Samenvatting: Blok.1 Hc Pedagogiek

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van blok.1 HC pedagogiek

• 1 hc 1 kinderopvang

  Dit is een preview. Er zijn 19 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Cultuurhistorische context eind 19e eeuw? (tijd van de verlichting)

  • Armoede --> urbanisatie door industrialisatie 
    
  • meerdere gezinnen in 1 klein huis
  • hoge kindersterfte (50% stief jaar 1) --> schuld gegeven aan moeder
  • geen sociale voorzieningen vanuit de overheid
  • elite dames: voorkomen van opstand door melkdruppels, crèches en keukens voor de arme kinderen. (tegemoetkoming)

• Wat voor houding had de overheid over de kinderopvang?

  Ze hadden een ambivalente houden, ze vonden dat moeders de taak hebben om hun kind op te voeden. Maar ze vonden het ook wel noodzakelijk om kindersterfte ect. Tegen te gaan.

• 1.1 aantekeningen boek

  Dit is een preview. Er zijn 37 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de visie van Michel Vandenbroeck over het gebruik van een historisch perspectief in kinderopvang?

  • Volgens Michel Vandenbroeck biedt een historisch perspectief voorwaarden voor reflectie op actuele kwesties.
  • Het biedt een beeld om huidige kinderopvang te vergelijken met de kinderopvang in het verleden.
  • Zo'n perspectief helpt ook om de kinderopvang van vandaag de dag anders te zien en veranderingen te begrijpen.

• Welke voorbeelden van kinderopvang in de geschiedenis worden genoemd en wat zegt dit over de omstandigheden destijds?

  • De eerste Belgische kinderbewaarplaatsen werden geopend vanaf 1845.
  • Deze instellingen kwamen voort uit de industrialisatie, met als doel arme moeders de gelegenheid te geven om in fabrieken te werken.
  • Kinderen kregen onaangepaste voeding, moesten lange dagen maken en hadden weinig hygiëne en comfort.

• Wat zijn de twee belangrijkste punten die beschreven worden over de kinderopvang in de periode 1900 tot aan de jaren '30 van de 20ste eeuw?

  • Kinderopvang werd destijds gedomineerd door de ideologie van voornamelijk de burgerij en de middenstand.
  • De voorzieningen waren sterk gericht op hygiëne en voeding, waarbij verstoten weeskinderen veelal werden opgevangen.

• Wat zijn de belangrijkste punten over de discussie van het pedagogisch klimaat in de kinderopvang uit deze tekst?

  • Gesprekken over pedagogisch klimaat in kinderopvang richten zich op het waarborgen van rust.
  • Rust creëert een stabiele en veilige omgeving voor kinderen.
  • Het aanbieden van structuur helpt bij de ontwikkeling van normen en waarden.
  • In de jaren 90 was er kritiek op de te sterke focus op rust, regels en netheid, wat tot een meer huiselijke sfeer en minder nadruk op regels leidde.
  • Tegenwoordig staat naast rust ook 'respect' centraal voor een goede balans tussen regels en vrijheid.
  • Respect zorgt voor waardering van individualiteit en zelfontplooiing binnen gemeenschappelijke grenzen.

• Wat zijn de voornaamste kenmerken van de derde versnellingsfase volgens de auteurs Boschma en Kloosterman?

  • De derde versnellingsfase wordt gekenmerkt door verschillende ontwikkelingen.
  • Er is een toenemende globalisering van economische activiteiten.
  • Kortere productlevenscycli vragen om snellere vernieuwing en adaptatie.
  • Toename in het belang van kennis als grondstof voor economische activiteiten.
  • Er zijn hevigere concurrentie en snellere opeenvolging van innovatiecycli.
  • De fase wordt ook gekenmerkt door de opkomst van nieuwe informatietechnologieën.

• Wat is een kenmerkend verschil tussen Nederland en Vlaanderen met betrekking tot kinderopvang in de jaren '80?

  • Beide regio's hebben hun eigen unieke benadering van kinderopvang ontwikkeld.
  • In Nederland werd de kinderopvang in de jaren '80 gekenmerkt door een particulier initiatief en een divers aanbod, zonder centrale sturing vanuit de overheid.
  • Vlaanderen kende een eenvormiger beleid, wat resulteerde in een uniformer aanbod van kinderopvangplaatsen, primair vanuit de overheid georganiseerd en gefinancierd.
  • Deze verschillen zijn deels te herleiden tot de historische achtergrond van de verzorgingsstaat en maatschappelijke opvattingen in beide regio's.

• Hoe is de ontwikkeling van het aantal opvangplaatsen in de kinderopvang in Nederland en Vlaanderen verlopen tussen 1980 en 2002?

  • In Nederland is het aantal opvangplaatsen in de kinderopvang exponentieel gestegen van 1980 tot 2002.
  • Vlaanderen liet een stijgende lijn zien, maar met een minder sterke groeicurve dan Nederland.
  • De grafiek toont duidelijk een gestage toename met pieken rond het begin van de 21e eeuw voor beide regio's.
  • Dit illustreert de toenemende vraag naar kinderopvang en een maatschappelijke verschuiving naar meer formele opvangstructuren.

• Wat was de belangrijkste reden voor de toename van het aantal opvangplaatsen in de kinderopvang in Nederland?

  • De stijging van het aantal opvangplaatsen in Nederland was voornamelijk te wijten aan het stijgende aantal werkende moeders.
  • In de jaren '90 gingen vrouwen vaker buitenshuis werken, waardoor de behoefte aan kinderopvang toenam.
  • Dit leidde tot een expansie van de kinderopvangsector en een verhoogde vraag naar opvangfaciliteiten.