Generalized anxiety disorders

15 belangrijke vragen over Generalized anxiety disorders

Wat is GAD en wat zijn de symptomen?

Mensen maken zich intense, chronische zorgen & anxiety over meerdere events en activiteiten wat interfereert met hun dagelijks functioneren. Ze kunnen zich zorgen maken voor allerlei dingen zoals financiële zaken, gezondheid, familieleden en hun veiligheid.
  • Komt vaker wel voor dan niet (dagen) voor een periode van 6 maanden of langer
  • gaat samen met minimaal 3 van de 6 symptomen
  • Symptomen: rusteloos, snel vermoeid, moeite met concentreren, snel geprikkeld, spanning in spieren en slaapverstoring
  • Prevalentie: ongeveer 3.7%, meer vrouwen (twee keer zoveel kans)
  • Risicofactoren: laag inkomen en weduwe of gescheiden zijn. Begint vaak rond 24 jaar. Vaak comorbide!

Wat is het verschil tussen het metacognitieve model en het IU-model?

Het metacognitieve model stelt dat negatieve overtuigingen over zorgen die resulteren in zorgen over zorgen een grote rol spelen in de ontwikkeling en het behoud van GAD.
Het IU-model stelt dat GAD-patiënten gestrest en van streek raken in onzekere of dubbelzinnige situaties en dan dus zorgen hebben.

Wat is Intolerance of Uncertainty wat hoort bij het conceptuele model? (belangrijkste)


Intolerance of Uncertainty = de neiging om negatief te reageren op een emotionele, cognitieve en gedragsmatig level op onzekere situaties en events ==> persoonlijkheidskenmerkVoor mensen met IU:
  • onzekere of dubbelzinnige situaties zijn stressvol en upsetting
  • Het is bijna onmogelijk om onzekere situaties in het leven gedragsmatig te vermijden, dit leidt tot cognitieve strategieën om discomfort te vermijden ==> worry
  • Ervaren chronische worry als reacties op onzekere situaties
  • laag zelfvertrouwen over probleemoriëntatie
  • Wat als? vragen maken het erger
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat houdt 'overtuigingen over zorgen' in volgens het conceptuele model?

'zorgen vermijden teleurstelling' 'zorgen beschermt geliefden' 'zorgen kunnen slechte dingen stoppen' ==> GAD-patiënten denken dat deze gedachten handig zijn om oplossingen te zoeken en negatieve uitkomsten te voorkomen. De gedachten worden negatief versterkt doordat de verwachte negatieve gebeurtenissen niet plaatsvinden en dis niet ontkracht kunnen worden.

Wat houdt 'slechte probleemoriëntatie' in volgens het conceptuele model?

Het is een set van metacognitieve processen die het bewustzijn en de beoordeling van alledaagse problemen en het eigen probleemoplossend vermogen weerspiegelen. GAD-patiënten hebben een slechte probleemoriëntatie, slecht probleemoplossend vertrouwen en slechte controle over het probleemoplossend proces. Ze hebben de neiging om gebeurtenissen als bedreigend te zien. Wel hebben ze dezelfde kennis over probleemoplossende vaardigheden als ‘gezonde’ mensen.

Wat houdt 'cognitieve vermijding' in volgens het conceptuele model?

Zorgen zijn gemaakt van semantische cognitieve activiteit (SCA) of ‘verbale’ gedachten i.p.v. mentale beelden. Erge zorgenmakers hebben een hoger percentage gedachten dan gematigde zorgenmakers. Ook hebben ze een lagere hartslag bij fobische beelden, dus SCA (zorgen) vermindert somatische activiteit bij bedreigende beelden. De verbale inhoud van zorgen representeren dus de vermijding van bedreigende beelden en zorgen worden dus negatief versterkt door een vermindering in somatische activatie. De vermijding van mentale beelden en perifere fysiologische activatie leidt dus tot een vermindering in emotionele verwerking van bedreigende stimuli waardoor zorgen aanhouden.

Wat is het verschil tussen de vermijdingstheorie van Borkovec en de contrast vermijdingstheorie van Llera en Mewman?

Vermijdingstheorie = je maakt je zorgen om zo negatieve interne ervaringen te vermijden. Verbaal inhibeert beeld van angstuitlokkende stimuli en verzacht de fysiologische reactie op de bevreesde stimulus.
  • Kritiek = niet verzachten maar negatieve emoties zouden worden versterkt.

Contrast vermijdingstheorie = stelt juist dat zorgen negatieve emoties creëren en ondersteunen (ipv uitsluiten) om een stijging van negatieve emoties te vermijden (contrast). Als negatieve emoties hoog zijn, is er geen ruimte om ze te verhogen.
  • Hier is bewijs voor
  • Over actieve amygdala, toename BNST activiteit en hierdoor neemt angst af


DUS: VT vermijden negatieve emoties en CVT creëert negatieve emoties

Hoe kunnen GAD patiënten amygdala activiteit inperken (en angst verminderen)?

Veel amygdala activiteit door gevoeligheid voor bedreigende stimuli --> het ontwikkelen van zorgen --> gebruiken van deze zorgen om anxiety te ondersteunen als er een potentiële bedreiging is --> verzachten directe angstrespons --> minder activiteit van amygdala.
  • GAD is ook gelinkt aan neuroticisme.
  • GAD wordt het sterkst voorspeld door hogere negatieve emotionele intensiteit en moeite om effectieve emotieregulatie-strategieën te gebruiken.
  • Dus GAD-patiënten hebben ergere angstresponses op bedreigende stimuli die leiden tot het ontwikkelen van onaangepaste coping strategieën zoals zorgen maken.

Op welke 5 manieren verklaren cognitieve modellen van zorgen de aard van GAD?

  1. Aandachtsbias voor bedreiging
  2. Interpretatiebias van negatieve interpretaties
  3. Cognitieve controle
  4. Interferenties van piekeren en cognitieve vaardigheden
  5. Stoornis-behoudende overtuigingen

Wat is het verband tussen cognitieve controle en GAD?

Cognitieve controle = het stiften tussen taken, inhibitie en het werkgeheugen. Door zorgen wordt dit vermogen uitgeput waardoor er meer anxiety komt en meer functionele beperkingen.
  • GAD-patiënten hebben moeite om te shiften tussen sets van informatie wat kan leiden tot de volharding van zorgen maken. Ze hebben dus verminderde cognitieve controle om zich los te maken van zorgen en bedreigingen.
  • GAD-patiënten hebben een verminderd vermogen om processen zoals zorgen maken te inhiberen als er taak-specifieke cognitie aan wordt gegaan. Meer zorgen maken is positief geassocieerd met langere reactietijden. Slechte inhibitiecontrole voorspelt GAD 12 jaar later.

Wat houden de positieve valentiesystemen in van GAD in?

  • Bang voor groot negatief contrast: niet lang stil staan bij positieve gevoelens want dit vergroot een ongewild negatief contrast. -->contrast avoidance
  • Moeilijk positieve dingen voor te stellen
  • Winsten en verliezen worden ervaren als gelijk: reduced reward sensitivity

Wat houden de arousal/regulatiesystemen van GAD in?

  • Minder fysiologische activiteit/ arousal bij stressors, ze gebruiken zorgen om een negatieve emotionele staat te behouden en arousal om verdere reactiviteit op negatieve emotionele stimuli te dempen
  • Standaard lagere HRV (minder pieken en dalen) (dus hogere hartslag) à verlaagt flexibel kunnen reageren op nieuwe stimuli. Bevestigt het contrast avoidance model.
  • Problemen met slaap: Het cognitieve model van slapeloosheid van Harvey (2002) beschrijft een vicieuze cirkel waar slaapproblemen en zorgen zichzelf versterken

Wat zijn de interpersoonlijke dysfuncties van mensen met GAD? Risicofactoren en de aard hiervan!

Interpersoonlijke dysfunctie: vaak problemen met anderen (scheiden, geen vrienden, sociale angst, verstoorde familie dynamieken)
--> na behandeling voorspelde deze dysfuncties een terugval en dus matigen ze de behandelingsuitkomsten.

Risicofactor:
  • Interpersoonlijke model van Newman en Erickson: onzekere hechting met primaire verzorgen is een ontwikkelingsfactor. Biologische gezien oxytocine.

De aard:
  • Affiliatie-gerelateerde disfunctie: ze denken dus "we zijn dus té meegaand", zelfopofferend, niet-assertief en opdringerig. Affiliatieve interpersoonlijke problemen voorspelden slechtere behandelingsuitkomsten. --> maakt de dysfunctie erger want: Doen hun best aardig te zijn à werkt niet à het zien van anderen als gemeen.
  • Bias voor vijandigheid

Wat zijn de uitkomsten van MCT en IUT?

De uitkomsten van de behandelingen werden geëvalueerd door zelfrapportages voor anxiety en zorgen, vragenlijsten over algemene psychopathologie en depressie en een meting over de klinische diagnose.
  1. Zowel MCT als IUT waren effectief. In beide behandelingen waren de symptoomlevels (niveaus van negatieve en positieve metacognities en IU) significant verminderd, maar MCT was superieur op alle metingen.
  2. MCT was beter vergeleken IUT op alle uitkomstmetingen. 91% van de MCT-groep en 80% van de IUT-groep voldeden niet langer aan de GAD-criteria.
  3. beter dan cbt

Wat zijn de limitaties van MCT en IUT?

Er zijn wel een paar limitaties:
  1. De therapeuten in dit onderzoek kunnen een langere training krijgen voor betere behandelingsuitkomsten.
  2. Niet de meest recente versie van IUT is gebruikt, maar dat heeft de effectiviteit niet negatief beïnvloed.
  3. Er waren verschillen tussen de therapeuten die wellicht invloed hadden op resultaten.
  4. Er werden alleenstaande zelfrapportages gebruikt.
  5. De 2 onafhankelijke diagnostische interviews is de meest rigoureuze manier om diagnostische betrouwbaarheid vast te stellen.
  6. Er was geen op bewijs gebaseerde benadering voor GAD als controleconditie.
  7. 7. 30% van de deelnemers in beide condities gingen niet door met het onderzoek.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo