Bipolar Disorder

47 belangrijke vragen over Bipolar Disorder

Wat is de epidemiologie van ADHD?

  • 1.7%-16% bij jongeren
  • 1%-5% bij volwassenen --> bij 1/3 houdt het aan tot in de volwassenheid waarbij 2/3 dan nog last heeft van de symptomen.
  • Kinderen met ADHD hebben een verhoogd risico op comorbide BD

Op welke drie benaderingen is het verschil tussen ADHD of gemixte episodes van bipolair disease (BD)?

  1. Vergelijking door overlappende symptomen te elimineren: alle maniesymptomen, behalve hyperenergie en afleidbaarheid zijn hoger bij BD dan ADHD
  2. Vergelijking door chronologische symptoomvolgorde: 1-6 jaar = woedeaanvallen, frustratie, impulsiviteit, agressie, hyper, irritatie. 7-12 = depressie, manie en psychose. Daarnaast komen nachtmerries, bedplassen en fysieke klachten vaker voor bij BD dan ADHD
  3. Vergelijking door Child Behaviour Checklist: BD is anders door verhoogde anxiety/depressie, agressief gedrag en aandacht problemen

Wat zijn kenmerken/verschillen van hyperactiviteit bij ADHD en BD?

BD
  • chronische of onderbroken perioden van intense hyperactiviteit of agitatie, vaak met verhoogde impulsiviteit en agressie. Meer drijfkracht, slapeloosheid en grandioosheid zorgen voor verhoogde activiteit en meer productiviteit. Er kunnen echter ook perioden van lage activiteit, vermoeidheid en verveling zijn.
  • De circadiaanse ritmes zijn aangepast en hierdoor fluctuaties van energie en activiteit. Voorkeur voor avond uren met betere stemming en energie. Belemmerend voor slaap.

ADHD
  • Eisen van een klas kunnen zorgen voor meer rusteloosheid, wiebelen en hyperactief gedrag, vooral als er focus wordt verwacht
  • er zijn hoge, maar relatief stabiele niveaus van locomotische activiteit
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn kenmerken/verschillen van slaap en circadiaanse ritmes bij ADHD en BD?

BD
  • ultra snelle cycling zijn frequente fluctuaties van energieniveaus en komt veel voor bij jongeren met BD.
  • Hyperactiviteit overdag en 's nachts verstoort circadiaanse ritmes en beïnvloedt gedrag en slaap.
  • parasomnie (abnormaal ZS tijesn slaap), verminderde totale slaap, gefragmenteerde slaap en bedplassen

ADHD
  • Vroege slapeloosheid en slaapresistentie ( ook bij BD)

Wat zijn kenmerken/verschillen van stemming, suïcidaliteit en psychose bij ADHD en BD?

Stemming
  • prominent in BD maar fluctuaties en disregulatie komen veel voor bij kinderen en ado met ADHD
  • Bij BD is er ernstige geïrriteerdheid, dysforie, huilbuien, woedeaanvallen en stemmingslabiliteit
  • Deze zijn secundair bij ADHD

Suïcide
  • Vooral bij BD maar er is wel een verhoogd risico bij ADHD

Psychose
  • Komt vooral voor bij BD en niet bij ADHD

Wat zijn kenmerken/verschillen van agressief en hypersekueel gedrag bij ADHD en BD?

BD
  • verbale agressie, geen controle over woede, gewelddadig gedrag dat leidt tot eigendomsvernieling en fysieke agressie
  • Vroegtijdige interesse in seksueel afbeeldingen/inhoud en meer seksueel gedrag.

ADHD
  • Door geïrriteerdheid ontstaat agressie en is dus een stuk minder bewust dan bij BD
  • Hypersekualiteit hoort hier niet bij.

Wat zijn kenmerken/verschillen academisch functioneren bij ADHD en BD?

BD
  • Prestaties zijn variabel en oneven, soms doen ze het heel goed en soms ervaren ze perioden van emotionele instabiliteit en depressieve fasen of perioden van verhoogde anxiety.

ADHD
  • Moeite met opletten, huiswerk maken en concentratie

Hoe zit het met de familiegeschiedenis bij BD en ADHD?

  • De grootste risicofactor bij BD is een positieve familiegeschiedenis (9%). De erfelijkheid is 85% (college)
  • Erfelijkheid van ADHD is 60-80%
  • Als er ADHD in de familie zit voorspelt dit ook BD (27-30%) en andersom voor 6%

Wat is de conclusie die we kunnen stellen over de verschillen tussen BD en ADHD?

BD en ADHD hebben gelijke leeftijden van begin en comorbiditeit, een chronisch, levenslang verloop met verstoring in educatie, werk en ontwikkeling. De ontwikkeling van biomarkeringen kan ADHD en BD onderscheiden.
Let op dat er geen bio/neurologische kenmerken zijn vergeleken.

Wat is het doel in het artikel van Uchiha et al.?

Er wordt onderzocht of unipolaire en bipolaire vormen van pediatrische MDD onderscheiden kunnen worden. 
Pediatrisch = kinderen

Wat zijn de 4 klinische onderscheidende factoren die overgerepresenteerd zijn in kinderen met bipolaire MDD vergeleken met kinderen met unipolaire MDD?

  1. 3 onderzoeken hadden hoge psychiatrische comorbiditeit.
  2. 3 onderzoeken hadden hoge familiegeschiedenis van psychiatrische ziekte.
  3. 2 onderzoeken hadden hoge ernst van depressie.
  4. 2 onderzoeken hadden hoger niveau van beperking.

  • Niet significant waren 2 onderzoeken met hoge niveaus van geïrriteerdheid en 3 onderzoeken met een vroeg begin van stemmingssymptomen.

Op welke 7 gebieden worden er resultaten besproken in het artikel van Uchida? Vergelijking MDD bipolaire en unipolaire

  1. Comorbiditeit: kinderen met bipolaire MDD vaker ODD, gedragsstoornissen en anxiety stoornissen. Ado vaker substantiegebruik
  2. Familiegeschiedenis: komt vaak voor bij bipolaire MDD (eerste graad)
  3. Ernst van depressie: depressie erger bij bipolair
  4. Beperkingsniveau: hogere beperkingniveaus bij bipolair
  5. gedragsmoeilijkheden: relaties gevonden tussen deze moeilijkheden en bipolaire MDD
  6. Geïrriteerdheid: Extreme/explosieve geïrriteerdheid (super boos/humeurig/chagrijnig) is meer geassocieerd met bipolaire stoornis, terwijl aanhoudende geïrriteerdheid van gemiddelde ernst zonder explosie of ernstige beperking is geassocieerd met unipolaire MDD.
  7. Vroege leeftijd in begin: bipolaire MDD begint eerder (1.5 jaar) dan unipolaire MDD.

Welke conclusie kan worden getrokken uit het artikel van Uchida? (uni/bipolair)

Bipolaire MDD kan onderscheiden worden van unipolaire MDD door de hogere ernstniveaus en beperkingen en het patroon van psychiatrische comorbiditeit en familiegeschiedenis.
Limitaties:
  • Het bevat maar 4 cross-sectionele informatieve onderzoeken, dus de conclusies moeten als voorlopig worden beschouwd en moeten verder worden getoetst.

Hoe kan je een pediatrische bipolaire stoornis diagnosticeren?

Ouders zullen vaak zeggen dat hun kinderen altijd humeurig en geïrriteerd zijn, dus als clinicus is het handig om te vragen of er perioden zijn waarin de kinderen euthymisch (stabiel/goed humeur) zijn en andere perioden waarin hun stemming verhoogd is. Dan hebben ze minder slaap nodig, ze hebben meer projecten aan de hand en hebben ongepast seksueel gedrag.
  • Prepuberale kinderen voldoen vaak niet aan criteria voor een manische episode, dit komt vaker voor in midden-adolescentie.
  • Bij adolescenten is er vaak eerst een ernstige depressieve episode gevolgd door een manische episode, direct erna of maanden tot jaren later.

Wat is een (snelle) cyclus en episode?

Cyclus = een verschuiving in stemming en energie van het ene uiterste naar het andere
Episode = een langdurige periode van stemming disregulatie die vaak meerdere cycli omvat.
Snelle cyclus = 4 of meer stemmingsepisodes in 1 jaar

Wat zijn bekende 'red flags' bij kinderen om naar uit te kijken voor een bipolaire diagnose?

  1. Woede en agressie: het kind uit agressie meerdere keren per dag, urenlang, met weinig provocatie waardoor de ouders op eieren lopen. Ouders bang voor publieke woede-uitbarsting. Het is is oncontroleerbaar.
  2. Verminderde slaapbehoefte: kinderen hebben een verminderde slaapbehoefte. Bij ADHD is dit echt slapeloosheid
  3. Spontane stemmingswisselingen: kan normaal zijn maar kan ook overdreven zijn bij BD. Kan je ook onrealistisch grandioos voelen.
  4. Hoog risicogedrag: Mensen met BD kunnen dingen doen die ongepast zijn in de context
  5. Familiegeschiedenis: 10.6% van de kinderen van ouders met BD hadden viploaire spectrumstoornissen vergeleken 0.8% van de ouders zonder BD.

Wat zijn de comorbide stoornissen bij pediatrische bipolaire stoornis?

  • 60%-90% van pediatrische patiënten met BD hebben ADHD.
  • 47%-88% van patiënten met BD hebben ODD.
  • Kinderen met BD hebben vaker anxiety stoornissen dan pediatrische patiënten zonder BD.
  • Adolescenten met BD hebben 5x zoveel kans op een substantiegebruiksstoornis. 


Manische symptomen herkennen in patiënten met comorbiditeit
  • Clinici moeten onderzoeken of stemmingssymptomen of gedragssymptomen eerder kwamen en moeten zich afvragen wat er gebeurt als kinderen stemmingscycli hebben. Vaak verergeren gedragssymptomen bij een bipolaire episode.

Wat is de aanleiding voor het onderzoek van Johnson et al over de relatie tussen creativiteit en BD?

Sommigen zeggen dat gevoeligheid voor manie en milde vormen van BD gerelateerd zijn aan verhoogde creativiteit, maar ernstige episodes van BD creatieve prestaties belemmeren.
  • Stemmingsstabilisatoren voor manische episodes kunnen sommige cognitieve processen die gerelateerd zijn aan creativiteit beïnvloeden.
  • Creativiteit en pathologie zijn wellicht beide gelinkt aam extreme niveaus van affectief temperament.

Is BD gerelateerd aan hoge creativiteit?

Het komt vooral voor bij mensen met milde vormen van BD en met een familiegeschiedenis van BD. Wel is het zo dat deze groep ook overgerepresenteerd zijn in de steekproeven.

Is BD gerelateerd aan creatieve banen?

Schrijvers hadden vaker depressie (56%) en manie (19%) dan niet schrijvers en ze hadden vaker een familiegeschiedenis met manie (10%). Mildere vormen van manie zijn sterker gerelateerd aan artistieke banen dan ernstige vormen.

Kiezen mensen met BD eerder een artistieke baan of hobby?

Meeste mensen met BD worden niet gezien als erg creatief en hebben geen creatieve baan. BD is gerelateerd aan een grotere kans op het kiezen van een creatieve baan, maar er is ook variabiliteit in of mensen met BD dit daadwerkelijk doen.

Beschrijven mensen met BD zichzelf als creatief?

Risico op manie is gecorreleerd met positieve zelfbeoordelingen op creatieve vermogens. De effecten van manie zijn robuuster dan die van depressie of impulsiviteit. Maar ze beoordelen zichzelf niet als creatief.

Hebben mensen met BD een voorkeur voor stimuli waar creatieve mensen een voorkeur voor hebben?

Ze hebben de voorkeur voor nieuwe en complexe figuren boven simpele figuren. Dit is dan bij mensen met BD, hun nakomelingen en diegene met sub-syndromale symptomen.

Is BD gerelateerd aan divergent denkvermogen?

Divergent denkvermogen = het vermogen om unieke en diverse oplossingen te genereren, draagt bij aan creativiteit. Dit bevat verbale en picturale metingen van originaliteit, vloeiendheid en flexibiliteit.
Psychopathologie is gerelateerd aan hogere metingen van divergent denken, maar er is geen bewijs voor meer divergent denken in mensen met BD. Divergent denken is dus positief gerelateerd aan manierisico, maar is niet verhoogd bij mensen met BD. ER ZIJN GEBREKEN IN SET-SHIFTING

Hoe zijn persoonlijkheidskenmerken gerelateerd aan creativiteit?

  • Impulsiviteit: zorgt voor expressie zonder beperkingen en zorgt ervoor dat er unieke producten kunnen ontstaan
  • Openheid voor ervaringen: gekoppeld aan een risico voor manie. Motivatie om nieuwe dingen te leren
  • Commitment en inzet zijn hoofdvoorspellers in creatieve inspanningen. Ambitie en volharding voor creatieve doelen zijn ook vereiste om doelen te halen

Wat wordt er onderzocht in het artikel van Kyaga et al.?

Dit artikel bevat groot bevolkingsonderzoek naar het voorkomen van creatieve beroepen bij mensen met schizofrenie, BD of unipolaire depressie i.c.m. hun familieleden vergeleken met controles zonder zulke stoornissen en hun familieleden. Er werd ook gekeken of deze associatie gemedieerd wordt door IQ.

Wat zijn de resultaten bij als er wordt gekeken naar creatieve beroepen en BD in het artikel van Kyaga et al?

Mensen met BD zijn overgerepresentateerd in creatieve beroepen vergeleken met de controle groep door een hogere kans op visuele en niet-visuele artistieke beroepen. Tweedegraads en derdegraads familieleden hadden niet meer kans op een creatief beroep, maar ooms en tantes en neven en nichten hadden wel meer kans op een wetenschappelijk beroep.
  • Geen associaties met accountants en bedrijfsrevisoren
  • Geen interactie-effecten  tussen IQ en creatieve beroepen

Wat is het verschil bij creatieve beroepen tussen BD en schizofrenie?

Mensen met schizofrenie hebben minder vaak een creatief beroep. Familieleden van mensen met schizofrenie en BD zijn overgerepresenteerd in zowel artistieke (vooral schizofrenie) als wetenschappelijke beroepen (vooral BD).
  • Schizofrenie komt dus voor in artiesten en BD in wetenschappers.
  • Mensen met schizofrenie hebben een minder gezond verstand en mensen met BD hebben meer vloeiendheid en productiviteit tijdens hypomanie.

Wat is de kritiek van Keller et al op Power et al?

Statement van Power: BD genetische risicoscores waren geassocieerd met creativiteit (meer dan bij schizofrenie)
Kritiek:
  • Het kan zijn dan mensen met een hogere lading van risicoallelen aangetrokken zijn tot die bepaalde beroepen, zonder dat ze per se creatiever zijn.
  • De resultaten gelden alleen voor effecten van de meest voorkomende causale genetische varianten. De vraag blijft nog of zeldzamere, penetrantere risicoallelen ook geassocieerd zijn met meer creativiteit.

Wat wordt er onderzocht in het artikel van Firth et al?

Het gaat over causale relaties tussen gedragingen met betrekking tot gezondheid en het begin en uitkomsten van mentale stoornissen.
Lifestyle factoren = gedragingen m.b.t. Gezondheid zoals fysieke activiteit, dieet, roken en slaap.
De review bevat 45 onderzoeken: 11 over fysieke beweging, 15 over roken, 12 over dieet, 10 over slaap en de rest over meerdere factoren

Wat zijn de resultaten wat betreft fysieke activiteit in het artikel van Firth et al?

Meer fysieke activiteit in gelinkt aan minder risico op depressie, depressieve symptomen, anxiety stoornissen (agorafobie en PTSS), psychoses en BD. Geen bewijs voor schizofrenie.

Wat zijn de resultaten wat betreft roken in het artikel van Firth et al?

Roken verhoogt het risico op depressie, psychotische stoornissen, schizofrenie en BD. Roken (door de moeder en zelf) verhoogt het risico op ADHD, maar ADHD beïnvloedt ook beginnen met roken.
roken is een belangrijke oorzaak van de 15 tot 30 jaar voortijdige sterfte geassocieerd met ernstige mentale ziekten.

Wat zijn de resultaten wat betreft dieet in het artikel van Firth et al?

Gezonde dieetpatronen verlagen het risico op depressie, er is geen bewijs voor een slecht dieet en hoger risico op depressie.

Wat zijn de resultaten wat betreft slaap in het artikel van Firth et al?

Slaapverstoringen (slapeloosheid, klachten of slaapmoeilijkheden, slechte slaapkwaliteit) verhogen het prospectieve risico voor klinische depressie of depressieve symptomen (suïcidaal gedrag). Mensen die kort (<6 uur) of lang (>8 uur) sliepen, hadden een hoger risico op depressie. Korte slaap verhoogt het prospectieve risico op ADHD. Er was geen bewijs voor causale relaties tussen uren slaap en depressie, schizofrenie of BD.

Wat wordt er gemeten in het artikel van Sun et al?

De causale relaties van device-gemeten fysieke activiteit met BD en schizofrenie in volwassenen. Dit is gedaan dmv MR = beoordeling potentiële causaliteit van een risicofactor door genetische varianten als instrumentele variabelen te gebruiken. Ze keken naar (1) zitten (2) gemiddelde intense activiteit en (3) slaapduur
  1. Causaliteit van fysieke activiteit bij mensen met BD: geen effecten bij alle drie alleen bij objectief gemeten algemene fysieke activiteit
  2. Causaliteit van fysieke activiteit bij mensen met schizofrenie: geen effecten bij alle drie

Wat is de discussie in het artikel van Sun et al?

  • Algemene fysieke activiteit is dus een effectieve preventieve factor voor BD maar niet voor schizofrenie
  • Er is bewijs dat per 1-SD gemiddelde versnelling (8 milli-zwaartekracht) een toename van algemene fysieke activiteit is geassocieerd met een afname van 51% in het risico op BD. BD heeft geen effect op fysieke activiteit, dus de relatie is unidirectioneel. Er zijn geen andere causale associaties tussen andere soorten fysieke activiteiten en beide mentale stoornissen.

Welke 4 dingen worden onderzocht in het artikel van Link et al?

  1. Herkenning van mentale ziekten
  2. Overtuigingen over de oorzaken van mentale ziekten
  3. Overtuigingen over hoe gevaarlijk mensen met mentale ziekten zijn
  4. De hoeveelheid sociale afstand die mensen met mentale ziekten willen

Omdat: Culturele percepties van mentale stoornissen dramatische gevolgen hebben voor hulp zoeken, stereotypering en behandeling.

Wat zijn de resultaten wat betreft publieke herkenning als mentale stoornis? (link et al)

Schizofrenie (88%) werd het meest gelabeld als mentale ziekte, daarna MDD (69%), dan alcoholafhankelijkheid (49%), cocaïneafhankelijkheid (44%) en dan de troubled person (22%). Mensen herkenden vignetten beter als mentale stoornis als er specifiek werd gevraagd ‘Heeft deze persoon schizofrenie, etc.?’. Mensen hebben dus een negatieve bias voor het woord ‘mentale stoornis’.
  • Er is een minder grote kloof tussen leken en professionele labels dan Star. Een specifiek psychiatrisch label wordt direct geaccepteerd en een ‘mentale stoornis’ niet.

Wat zijn de resultaten wat betreft publieke oorzaakpercepties als mentale stoornis? (link et al)

  1. Het eigen slechte karakter van de persoon. Dit is de tweede meest benoemde oorzaak van cocaïneafhankelijkheid.
  2. Een chemische onbalans in het brein. Dit is de tweede meest benoemde oorzaak van schizofrenie en font-familysans-seriffont-sizetext-indentmajor depression.
  3. De manier waarop de persoon is opgevoed. Dit is de tweede meest benoemde oorzaak van alcoholafhankelijkheid.
  4. Stressvolle omstandigheden in het leven. Deze werd het meest benoemt in elke conditie (90%), behalve bij cocaïneafhankelijkheid.
  5. Een genetisch of geërfd probleem.
  6. Gods wil.

  • Bij Star was de opvoeding de grootste oorzaak, maar tegenwoordig is er een multi-causale blik.

Wat zijn de resultaten wat betreft publieke gevaarpercepties bij Link et al?

Cocaïneafhankelijkheid werd als meest gewelddadig gezien, daarna alcoholafhankelijkheid, schizofrenie, major depression en de troubled person.
  • De resultaten zijn hetzelfde als bij Star+ publieke angsten zijn uit proportie met de realiteit, maar een minderheid van mensen met mentale ziekten zijn gewelddadig.
  • Het gevaarstereotype is gebleven en toegenomen in de afgelopen 50 jaar.

Wat zijn de resultaten wat betreft attitude sociale afstand bij Link et al?

Men wil de meeste afstand van mensen met cocaïneafhankelijkheid (90%), daarna alcoholafhankelijkheid, schizofrenie, major depression (47%) en de troubled person (29%). Er is een relatie tussen het idee dat iemand gewelddadig is en de afstand tot die persoon.

De afstand werd gemeten door deze dingen te vragen:
  1. Naast de persoon gaan wonen.
  2. Een avond socializen met de persoon.
  3. Vrienden worden met de persoon.
  4. Samenwerken met de persoon.
  5. De persoon in de familie willen (aangetrouwd).
Net als bij Star willen mensen veel afstand van mensen met een stoornis, dit komt door angst voor gevaar en dreiging.

Wat is de conclusie uit het artikel van Link et al.?

Er zijn positieve effecten gevonden voor het kunnen herkennen van stoornissen en het herkennen van mogelijke oorzaken. En er zijn negatieve effecten gevonden voor het feit dat mensen stoornissen als eng en gewelddadig ervaren waardoor mensen met mentale ziekten negatief beïnvloed worden door afwijzing en tegenzin om hulp te zoeken als angst voor stigmatisatie.

Wat is er onderzocht in het artikel van Fazel et al.?

Wat is het risico op gewelddadige misdaad bij mensen met BD? Er wordt gecorrigeerd voor sociaal-demografische en familie confounders. Ook wordt de mediërende rol van substantiemisbruik onderzocht.
De resultaten dragen op 4 manieren bij tot de kennisbasis:
  1. 3743 mensen met BD werden gematcht met 37.429 mensen zonder BD.
  2. Bevat alleen mensen met BD die al 2x gediagnosticeerd zijn.
  3. Gewelddadige misdaad in mensen met BD werd vergeleken met familieleden zonder BD.
  4. Dit is een systematische review én meta-analyse en dat is de eerste kwantitatieve synthese van het beschikbare bewijs.

Wat is de methode in het artikel van Fazel et al?

  • Gewelddadige misdaad was moord, mishandeling, beroving, brandstichting, seksueel misdrijf (verkrachting, seksuele dwang, kindermisbruik, ongepaste blootstelling of seksuele intimidatie), illegale bedreigingen of intimidatie.
  • Sociaal-demografische kenmerken zoals burgerlijke status, inkomen en relatiestatus werden ook meegenomen in de data.
  • Deze review bevat 8 onderzoeken, waarvan 5 uit de VS, 1 uit Nieuw-Zeeland, 1 uit Israël en 1 uit Zwitserland.

Wat is het resultaat van de longitudinale onderzoeken in het artikel van Fazel et al?

De prevalentie van veroordelingen voor gewelddadige misdaad bij mensen met BD was 8.4%, en in de algemene populatie 3.5% en 6.2% bij broers/zussen zonder BD. Er is dus een verhoogd risico op gewelddadige misdaad bij mensen met BD. Het risico was hoger bij mensen met BD met comorbide substantiemisbruik (21.3%). Broers/zussen van mensen met BD met comorbide substantiemisbruik hadden ook hogere percentages (41.5%) vergeleken de algemene populatie (33%).

Wat is het resultaat van de sub-groepanalyses in het artikel van Fazel et al?

Er is geen bewijs dat manische episodes specifiek zijn geassocieerd met een hoger risico vergeleken depressieve episodes. Er is ook geen effect met comorbiditeit. Gewelddadige misdaad was hoger bij mannen (13.8% van mannen met BD) dan vrouwen (4.2% van vrouwen met BD). Maar in vergelijking met de algemene populatie, hebben vrouwen met BD een hoger risico op gewelddadige misdaad dan mannen met BD.

Wat zijn de twee hoofdbevindingen in het artikel van Fazel et al?

Er zijn 2 hoofdbevindingen:
  1. Er is een verhoogd risico voor gewelddadige misdaad bij mensen met BD. Dit werd meestal gemedieerd door substantiegebruik-comorbiditeit.
  2. Er is een verhoogd risico voor gewelddadige misdaad bij de broers/zussen zonder BD van mensen met BD. Genen of vroege omgevingsfactoren in families spelen dus een rol.

  • Een behandeling van BD met een focus op het verminderen van substantiegebruik kan de gewelddadige misdaad laten afnemen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo