Cellen, organen en orgaanstelsel - Cellen
5 belangrijke vragen over Cellen, organen en orgaanstelsel - Cellen
Wat zijn ciliën en flagels en welke functie hebben ze bij bacteriën?
- Ciliën zijn de trilharen van een bacterie. Deze zorgen voor de voortbeweging.
- Flagels zijn de zweepstaarten die sommige bacteriën hebben. Ook deze zorgen voor de voortbeweging van de bacterie, waarbij een flagel dient als een soort motortje.
Welke twee functies hebben de stengels?
- Transport (vervoer) van stoffen
- stevigheid geven aan de plant
Welk organel ligt het dichtst bij de celkern en wat is de functie?
- Ruw endoplasmatisch reticulum
- Glad endoplasmatisch reticulum
- Golgi-systeem
Hier komt het eiwit terecht dat door de ribosomen is gemaakt. Het ER zorgt verder voor het transport van het eiwit binnen de cel.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Noem 3 functies van de fosfolipidenlagen van de cel.
- Transport via eiwitmoleculen.
- Bescherming
- Communicatie via receptoren
Benoem van drie plastiden
- Waaruit ze bestaan
- Waar ze zich bevinden
- De functie
- Chloroplasten (bloedgroenkorrels), bestaan uit het pigment chlorofyl. Chloroplasten komen voor in bladmoes (vulweefsel van bladeren), in sluitcellen (huidmondjes) en in schorsparenchym (groen weefsel van jonge stengels). Chloroplasten vervullen een belangrijke rol bij de fotosynthese.
- Amyloplasten (zetmeelkorrels), bevatten zetmeel, en bevinden zich in de wortels, knollen, bollen en zaden. Ze zijn belangrijk voor zetmeelopslag.
- Chromoplasten (kleurstofkorrels), bevatten kleurstof, bevinden zich in de bloemkronen en vruchten van de plant. Ze zijn door de opvallende kleuren belangrijk voor het lokken van andere dieren / insecten.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden