Stofwisseling in de cel - Enzymen

18 belangrijke vragen over Stofwisseling in de cel - Enzymen

Wat is een cofactor en wat hebben hiermee apo-enzym en co-ezym te maken?


Een cofactor is een ander molecuul die een enzym nodig heeft voor zijn werking.
Het eigenlijke enzymmolecuul wordt apo-enzym genoemd.
De cofactor kan zowel organische als anorganische stof zijn.
Als de cofactor een organische stof is, dan wordt het co-enzym genoemd.

Activeringsenergie


Wat is de rol van een enzym hierbij?

De energie die moet worden toegevoerd om de reactie op gang te brengen.

Een enzym verlaagt de hoeveelheid activeringsenergie die nodig is om een reactie van het substraat teweeg te brengen (energiedrempel).

Een eiwit in je lichaam kan alleen zijn functie uitvoeren als het precies de goede vorm heeft. Waarom is dit belangrijk bij enzymen?

Anders past het substraat niet precies in het actieve centrum.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe herken je een enzym in een opgave?

Een enzym wordt genoemd naar het substraat (de stof waarop het enzym inwerkt) en krijgt (bijna altijd) het achtervoegsel -ase.

Synthase = een opbouwend enzym

Vb:


ATP + H20 <=> ADP + Pi

Wanneer ontstaat de enzym-substraatcomplex (E-S-complex)

Op het moment van binding van het substraat aan het enzym

Hoe verloopt het proces tussen het enzym en het substraat?

Tijdens de E-S-complex worden bindingen in het substraatmolecuul verbroken en bindingen tussen andere atomen gevormd. Het substraat wordt omgezet in het product. Na de reactie laat het ontstane molecuul los van het actieve centrum en kan de volgende reactie plaatsvinden. Het enzym is niet veranderd van vorm en kan weer een nieuw substraatmolecuul binden. 1 enzymmolecuul maakt dus meerdere keren de zelfde reactie mogelijk en zijn dus al in kleine hoeveelheden werkzaam

Waarom is er onder de mimimumtemperatuur geen enzymactiviteit?

De bewegingen van moleculen zijn te traag voor de vorming van enzym-substraatcomplex.

Wat is de enzymactiviteit?
Hoe kan het worden beïnvloed?
Hoe kan het worden bepaald?

De mate waarin een enzym de reactie versneld.

Beïnvloed door:
- temperatuur;
- PH-waarde (zuurtegraad);
- de concentratie van deelnemende stoffen;
- door bindingen van enzymen die de activiteit kunnen verhogen of remmen.

Kan bepaald worden door:
- Te meten hoeveel substraat per tijdseenheid wordt omgezet.

Waarom neemt de enzymactiviteit voor het optimum toe en daarna weer af?

Bij een stijgende temperatuur zijn er aanvankelijk meer botsingen tussen substraat en enzym, waardoor de enzymactiviteit stijgt.

Na het optimum zijn worden de botsingen (door een stijging van de temperatuur) zo heftig dat de ruimtelijke structuur van een enzym kan veranderen en het substraat niet meer past (reactie is niet meer mogelijk).

Er zijn al voor het optimum minder intacte enzymen.

Waarom is er boven de maximumtemperatuur geen enzymactiviteit meer meetbaar?

Hoe heet dit proces en wat is een kenmerk?

- De moleculen bewegen zo heftig dat de ruimtelijke structuur van alle enzymmoleculen verandert.
- Hierdoor past het substraat bij geen enkel enzym meer in het actieve centrum.

Dit proces heeft denaturatie en het is irreversibel (onomkeerbaar): de enzymmoleculen kunnen na afkoeling niet meer hun oorspronkelijke vorm aannemen.

Bij welke temperatuur verliezen de meeste enzymen hun werkzaamheid (denaturatie) bij warmbloedige dieren?

40 graden

De zuurtegraad (pH) beïnvloedt de enzymactiviteit volgens een optimumkromme en is reversibel. Wat betekent dit?

De ruimtelijke structuur van enzymmoleculen (en dus het actieve centrum) blijft alleen bij een bepaalde pH (tussen de min en de max) intact. Waarbij de enzymactiviteit bij het optimum het hoogste is.

Reversibel: omkeerbaar. Als de pH waarde weer binnen de optimumkromme komt, krijgt het enzym weer zijn passende structuur (actieve centrum) weer terug. En kan er weer en enzym-substraatcomplex ontstaan.

Bepaalde stoffen kunnen de enzymactiviteit beïnvloeden. Welke 2 soorten stoffen zijn dat en wat doen ze? Noem van beide soorten een voorbeeld.

Een activator:
De ruimtelijke structuur (of chemische eigenschappen) van een enzymmolecuul wordt zodanig veranderd:
- dat sneller E-S-complexen kunnen worden gevormd
(bv: sommige hormonen, vitaminen, geneesmiddelen)

Een remstof:
De ruimtelijke structuur van een enzymmolecuul wordt zodanig veranderd:
- dat er geen E-S-complexen meer kunnen worden gevormd. Deze verandering is onomkeerbaar (irrevesibel).
(Bv zware metalen als lood en cadmium)

Wat is de functie van enzymen op de activeringsenergie?

Doordat de temperatuur voor stofwisselingsprocessen vaak te laag is en de energie drempel erg hoog ligt wordt door het binden van een enzym aan een substraatmolecuul de energiedrempel verlaagd waardoor er minder activeringsenergie nodig is en de reactie al bij de heersende temperatuur kan plaatsvinden

Wat is het gevolg van een te hoge temperatuur stijging?

Dat moleculen zo heftig bewegen dat de ruimtelijkestructuur van het enzym verandert en het substraat daardoor niet meer op het actieve centrum past het aantal intacte enzymen neemt dus af.

Wat is het gevolg wat een temperatuur boven de maximumtemperatuur van de enzymen?

Dan hebben alle enzymen hun specifieke ruimtelijke bouw verloren en dit proces heet denaturatie en is onomkeerbaar, na afkoeling krijgen ze hu originele vorm ook niet meer terug.

Wat is de invloed van de PH waarde op enzymen?

De enzymactiviteit is afhankelijk van de PH van de oplossing waarin de omzetting plaatsvind. De ruimtelijkstructuur van het enzym blijft intact bij een bepaalde PH: het optimum. Bij een andere PH waarde veranderd de vorm van het actieve centrum en is het enzym onwerkzaam. Dit proces is omkeerbaar en bij de juiste PH krijgt het actieve centrum weer de originele vorm.

Wat is de invloed van stoffen waarvan moleculen bindingen aangaan met de enzymmoleculen op de enzymactiveit?

Door deze bindingen veranderd de ruimtelijke structuur en chemische eigenschappen van de enzymmoleculen hierdoor wordt de activiteit verhoogd of verlaagd. Bij verhoging wordt de stof een activator genoemd en bij verlaging een remstof.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo