Money, money, money

18 belangrijke vragen over Money, money, money

Wat wordt er in het artikel van Thierry besproken?

Kerr stelde dat compensatiesystemen niet bijdragen aan de congruente doelen binnen organisaties ==> dus negatief.
Er wordt in dit artikel gekeken of dit zo is of niet.
In dit artikel stellen ze dat compensatie, loon en vergoeding verwijzen naar de totale compensatie van:
  1. Primaire levensmiddelen: loon, salaris
  2. Secundaire levensmiddelen: gezondheidszorg
  3. Tertiaire levensmiddelen: leaseauto

Welke 6 theorieën zijn er over loon/compensatie?

Alle theorieën hebben gemeen dat er een focus is op het individu als het primaire onderwerp dat van belang is bij compensatie.
  1. Expectancy theory
  2. Organisatorische gedragsmodificatie
  3. Doelstelling
  4. Equity
  5. Cognitieve evaluatie
  6. Reflectie

Wat houdt de expectancy theory in wat betreft compensatie?

Gaat over de situatie waarin een individu geconfronteerd wordt met de verplichting of mogelijkheid om een keuze te maken tussen soorten acties die worden bepaald door 3 cognitieve keuzes:
  1. De kans dat een bepaald niveau van inzet leidt tot een specifiek prestatieniveau.
  2. De kans dat dit prestatieniveau ervoor zorgt dat bepaalde uitkomsten bereikt worden.
  3. De aantrekkelijkheid van die uitkomsten.
Het werk met het hoogste nut wordt gekozen en dit hangt af van:
  • De mate waarin compensatie gezien wordt als voldoende om bepaalde behoeften of doelen te behalen.
  • Het belang van die behoeften of doelen voor het individu.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat houdt de theorie van doelstelling in wat betreft compensatie?

Er zijn 4 condities die iemand motiveren voor hoge prestatie:
  1. Doelen moeten gesteld worden op een hoog, moeilijk niveau.
  2. Doelen moeten specifiek zijn voor het resultaat dat bereikt moet worden.
  3. Feedback moet op een reguliere basis gegeven worden.
  4. Werknemers moeten die doelen accepteren.

De hypothese over compensatie van deze theorie lijkt op die van de expectancy theory: pay-for-performance werkt alleen als het individu gelooft dat deze actie om extra loon te krijgen, haalbaar is. Er werd soms gevonden dat bonussen leiden tot een hoger niveau van doelcommitment.

Waar kan dissonantie (disbalans) toe leiden?

Komt voor bij de Equity theorie.
Dissonantie kan ook leiden tot vergelding (retaliation), zoals minder betrokkenheid, minder uren werken, diefstal, absenties, etc. De relatie tussen ongelijkheid en wraak is sterker voor mensen met een negatieve affectiviteit en lage agreeableness. Er is een interactie tussen:
  1. Procedurele rechtvaardigheid: de gelijkheid van de formele procedures.
  2. Interactionele rechtvaardigheid: de kwaliteit van interpersoonlijke relaties die gepaard gaan bij die formele procedures.
  3. Distributieve rechtvaardigheid: de gelijkheid van beloningen.

Als iemand distributieve ontevredenheid ervaart dan zal vergelding plaatsvinden als de procedurele of Interactionele rechtvaardigheid laag is.

Wat houdt de cognitieve evaluatietheorie in wat betreft compensatie?

Bij de cognitieve evaluatietheorie wordt gedacht dat extrinsieke beloningen de intrinsieke motivatie vermindert. Intrinsieke motivatie bestaat namelijk uit de behoefte om competent te zijn en de behoefte aan een interne locus van gedragscausaliteit. Dus men wil uitdaging. Elke uitkomst heeft één van de 3 eigenschappen:
  1. Informationeel: het informeert de persoon over zijn competentieniveau en zorgt ervoor dat de intrinsieke motivatie doorgaat.
  2. Controlerend: de uitkomst bestuurt de persoon door een externe bron waardoor de intrinsieke motivatie vermindert, aangezien de locus van causaliteit extern is.
  3. Amotivationeel: het bevat negatieve feedback. Vaardigheden en competenties zijn slecht waardoor de intrinsieke motivatie daalt.

Wat zijn theorieën op Meso -en macroniveau en welke zijn er?

Er wordt gefocust op factoren van compensatie binnen en buiten het werk die individuen op werk beïnvloeden.
  1. sans-serifResource dependence model: controle over compensatie hangt af van het aantal bronnen in een bedrijf
  2. sans-serifToernooitheorie: bedrijf = arena en hier concurreren werknemers
  3. sans-serifneoklassieke arbeidsmarkttheorie: aanbod en vraag moet elkaar precies kruisen voor effectief loon
  4. sans-serifefficiëntieloonmodel: Loon moet hoger zodat er betere werknemers komen met meer vermogen en ervaring

Waar gaat het artikel van Gunderson over?

Personeelseconomie: dit houdt zich bezig met de interne arbeidsmarkt waarin personeelsbeleid door interne regels en autoriteit geregeerd wordt. Er worden een aantal voorbeelden gegeven en besproken op een niet-technische manier. Bestaat uit 12 onderdelen:
  1. Vaste huurkosten
  2. Uitgestelde vergoeding
  3. (verplicht) pensioen
  4. Compensatie als toernooiprijzen
  5. Teams, samenwerking en egalitaire loonstructuren
  6. Optiewaarden
  7. Loonpremies compenseren
  8. Asymmetrische informatie
  9. Beroving en de winnaarsvloek
  10. Monopsonie marktstructuur
  11. Eerlijkheid
  12. Veelvoorkomende elementen in de personeelseconomie

Wat stelt Gunderson over verplicht pensioen?

  • Pensioen wordt door werknemers gezien als gedwongen besparingen en door werkgevers als welwillendheid of paternalisme. Verplicht pensioen wordt gezien als een beleid dat baanmogelijkheden en -promotie opent voor jongere werkers en het weerspiegelt leeftijdsdiscriminatie.
  • Verplicht pensioen is eigenlijk een soort einddatum voor oudere werknemers, dat is het punt waar hun salaris hun prestaties overschrijdt.
  • Het vergemakkelijkt uitgestelde vergoedingen. Het wordt als positief gezien.

Wat stelt Gunderson over optiewaarden?

De optiewaarde van salaris is de bonus die iemand krijgt als diegene 1 jaar werkt op een bepaald salaris, diegene krijgt dan naast salaris ook de optie om er langer te blijven werken en verdere salarissen te verdienen, inclusief de kans op een prijssalaris.
Optiewaarden kunnen ook belangrijk zijn voor het berekenen van pensioen.

Wat stelt Gunderson over loonpremies compenseren?

De personeelseconomie heeft ook kaders en procedures ontwikkeld voor de niet-loon aspecten van een baan, zoals risico, slechte werkcondities, werkschema’s, etc. Men krijgt dus compenserende loonpremies die belangrijke implicaties hebben:
  • Organisaties verlagen risico’s en nemen veiligheidsmaatregelen om de loonpremie voor zulke risico’s te verlagen.
  • Organisaties hebben dus profijt van de voorkeuren van de werknemers zoals goede werkcondities, flexibele werkschema’s, baanstabiliteit en pensioenvoordelen.

Wat stelt Gunderson over beroving en winnaarsvloek?

Als een organisatie een andere organisatie van een werknemer beroofd, kan er een winnaarsvloek zijn. Dat is wanneer een organisatie de gewilde werknemer krijgt, alleen als ze een fout maken. De beroofde organisatie heeft namelijk meer informatie over die werknemer dan de organisatie die net geroofd heeft.
  • De beroving kan succesvol zijn als de rovende organisatie de werknemers verkeerd geëvalueerd heeft, in hun voordeel.

Wat stelt Gunderson over monopsonie marktstructuur?

Een monopsonie = een dominant bedrijf binnen de lokale arbeidsmarkt. Het bedrijf bepaalt zelf de salarissen. Als ze de lonen verhogen trekken ze nieuwe werknemers aan en als ze de lonen verlagen raken ze een deel van hun werknemers kwijt.
  • Als er nieuwe werknemers worden aangenomen moeten de huidige werknemers een loonsverhoging krijgen voor gelijke salarissen, dit kost geldt. Het bedrijf kan die kosten verminderen door geen loonsverhogingen te doen, maar door telkens mensen aan te nemen en door onderscheid te maken tussen nieuwe werknemers.

Wat stelt Gunderson over eerlijkheid?

Eerlijkheid wordt niet per se als doel gezien, maar er worden wel andere doelen mee bereikt. Het wordt geassocieerd met efficiëntie.
  • Oneerlijkheid wordt soms ook geassocieerd met efficiëntie. Ontslagingen en up-or-out rules lijken oneerlijk, maar kunnen ook positieve effecten hebben dat werkgevers niet bluffen.

Wat stelt Gunderson over veelvoorkomende elementen in de personeelseconomie?

De personeelseconomie focust vooral op positieve effecten voor alle partijen.
  • Er wordt voornamelijk rekening gehouden met abnormaal gedrag en het negeert dus de normalere kwesties die prominenter zijn in organisaties. Ook is er veel focus op situaties waar output observeerbaar is. De theorieën zijn niet allemaal wetenschappelijk bewezen en er is een gebrek aan data voor onderzoek.

Wat wordt er onderzocht in de meta-analyse van Jenkins?

De relatie tussen financiële beloningen en prestatiekwaliteit en kwantiteit wordt onderzocht en hoe sterk deze relatie is. Je hebt twee kanten: het verbetert de prestatie of niet
Verbeteren:
  • Financiële beloningen hebben de sterkste invloed op prestatie.
  • Ze hebben een symbolische betekenis, zoals status en erkenning.
  • Ze voldoen aan de menselijke behoeften (intrinsiek).
  • Het vermindert kosten van niet-functioneel werkgedrag.
Niet verbeteren:
  • Ze beheersen het werkgedrag extern waardoor zelfbeschikking en intrinsieke motivatie dalen.
  • De relatie tussen leidinggevenden en werknemers komt in gevaar en risicogedrag daalt doordat er volledig gefocust wordt op een taak.
  • Geld is geen motivator.

Welke vijf theorieën benoemen de relatie tussen geld en prestatie?


Wel significant:
  1. Expectancy theory: geld verbinden aan prestatie verhoogt de extrinsieke motivatie om meer moeite en dus prestatie te tonen.
  2. Reinforcement theorie: geld verbinden aan prestatie versterkt prestatie.
  3. Doelstellingstheorie: geld verhoogt de acceptatie van moeilijke prestatiedoelen waardoor prestatie verbetert.


Niet significant:
  1. Cognitieve evaluatietheorie: prestatie-afhankelijke beloningen vermindert de intrinsieke motivatie waardoor taakprestatie ook daalt.
  2. Equity theory: mensen zijn gemotiveerd om oneerlijkheid te verminderen, afwijkingen van eerlijkheid kunnen de associatie tussen geld en prestatie aantasten.
sans-serif==> komt overeen met Thierry

Wat is de methode van de meta-analyse van Jenkins?

  • Er werden 39 onderzoeken gebruikt die 47 relaties bevatten.
  • Er werd gekeken naar 3 moderatoren: de setting (laboratorium, simulatie of veldexperiment), de taaksoort (extrinsiek of intrinsiek) en het theoretisch kader (de eerste 3 theorieën hierboven).

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo