The best and the rest

15 belangrijke vragen over The best and the rest

Wat zijn grafische beoordelingsschalen? (beoordelingsdata)

Worden het meest gebruikt. Mensen worden beoordeeld op een aantal kenmerken of factoren, vaak op een 5- of 7-puntschaal en het aantal factoren varieert van 5 tot 20. De meest voorkomende dimensies zijn werkkwantiteit, werkkwaliteit, baankennis, praktische beoordeling, samenwerking en motivatie.
--> gewoon een soort van enquete dus

Wat zijn gedragschecklijsten en -schalen? (beoordelingsdata)

Gaat om gedrag. Hoe groter de overeenkomst over de betekenis van de beoordeelde prestatie, hoe groter de kans dat de beoordeling accuraat zal zijn.
  • Kritieke incidenten zijn gedragingen die resulteren in goede of slechte baanprestatie. Specifieke gedragingen worden aangeprezen.
  • Gedragsverwachtingenschalen (BARS): combi tussen beoordelingsschalen en kritieke incidenten. Beoordeling is op schaal maar die schaalpunten op basis van gedragsincidenten.
  • Gedragsobservatieschaal (BOS): meten van de frequentie van kritieke incidenten. Total score is de som.

Wat is prestatiebeoordeling (PA) en wat weten we erover?

Prestatiebeoordeling (performance appraisal) (PA) bevat verschillende processen waarbij de werkprestatie wordt beoordeeld, vaak door iemands manager. Het heeft als doel om problemen op te lossen, prestatie te verbeteren en het individu te laten ontwikkelen.
  • Vanaf 1950 waren beoordeling vaak gebaseerd op persoonlijkheid, daarna kwam er meer focus op doelstelling en prestatie-gerelateerde vermogens, later werd beoordeling holistisch en kwamen er prestatiemanagementsystemen.
  • Er is hier verschillend onderzoek naar gedaan en in de werk psychologie het meest onderzocht
  • Het gaat in het artikel hierover om de beoordelaar, de beoordeelde en de relatie tussen die twee
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is de organisational justice theory wat betreft prestatiebeoordeling?

Veel onderzoek komt uit de VS en veel stamt af van de organisational justice theory die 2 concepten heeft:
  1. Distributieve justice: de waargenomen eerlijkheid van beoordeling en beloning.
  2. Procedurele justice: de waargenomen eerlijkheid van het proces waarbij die beoordeling en beloningsbesluiten worden genomen.

- Het kan ook beïnvloed worden door individuele en culturele verschillen.
  • Er is ook een algemene opvatting dat hogere niveaus van participatie leiden tot positieve percepties van procedurele justice.
  • Beoordelingsinterview (appraisal interview) (AI) is het face-to-face interactiemoment in het beoordelingsproces. Er is nog weinig onderzoek naar gedaan door de methodologische moeilijkheden.

Wat zorgt ervoor dat een beoordelaar zijn beoordeling laat beïnvloeden?

Het hangt niet alleen af van prestatie. Ook conflictvermijding is een bekend thema.
  • Het vertrouwen in hun eigen positie dat openheid en eerlijkheid met anderen vergemakkelijkt. Een gebrek aan veiligheid kan zorgen voor manipulatiestrategieën.
  • De relatie met de ondergeschikte.
  • Hun attributiestijl en persoonlijkheid, machiavellianisme is gecorreleerd met politieke beschouwingen in PA, de emotionele intelligentie (EQ) is van belang en die bevat empathie, zelfbewustzijn, gevoeligheid voor anderen, integriteit en emotionele veerkracht. Er zijn ook geslacht biases

Wat is de Need for Achievement (N.Ach)?

Dit beïnvloedt het patroon en de sterkte van de behoeften van een beoordeelde en bevat 7 elementen:
  1. Werkethiek: motivatie om te presteren door bevrediging te vinden in de prestatie zelf: het verlangen om hard te werken.
  2. Hebzucht (acquisitiveness): motivatie gebaseerd op financiële beloning.
  3. Dominantie: het verlangen om te leiden of in een dominante positie te staan.
  4. Streven naar excellentie: motivatie om zo goed mogelijk te presteren.
  5. Concurrentievermogen: plezier in competitie met als doel om te winnen.
  6. Statusambitie: motivatie die versterkt wordt door de sociale hiërarchie te beklimmen.
  7. Meesterschap: beloning door succes in moeilijkheden.

Wat houdt locus of control en attributiestijl in wat betreft de beoordeelde?

  • Locus of control is gecorreleerd met inzet, prestatie, baantevredenheid en naleving van gezag. Mensen die dingen aan zichzelf toeschrijven (internals) hebben een voorkeur voor deelnemende bazen en reageren positiever op stimulatiesystemen, internals worden minder beïnvloed door beoordelingsfeedback dan externals.
  • Attributiestijl is gerelateerd aan persoonlijkheidsvariabelen, zoals zelfvertrouwen, maar ook aan geslacht, want vrouwen schrijven succes meer extern toe dan mannen, ze nemen dus niet de eer van hun prestatie en ze hebben een lager zelfvertrouwen.

Welke 3 feedbackneigingen zijn er volgens Herold?

Het gaat om de manier hoe mensen op verschillende manieren feedback zoeken.
  1. Interne neiging: zelfvertrouwen (self-reliance), gebrek aan vertrouwen (trust) in beoordelingen van anderen en waarde hechten aan interne feedback. Dit is gerelateerd aan positief zelfvertrouwen, N.Ach en zelfverzekerdheid.
  2. Intern vermogen: het vermogen voor zelfbeoordeling en weten wat er vereist is. Dit is gerelateerd aan dezelfde dingen als interne neiging.
  3. Externe neiging: een voorkeur voor en meer vertrouwen in prestatiefeedback van buitenaf. Dit is juist negatief gerelateerd aan tolerantie voor dubbelzinnigheid.

Welke perspectieven op prestatie zijn er?

  1. Individuele verschillen perspectief
  2. Situationele perspectief
  3. Prestatieregulatie perspectief
De perspectieven sluiten elkaar niet uit, maar vullen elkaar aan.

Wat houdt het situationele perspectief in en wat zijn de twee hoofdbenaderingen?

Het situationele perspectief verwijst naar factoren in iemands omgeving die prestatie kunnen verbeteren of belemmeren. Het focust op werkplaatsfactoren, maar ook op motiverende factoren die focussen op het verbeteren van prestatie door beloningssystemen of door percepties van gelijkheid op te stellen. Er wordt vooral gefocust op werkplaatsfactoren.
Er zijn 2 hoofdbenaderingen:
  1. sans-serifFocus op situationele factoren die prestatie verbeteren: Job characteristics model en socio-technische systeemtheorie
  2. sans-serifFocus op situationele factoren die prestatie belemmeren: Roltheorie en situationele beperkingen

Wat houdt het Job Characteristics Model van Hackman & Oldman in?

Baankarakteristieken (vaardigheidsvariëteit, taakidentiteit, taaksignificantie, autonomie en feedback) hebben een effect op kritische psychologische staten (betekenisvolheid, verantwoordelijkheid voor werkuitkomsten, kennis van werkuitkomsten) die ook weer een effect hebben op persoonlijke en werkuitkomsten, zoals baanprestatie. Het is een motivatiemodel. Er is een kleine positieve relatie tussen baankarakteristieken en baanprestatie. Dit model kwam ook voor in blok 1.7!
- Het bevat cross-sectionele onderzoeken dus er is geen causaliteit.

Hoe richt je een baan zo goed mogelijk in zodat iemand zo goed mogelijk presteert.

Wat houdt de socio-technische systeemtheorie van Trist & Bamforth in?

Beschrijft werksystemen die bestaan uit sociale en technische subsystemen en stelt dat prestatie alleen verbetert als beide subsystemen geoptimaliseerd worden. Het bevat principes voor baandesign zoals de compatibiliteit tussen het designproces en de doelen, een minimale specificatie van taken, methoden en allocaties en de controle over problemen en onvoorziene gebeurtenissen. Het gaat meer om groepsprestatie, maar het heeft ook positieve effecten op individuele prestatie.

Wat is de exportonderzoek-benadering van Ericsson & Lehman?

Hoort bij het prestatieregulatie perspectief.
Valt binnen cognitieve en werk- en organisatiepsychologie en onderzoekt wat mensen onderscheidt van elkaar op verschillende prestatieniveaus, zoals hoog- en gemiddelde presteerders. Zij verschillen van elkaar op de manier waarop ze taken benaderen en hoe ze tot oplossingen komen. Het focust op proceskenmerken van het taakproces.
w Hoog presteerders gaan van algemene naar specifieke informatie en gebruiken een relationele strategie, focussen meer op lange termijn doelen en laten meer planning zien in complexe en slecht-gestructureerde taken.

Wat is de Actietheorie-benadering van Frese & Zapf?

Hoort bij het prestatieregulatie perspectief.
Het prestatieproces wordt bekeken vanuit:
  1. Proceskijkpunt: focust op opeenvolgende aspecten van een actie, zoals doelontwikkeling, informatie zoeken, planning, actie-uitvoering en monitoring en feedbackverwerking. Prestatie hangt af van hoge doelen, een goed mentaal model, gedetailleerde planning en goede feedbackprocessen.
  2. Structuurkijkpunt: focust op de hiërarchische organisatie.

Wat zijn de prominentste interventies bij het prestatieregulatie perspectief?

  1. Doelstellingtheorie: doelen beïnvloeden prestatie door 4 mechanismen: inzet, volharding, richting en taakstrategieën. Verbetering in het actieproces zelf kan prestatie ook verbeteren.
  2. Feedbackinterventies: er is bewijs dat feedback prestatie verbetert als het taak-gerelateerd is, maar feedback die verwijst naar zelf-gerelateerde processen heeft geen of zelfs een negatief effect op prestatie.

w Een combinatie van beide interventies is beter dan alleen een doelstellinginterventie. Een voorbeeld is het Productivity Measurement and Enhancement System (ProMES) die een procedure heeft van hoe organisatorische units hun productiviteit kunnen verbeteren door hun producten te identificeren, indicatoren te ontwikkelen, etc.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo