Introductie - Modern onderzoek cognitieve psychologie

7 belangrijke vragen over Introductie - Modern onderzoek cognitieve psychologie

Modern onderzoek in de cognitieve psychologie gebruikt modellen: representaties van structuren / processen om het te visualiseren of te verklaren. Er zijn twee soorten, namelijk structurele modellen versus proces modellen. Leg het verschil uit en beschrijf tevens 2 redenen waarom hiervan gebruik wordt gemaakt

Twee typen
1. Structurele modellen = representeert breinstructuren betrokken bij specifieke functies
2. Proces modellen =  illustreren hoe cognitieve mechanismen werken, die niet noodzakelijk representatief zijn voor een specifieke structuur, maar er kunnen er meerdere bij betrokken zijn

Modellen...
1. Maken gecompliceerde systemen makkelijker te begrijpen
2. Voorzien een startpunt voor verder research

Hoe we leren over het brein gebeurd op meerdere manieren, waaronder neurologische studies met patienten met hersenbeschadigingen door gebruik te maken van single versus dubbele associatie. Leg het verschil uit tussen deze 2

- Dubbele dissociatie = schade aan één hersengebied beïnvloedt functie A maar niet B en vice versa voor schade aan een ander hersengebied -> suggereert dat A en B onafhankelijke hersendelen moeten zijn (bijv. broca's area = spraakproductie & wernicke = taalbegrip).
- Single = een van die twee

Hoe we leren over het brein gebeurd op meerdere manieren, waaronder neurologische studies met patienten met hersenbeschadigingen, maar ook door middel van brein imaging technieken. Leg hierbij het verschil uit tussen EEG/ERP, PET, MEG, FMRI. Beschrijf tevens of het een directe of indirecte manier van meten en waarom

Directe meten van neurale activiteit
- EEG = meet elektrische activiteit
- MEG = meet magnetische activiteit

Indirecte meting van neurale activiteit omdat ze verschillen meten in lokale bloedtoevoer, wat niet breinactiviteit is
- PET = gebruikt radio actieve glucose
-  fMRI = volgt bloedtoevoer in het brein
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Leg uit van zowel EEG en Fmri of er sprake is van een hoge/versus lage temporale/spatiale resolutie. Licht tevens toe wat dit inhoudt

EEG
- hoge temporele resolutie = het is nauwkeurig om te laten zien wanneer er iets gebeurt
- lage ruimtelijke/spatiele resolutie = het is onnauwkeurig waar die activiteit vandaan komt (de bron van activiteit in de hersenen)

Fmri
- lage temporele resolutie = de bloedstroom is traag, duurt 6 seconden om te zien wanneer activiteit plaatsvindt, dus onnauwkeurig
- hoge ruimtelijke/spatiele resolutie = het is echter nauwkeurig om te laten zien waar activiteit plaatsvond   

Conclusie:
- Beste = combinatie van de twee maten
- Donder's substraction method kan gebruikt worden met hoge ruimtelijke/spatiele resolutie

Hoe we leren over het brein gebeurd op meerdere manieren, waaronder neurologische studies (brain injurt), maar ook door middel van brein imaging technieken en single cell recording. Wat houdt single cel recording in? Wat zijn twee kenmerken?

Single cell recordings = meet de activiteit van enkele neuronen bij dieren of mensen tijdens operatie. (bijvoorbeeld Jennifer aniston cel/neuron)
→ hoogste ruimtelijke en temporele resolutie
→ Gaf aanleiding tot de grootmoeder cel theorie

De Single cell recordings meet de activiteit van enkele neuronen bij dieren of mensen onder operatie. Het gaf aan aanleiding tot de grootmoeder cel theorie. Wat houdt dit in? Benoem tevens twee dingen waarom het onzeker is

Grootmoeder celtheorie = vertegenwoordigen specifieke neuronen specifieke informatie?

Onzeker omdat...
- meer neuronen kunnen gevoelig zijn voor hetzelfde
- neuronen die gevoelig zijn voor dat ene ding kunnen ook gevoelig zijn voor andere dingen + het zou erg gevoelig zijn -> schade aan één neuron en je vergeet iemand? Nee

Er zijn drie theorieen op gebied van neuron representatie: specificiteitscodering (specificity coding) bevolkingscodering (populating coding) en schaarse (sparse) codering. Leg de verchillen uit en beschrijf of het kwetsbaar of efficient is


1. specificiteitscodering = grootmoedertheorie, één persoon = één neuron
→ kwetsbaar + inefficiënt
2. populatiecodering = gedistribueerde codering, een groot aantal neuronen codeert voor één persoon en elke persoon wordt vertegenwoordigd door een patroon van activering
→ minder kwetsbaar + efficiënter
3. spaarzame codering = een kleine groep neuronen vertegenwoordigt elke persoon. Vergelijkbaar met populatiecodering, maar beperkt het aantal neuronen zoveel mogelijk
→ iets kwetsbaarder, maar nog efficiënter

Conclusie: we weten nu dat een enkel object / gebeurtenis verschillende hersengebieden zal activeren

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo