - Voeding: H2O, CO2, simpele zouten en spore-elementen
  - Fotosynthese, energiebron = licht
  - Bezitten metabole routes die in dieren ontbreken

• Planten reageren op verschillende signalen. Er is hierbij sprake van in de essentie twee verschillende typen van signalen. Geef bij ieder type een paar voorbeelden van de signalen die onder deze signaalgroep vallen.

  Een plant reageert op exogene signalen:
  Abiotisch:
  - Licht
  - Temperatuur
  - Droogte
  - Zwaartekracht
  Biotisch:
  - Verwonding door herbivoren
  - Infectie door micro-organismen en virussen
  
  Een plant produceert endogene signalen (hormonen):
  - Regulatie ontwikkeling en groei
  - Regulatie adaptatie aan omgeving
  - Regulatie verdedigingsrespons

• Tussen dierlijke hormonen en plantelijke hormonen zijn twee grote verschillen:- Plantenhormonen werken vaker pas bij een relatief hoge concentratie ten opzichte van dierlijke hormonen (volgens Memelink).- Plantenhormonen kunnen in alle plantencellen worden gemaakt en alle cellen kunnen hierop reageren, terwijl een dierlijk hormoon over het algemeen wordt gemaakt in een bepaald weefsel en weer tot expressie kan komen bij een (ander) specifiek weefsel (dat een orgaan kan vormen).Geef een definitie van plantenhormonen.

  Plantenhormonen zijn een groep van natuurlijk aangemaakte, organische substanties die fysiologische processen beïnvloeden bij lage concentraties (volgens de ppt's)

• Plantenhormonen hebben over het algemeen een functie bij de groei en/of verdediging (reactie op stress). Er zijn negen unieke plantenhormonen. Benoem ze allemaal en geef ook aan bij welke functie ze betrokken zijn.Groeihormonen: 4 hormonenGroei- en stresshormonen: 3 hormonenStresshormonen: 2 hormonenDit geeft niet aan dat ze alleen maar een rol spelen bij het hokje waar ze in geplaatst zijn, maar geeft wel aan welke rol ze voornamelijk spelen binnen de plant.

  Groei:
  - Auxine
  - Cytokinines
  - Gibberellines
  - Brassinosteroïden
  
  Beide:
  - Strigolactones
  - Abscisinezuur
  - Ethyleen
  
  Stress:
  - Jasmonaten
  - Salicylzuur

• Bekend is dat planten over het algemeen naar het licht toe groeien (positieve fototropie). Door welk proces wordt dit principe bewerkstelligd? Leg uit.

  Er is sprake van celstrekking van de cellen aan de schaduwkant, waardoor de plant tijdens de groei naar het licht toe buigt.
  Dit komt, doordat er in het topje van een groeiende plant het groeihormoon auxine (indool-3-azijnzuur (IAA)) wordt aangemaakt, wat vervolgens naar beneden diffundeert aan de schaduwkant van de plant. Dit stofje (auxine) veroorzaakt vervolgens een celstrekking van de cellen waarnaar het is gediffundeerd. De stof wordt via polair transport (van boven naar beneden) via een cel naar cel proces getransporteerd (niet via de floeëmstroom dus).

• Niet natuurlijk voorkomende stoffen met auxine activiteit worden vaak gebruikt in weefselkweek van planten. Wat zijn de twee bekendste (je hoeft alleen de afkortingen te geven)?Waarom wordt één v/d twee stoffen ook wel gebruikt als onkruidverdelger?

  - 1-NAA
  - 2,4-D
  
  2,4-D kan niet uitgezet worden door dicotylen, maar wel door monocotylen, wat het stofje schadelijk maakt voor dicotylen. Daarom wordt het ook wel gebruikt als onkruidverdelger in grasvelden (grassen zijn monocotylen), waarbij het dicotyl-onkruid dood gaat en het gras blijft leven.

• Als het om auxine gaat, is er sprake van apicale dominantie. Wat houd dit in?

  Apicale dominantie is het principe, waarbij er tijdens de groei van een plant geen sprake is van de vorming van zijknoppen. Als de top wordt afgesneden, zullen er wel zijknoppen ontstaan.

• Auxine bewerkstelligd de volgende negen processen binnen een plant (je hoeft denk ik niet persé precies al deze processen te kennen en het gaat denk ik eerder om het principe v/d werking van auxine):

  - Apicale dominantie (reductie v/d vorming van zijnknoppen)
  - Ontwikkeling vaatweefsel
  - Inductie van wortelvorming en zijwortels
  - Inhibitie van bladval
  - Induceert celstrekking
  - Kan ook celdeling stimuleren
  - Stimuleert ethyleenproductie
  - Stimuleert vruchtontwikkeling
  - Belangrijk bij fototropisme