Bloedvatenstelsel - Foetale (en embryonale) bloedsomloop
5 belangrijke vragen over Bloedvatenstelsel - Foetale (en embryonale) bloedsomloop
Hoe werkt de bloedsomloop bij een foetus?
- Het zuurstofarm bloed stroomt via twee navelstrengslagaders naar het placenta.
- Via één navelstrengader stroomt zuurstofrijk bloed naar de onderste holle ader. Hier wordt het bloed vermengt met zuurstofarm bloed dat vervolgens naar het hart stroomt.
Wat is er anders aan de bloedsomloop van een foetus? Leg uit welke twee factoren deze invloed uitoefenen.
- Dit komt door de ductus Botalli. Dat is een bloedvat waarin bloed van de longslagader naar de aorta stroomt.
- Ook zit er een klep in het harttussenschot, de foramen ovale, waardoor het bloed van de rechterboezem naar de linkerboezem stroomt.
Waarom heeft een foetus nog geen grote en kleine bloedsomloop?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke vier veranderingen worden ondervonden direct na de geboorte?
- De navelstrengbloedvaten sluiten af.
- De longen, het darmkanaal en de nieren nemen de functie over van de placenta.
- De ductus Botalli gaat dicht en verdwijnt geleidelijk.
- De klep in harttussenschot wordt dichtgedrukt, omdat de druk in de linkerboezem nu groter wordt dan rechts. De klep vergroeit met de harttussenwand.
Wat is het gevolg van een afwijking na de geboorte?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden