Startpagina / Samenvattingen / Biologie / longen-lucht-uitademing

Ademhalingsstelsel - Regeling van ademhaling

6 belangrijke vragen over Ademhalingsstelsel - Regeling van ademhaling

Door welk deel van het lichaam wordt de ademhaling geregeld?

De regeling van ventilatiebewegingen, de diepte en frequentie worden via het zenuwstelsel geregeld.

Bewuste ademhaling gaat via de grote hersenen.

Onbewust gaat via het autonome zenuwstelsel. Een onderdeel van het autonome zenuwstelsel is het ademcentrum in de hersenstam.

Hoe weet je lichaam of het koolstofdioxide en zuurstofgehalte in het lichaam goed is?

Het ademcentrum bevat de normen voor het koolstofdioxidegehalte en het zuurstofgehalte van het bloed.
Het ademcentrum ontvangt voortdurend informatie uit een groot aantal rekreceptoren in de longen en chemoreceptoren in de halsslagader en aortaboog (begin aorta). Als de waarde die hij binnenkrijgt van de chemoreceptoren te veel afwijken van de norm, dan stuurt het ademcentrum impulsen naar de ademhalingsspieren.

Bij een te hoog koolstofdioxidegehalte, pCO2, of bij een te lage pH-waarde van het bloed zal de ademdrag toenemen.

Waarom zorgt een daling van de pH voor een grotere ademdrang?

Door een hogere CO2 concentratie komen er meer H+ ionen vrij (ontstaan van koolzuur).

Ook komt er melkzuur vrij bij anaërobe dissimilatie. Om die reactie te voorkomen is een snellere ademhaling noodzakelijk.

Leg uit hoe de druk verandert tijdens het in en uitademen.

Bij het inademen wordt de borstholte groter. Er ontstaat dan een onderdruk in de longholte, er zit minder lucht in de longen dan buiten het lichaam.

Tijdens een normale uitademing wordt de borstholte kleiner na de spierontspanning, door de zwaartekracht en elasticiteit van de buikwand en de longen. De longen worden kleiner en er ontstaat een overdruk in de longen.

Wat is de totale longcapaciteit, vitale capaciteit en de dode ruimte?

De totale longcapaciteit is de hoeveelheid lucht dat in je longen aanwezig is.

De vitale capaciteit is de maximale hoeveelheid lucht die bij een maximale inademing en maximale uitademing ververst kan worden .

De dode ruimte is een gedeelte van de luchtwegen waar geen diffusie optreedt. Deze lucht zit vast in de longblaasjes, een deel in de aan- en afvoerwegen.

Deze drie moet je kunnen aflezen uit een ademhalingsgrafiek, een respirogram.

Welke ademhaling wordt gebruikt bij krachtige en diepe uitademing?

Gecombineerde samentrekking van buikspieren en binnenste tussenribspieren. Door het aanspannen van de buikspieren duw je het middenrif nog verder omhoog, waardoor de borstholte kleiner wordt en er nog minder lucht in de longen is.

Bij een extra diepe uitademing ook nekspieren: ribben nog verder omhoog, borstholte nog groter en er is meer ruimte voor de longen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Biologie

Bekijk samenvatting