Samenvatting: Blok 1.5 Changin Man Probleem 1
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Blok 1.5 Changin Man probleem 1
-
1 Probleem 1
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke chromosomen bepalen wat?
Autosome chromosomen bepalen je geslacht. Homologus chromosomen zijn de overige. -
Wat zijn feno- en genotype?
Genotype is je geeërfde genetische opbouw. Fenotype is het product van je genotype in combinatie met je omgeving. -
Wat voor soorten genen heb je?
Homozygotisch: de alleles van genen van je ouders zijn identiek, ze hebben dan hetzelfde effect op een bepaald kenmerk. Heterozygotisch: je erft genen met verschillende alleles. De alleles waarvan de karakteristieken terugkomen in het fenotype is dominant, die waarvan niets terugkomt in het fenotype is recessief. Zowel homozygotisch als heterozygotisch zijn het 'simpele dominant-recessief patroon'. -
Wat voor variaties heb je bij dominante en recessieve genen?
- Codominantie: eigenschappen van beide alleles worden teruggezien in het fenotype, vb: vader heeft bloedgroep A, moeder B, kind krijgt AB.
- Intermediair: er wordt een tussenweg gevonden in de uiting van de twee alleles, vb: bloem is rood, bloem is wit, kindbloem is roze.
- Polygenic: de karakteristieken van het fenotype worden beïnvloed door 2 of meer genen. -
Wat is X-linked inheritance?
Schade op allel van X chromosoom. Altijd tot uiting bij mannen omdat deze maar 1 X hebben, vrouwen hebben nog een andere X die ook dominant kan zijn. Het zit dus op het recessieve gen. -
Welke fasen heb je in de prenatale ontwikkeling?
De germinale-, embryonic-, en de fetal periode. -
Wat gebeurt er in de germinale periode?
Begint wanneer de eicel wordt bevrucht, deze noem je dan 'zygote'. Dan komt er celdeling (cleavages), en migratie van de zygote. Deze gaat zich innestelen in de baarmoederwand (slechts 1/4 kan innestelen). Er ontstaat ontwikkeling van de navelstreng en placenta. -
Tot wat ontwikkelen het endoderm, mesoderm en ectoderm zich?
- Endoderm: binnenkant van interne organen zoals longen, lever, blaas.
- Mesoderm: worden de botten, spieren en verbindend weefsel.
- Ectoderm: worden huid, haar, nagels, centraal zenuwstelsel en zenuwen.
- Endoderm: binnenkant van interne organen zoals longen, lever, blaas.
-
Wat gebeurt er in de fetal periode?
De embryo verandert in een foetus door de komst van botten na 8 weken. De hersengolven van foetus worden vergelijkbaar met een pasgeboren baby, doordat myeline gaat vormen. Baby wordt levensvatbaar vanaf 22 weken. In Nederlands ligt de grens van actie op 24 weken. Risico's te vroeg geboren: gehoor- leer, en sociale problemen. Kind zal in couveuse blijven tot uitgerekende datum. -
Wat is het verschil tussen een trimester en de periodes?
Een trimester is een vaststaande periode van 3 maanden zwangerschap. Deze periodes worden bepaald door wat zich wanneer ontwikkeld, hier is geen vast aantal maanden of weken voor.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden