Samenvatting: Blok 5

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 63 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Blok 5

  • 1 Afasie

  • 1.1 Team 1 (Blauw)

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Juist of onjuist: Apraxie is een verstoring van de programmering van motoriek. Dysartrie staat voor spierverlamming.

    Antwoord:
    1. Juist: Spraakapraxie = problemen met het doelbewust spreken (welke kant moeten de spieren op = mondelingen productie)
    2. Onjuist: Dysartrie staat voor spierverlamming of gestoorde coordinatie
  • Wanneer mag je bij de AAT de "Tokentest" afbreken? Als de client niet kan praten Als de client 5 fouten maakt binnen 1 onderdeel Als de client 10 fouten maakt binnen 1 onderdeel Als de client 15 fouten maakt binnen 1 onderdeel

    Antwoord = 3
    Een onderdeel bestaat uit 10 opdrachten, als deze alle 10 fout gaan mag de Tokentest worden afgebroken.
  • Wat is niet waar?Afasie is een Centraal taalverwerkingsprobleem Multimodale taalstoornis Compleet Linguistische stoornis Configuratie van syndromen

    1. Wel waar: Niet perifeer maar in het centrale zenuwstelsel.
    2. Wel waar: Meerdere modaliteiten zijn gestoord.
    3. Niet waar: Linguistische niveaus worden alleen gemeten op Fonematisch-Fonologisch / Semantisch / Syntactisch / Morfologisch niveau. + het hoeft niet compleet gestoord te zijn.
    4. Wel waar: er is geen zuivere Afasie, altijd een combinatie van.
  • Bij welke subtests van de A.A.T. mag je de test afbreken?

    Token Test, Naspreken, Schrijftaal, Taalbegrip(Leesinhoudelijk)
  • Wanneer mag je bij de subtest 'Naspreken' van de A.A.T. de test afbreken? a. Als bij opdracht 1-4 geen respons komt of perseveratie b. Als er bij opdracht 1-5 geen komt of perseveratie c. Als er bij alleen de eerste twee opdrachten geen respons komt d. Geen van bovenstaande  

    b. Als er bij opdracht 1-5 geen komt of perseveratie

  • 1.2 Team 2 (Geel)

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Stelling: “Door de afname van het test onderdeel spontane spraak wordt door middel van een semi-gestandaardiseerd hoe goed een patiënt kan praten†Commenteer deze stelling.

    Antwoord (voorbeeld): De stelling is niet verkeerd, maar ook niet juist. Door afname van het testonderdeel spontane spraak woord niet alleen gekeken “hoe goed een patiënt kan pratenâ€. Het wordt. Verder doet de test het volgende:

    • vaststellen combinatie taalsymptomen om mogelijk afasiesyndroom te kunnen bepalen

    • Inschatten ernst van de communicatiestoornis

    • Uitingen van de patiënt in het semi-gestandaardiseerde gesprek vormen de basis voor de beoordeling van zijn spontane taalproductie op 6 niveaus: communicatief taalgedrag, articulatie en prosodie, geautomatiseerd taalgebruik, semantische, fonematische en syntactische structuur van de spontane taalproductie.

  • Welke symptomen vertoont een patiënt met een Broca afasie?

    taalproductie: zeer verlangzaamd

    articulatie: vaak dysartrie

    prosodie: vaak afgevlakt, ook scanderend

    zinsbouw: agrammatisme (slechts eenvoudige zinsstructuren, ontbreken van functiewoorden)

    woordkeuze: eerder sterk beperkte woordenschat, nauwelijks semantische parafrasieën

    klankstructuur: veel fonematische parafrasieën

    taalbegrip: licht gestoord

  • 4. Stelling: Bij zowel een Wernicke afasie als bij een globale afasie is er bij woordkeuze sprake van semantische parafasieën en semantische neologismen. 

    Onjuist. Bij een Wernicke afasie is er sprake van veel semantische parafasieën en semantische neologismen. Bij een globale afasie is er alleen sprake van sterk afwijkende semantische parafasieën.

  • Welke 3 fasen na een beroerte zijn er? - In welke fase wordt de UCO afgenomen en met welk doel? - In welke fase wordt de Screeling afgenomen en met welk doel? - In welke fase wordt de AAT afgenomen en met welk doel?

    De drie fasen: acute fase, revalidatiefase en chronische fase. 

    - UCO: in de acute fase, om een communicatieadvies op te stellen
    - Screeling: in de acute fase, om een eerste indicatie van de afatische       stoornis
    - AAT: in de revalidatiefase, om de aard/ernst van de afasie en de soort afasie te bepalen
  • 1.3 Team 3 (Rood)

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Voor welke doelgroep is de AAT?

    Patiënten leeftijd 18 - 75 jaar met hersenletsel in linkerhemisfeer van overwegend vasculaire aard. Hersenletsel is tenminste 1 maand
    oud.
LET OP!!! Er zijn slechts 63 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart