Samenvatting: Biologie Voor Jou | 9789402064919 | Nicolien dijkstrsa

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 93 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Biologie voor jou | 9789402064919 | Nicolien dijkstrsa

  • 4 Voortplanting en seksualiteit

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
    Laat hier meer flashcards zien

  • 4.1 De pubertijd

  • Wat zijn geslachtskenmerken? En wat is het verschil tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken?

    Geslachtskenmerken zijn lichamelijke kenmerken waaraan je het geslacht herkent: Man of Vrouw.
    Intersekse is als het lichaam zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken. 


    Primaire geslachtskenmerken bij de geboorte al aanwezig:  
    • bij jongens: balzak en penis
    • bij meisjes: schaamlippen en vagina
    Secundaire geslachtskenmerken ontstaan vanaf ongeveer het 10e levensjaar:
    • bij jongens: borsthaar, baardgroei, zwaardere stem, gespierde lichaamsbouw en schaamhaar
    • bij meisjes: borsten, bredere heupen, ronde lichaamsvormen, schaamhaar.
     
  • Welke lichamelijke en geestelijke veranderingen vinden plaats in de puberteit?

    Lichamelijke veranderingen in de pubertijd:
    • groeispurt (er vindt snelle groei plaats)
    • de voortplantingsorganen gaan functioneren
    • secundaire geslachtskenmerken ontstaan

    Geestelijke veranderingen in de pubertijd:
    • meer belangstelling voor andere mensen
    • soms verliefd worden op iemand
    • seksualiteit begint een belangrijke rol te spelen in het leven
    • je stelt je zelfstandiger op naar je ouders
    • anders omgaan met vrienden, vaker vriendschappen in groepjes
    • emotions kunnen alle kanten op gaan. Soms boos, onzeker, eenzaam of verdrietig voelen. 
  • 4.2 Een vrouw

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is een ovulatie (eisprong) en menstruatie? En hoe verloopt een menstruatiecyclus?

    - Ovulatie(eisprong): het vrijkomen van een eicel uit de eierstok
    • een eicel blijft na ovulatie 12 tot 24 uur leven
    • als de eicel wordt bevrucht, kan hij wel in leven blijven
    - Menstruatie (ongesteld zijn): maandelijks afstoten van baarmoederslijmvlies en bloed.

    - Menstruatiecyclus:
    • dag 1: begin van de menstruatie, afbraak baarmoederslijmvlies 
    • dag 5 (ongeveer): begin van opbouw baarmoederslijmvlies
    • dag 14 (ongeveer): ovulatie
    • dag 28: Laatste dag van de cyclus eind opbouw baarmoederslijmvlies.


    Is de eicel niet bevrucht en ben je dus niet zwanger, dan wordt je op dag 29 (ongeveer) weer ongesteld en begint de cyclus weer opnieuw.
  • 5 Erfelijkheid en evolutie

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
    Laat hier meer flashcards zien

  • 5.1 genotype en fenotype

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • De cellen waaruit je lichaam is opgebouwd heten lichaamscellen. Elke celkern van een lichaamscel heeft 46 chromosomen. Wat zijn chromosomen en waar zijn deze uit opgebouwd?

    Chromosomen zijn lange dunne draden in de celkern die bestaan uit de stof DNA. In het DNA zit informatie opgeslagen voor je erfelijke eigenschappen.
  • Ieder organisme heeft genotype en fenotype. Omschrijft wat wordt bedoeld met genotype?

    Genotype zijn de erfelijke informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme.
    • alle genen in een cel vormen samen het genotype
    • de stukjes DNA die samen de informatie bevatten voor een erfelijke eigenschap noemen we een gen.
    • Het genotype van een organisme ontstaat op het moment van bevruchting. 
  • Welke factoren zijn van invloed op de fenotype van een organisme?

    Fenotype zijn de eigenschappen van een organisme, waaronder het uiterlijk.
    • het fenotype komt tot stand door het genotype en door invloeden van het milieu (leefstijl en omgeving.)
    • Je hebt zichtbare en onzichtbare fenotype
    • Kleur van het haar/ogen enz
    • bloeddruk, bouw van je organen
  • Cellen gebruiken alleen erfelijke informatie die de betreffende cel nodig heeft. Leg uit hoe dit werkt?

    Een cel gebruikt alleen de genen die hij nodig heeft.
    • de andere geven zijn in deze cel niet actief (staan uit)
    • dit hangt samen met de functie van een cel. Bv. In de levercellen zijn de genen voor galproductie aan, in hoofdhuid cellen staan deze genen uit.
    • Een gen kan een beetje, tot erg actief zijn (zacht of hard staan) bv. Een spier maakt eiwit aan. Als je gaat trainen, maken je spieren veel meer eiwit aan en zullen je spieren dikker worden. Het gen wat eiwit aanmaakt in je spieren gaan dan harder werken. 
  • 5.2 Chromosomen en genen

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Bij mensen wordt het geslacht bepaald door het 23e chromosomenpaar,  de geslachtschromosomen. Leg uit hoe dit zit?

    • Vrouw: twee X-chromosomen (XX)
    • man: een X- en een Y-chromosoom (XY)
    • Intersekse: bijv. Meisje met XY, jongen met XX
  • 5.3 Variatie in genotypen

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Bij gewone celdeling worden alle chromosomen verdubbeld. (gekopieerd) Wat is er zo speciaal aan de celdeling in geslachtscellen? En hoe heet dit?

    - bij de vorming van geslachtscellen komt van elk chromosoompaar 1 chromomosoom in een geslachtscel terecht.
    • geslachtscellen ontstaan door een speciale celdeling, de meiose.
    • bij meiose worden de chromosomen verdeeld over de dochtercellen(geslachtscellen)
    • welk van beide chromosomen in een geslachtscel terecht komt is afhankelijk van het toeval.
    • bij geslachtscellen komen daardoor veel verschillende genotypen voor.
  • Leg uit hoe er door geslachtelijke voortplanting veel variatie in genotypen ontstaan?

    - Bij geslachtelijke voortplanting versmelt de kern van een zaadcel met de kern van een eicel.
    • welk genotype deze geslachtscellen hebben, is afhankelijk van het toeval.
    • bij geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen. Doordat iedere geslachtscel andere genen bevat.
LET OP!!! Er zijn slechts 93 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart