Samenvatting: Biologische En Cognitieve Psychologie Deel 2

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Biologische en cognitieve psychologie deel 2

  • 1 Week 7

  • 1.1 Categoriseren

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • We categoriseren op 3 manieren: definities, prototypes en voorbeelden. Licht toe wat definities inhouden hierbij en wat een ander kenmerk is

    1. Definities = gebruik van een lijst met noodzakelijke en voldoende eigenschappen
    * Bijvoorbeeld = als je aan een stoel denkt, denk je aan een zitting, rugleuning, 4 poten. 
    * Maar denk aan de atleet die als vrouw geboren is, maar veel testosteron in haar bloed heeft en dus eigenlijk alles wint
    * Dit is dus geen goed uitgangspunt voor een theorie over mentale beelden (aangezien tekens er anders kunnen uitzien)
  • We categoriseren op 3 manieren: definities, prototypes en voorbeelden. Licht toe wat voorbeelden inhouden en licht tevens het verschil toe tussen prototype versus exemplar benadering (door de voor- en nadelen te bespreken)

    3. Exemplars/voorbeeld = door gebruik te maken van de opslag van elk object uit een bepaalde categorie die we hebben meegemaakt, genereren we het beste voorbeeld

    Prototype versus exemplar approach:
    1. Prototype theorie = alleen het prototype wordt opgeslagen: een abstractie van alle eerdere ervaringen
    - Voordeel = zeer efficiënte opslag
    - Nadeel = vereist aparte opslag van unieke exemplaren (bijv. voor uw eigen hond om hem / haar te herkennen)
    2. Exemplar approach = we slaan alles op. Indien gevraagd: prototype genereren
    - Voordelen = u kunt unieke exemplaren apart opslaan en er is geen probleem met categorisering
    - Nadeel = vereist veel opslagcapaciteit
  • 1.2 Organisatie van het semantische geheugen

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Als we het hebben over de organisatie van het semantische geheugen, wat kunnen we daar dan over zeggen? Noem 2 punten

    Organisatie van semantisch geheugen.
    - Semantisch geheugen lijkt gestructureerd: één feit kan het ophalen van gerelateerde feiten triggeren (e.g. Australie + capital = Cranberra)
    - Fouten zijn vaak bijna-missers  (e.g. Melbourne + Syndey)
  • Er zijn 3 theorieën over de structuur van semantisch geheugen: het semantische netwerk hierarchische model, het multiple-trace model en het parallel distributed processing model. Wat houdt het multiple trace model in? Wat zijn de 3 assumpties?

    2. multiple trace model = een geheugenconsolidatietheorie die stelt dat:
    - Voor elke nieuwe ervaring wordt een nieuw geheugenspoor gemaakt.
    Voorbeelden!
    - Bij elke ervaring worden alle bijbehorende oude geheugensporen tegelijkertijd opgehaald
    - Individuele sporen worden zwakker naarmate de tijd verstrijkt, terwijl het geheugen sterker wordt door meerdere sporen
    Dus... Erkenning (of activering van feiten) is het resultaat van de collectieve activering van oude geheugensporen. 
  • Wat verklaart het multiple trace model? Noem 3 punten


    Wat verklaart het?
    - Typische effect = omdat je meer geheugensporen hebt van vaker voorkomende ervaringen (voorbeelden).
    - Automatisering = omdat dit dan mogelijk wordt gemaakt door het verplicht ophalen van (veel) oudere geheugensporen
    - Semanticisatie van het episodisch geheugen = want wanneer veel geheugensporen samen worden geactiveerd, wordt elk unieke episodische ervaring overstemd door de hoeveelheid aan verbindingen welke verloren gaat in de menigte.
  • Er zijn 3 theorieën over de structuur van semantisch geheugen: het semantische netwerk hierarchische model, het multiple-trace model en het parallel distributed processing model. Wat houdt het parallel distrubuted processing model in?

    3. Parallel distributed processing model (ook bekend als connectionisme, gedistribueerde netwerken, neurale netwerken) = de theorie dat meerdere verbindingen tussen knooppunten een enorm interactief netwerk vormen waarin veel processen gelijktijdig plaatsvinden en bepaalde processen ---> zijn gegroepeerd in een specifieke hiërarchie die bepaalde resultaten zoals denken of handelen & deze groepen opereren parallel
  • 2 Week 8

  • 2.1 Emoties

  • Wat zijn emoties? Waar is het belangrijk voor en wat hebben Ekman & Friesen onderzocht?

    Emoties = Een reactie van ons brein op een positieve of negatieve situatie, welke resulteert in bepaald gedrag en fysiologische reacties.
    --> het is belangrijk voor overleving. De emoties die we nu ervaren hebben natuurlijke selectie doorgemaakt
    --> Ekman & Friesen hebben 6 emoties geclassificeerd gebaseerd op de overeenkomsten in gezichtsexpressie tussen culturen. De emoties zijn = boosheid, angst, blijdschap, verbazing, verdriet en walging.
  • 2.1.1.1 De amygdala

    Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1.1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Als we het hebben over angst, welk hersenonderdeel is daarbij vooral betrokken? Hoe wordt het bestudeerd?

    - De amydala
    - Bestudeerd door middel van angst conditionering bij dieren: licht (geconditioneerde stimulus), gevolgd door een shock (ongeconditioneerde stimulus). Later ontstond er een stress reactie als het licht aanging (geconditioneerde reactie). Dit manifesteert zich als een versterkte schrik (meting van emotionele reactie) van een plotseling geluid. Bij mensen met hersenbeschadiging van de amygdala niet!!
  • Angst komt voor in de amygdala en kan bestudeerd worden door middel van angst conditionering bij dieren. Leg het startle pathway uit en leer het plaatje

    Startle pathway (schrikweg)
    - Eerst komt het binnen via het oor
    - Ventral cochlear nucleus
    - Ventral nucleus of the lateral lemniscus
    - Nucleus reticularis ponti caudalia
    - Spinal cord motor neurons
    - Spieren worden actiever en zullen gedrag veranderen

    Opmerkingen:

    1. Input via de basolaterale nucleus (licht aan en shock)
    2. Output aangeleerde lichtschokrelatie via centrale kern
    3. Output verhoogt de reactiviteit van het spierstelsel via modulatie nucleus reticularis pontine caudalis. het doet dit door de nucleus reticularis gevoeliger te maken voor prikkels (zodat hij gemakkelijker vuurt) door neuromodulatoren uit de amydala
  • Hoe gaat het proces van angstconditionering bij mensen?

    Bij mensen: je hoeft geen angstconditionering uit te voeren. Iemand vertellen dat ze een schok zullen krijgen, leidt tot anticiperende angst die wordt getoond door een zweetreactie. Dit is niet te zien bij patiënten met amydala-schade.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart