WG - Buikpijn en braken

22 belangrijke vragen over WG - Buikpijn en braken

1. Welke risicofactoren zou je uitvragen?

- Helicobacter pylori:  (Patiënten uit mediterrane landen, Oost-Europa, Midden-Oosten, Azië, Afrika, Midden- en Zuid-Amerika.)
- Medicatie: NSAID gebruik, Acetylsalicylzuur (soms ook vit K. antagonisten) à sneller bloedingen, prednison gebruik bij immuungecomprimmteerde patiënten, carbasalaatcalcium, Bisfosfonaten, Kaliumchloride
- Maagoperatie/ulcus in de voorgeschiedenis
- Roken
- Al langer last van zuurbranden en/of PPI-gebruik
- Chronisch alcoholgebruik (oesphagusvarices)
- Opening tussen oesophagus en aorta (door maligniteit of stenting, het laatste kan leiden tot een aorta-oesophagale fistel).
- Soms zijn eetstoornissen ook belangrijk om uit te vragen
- Hiatale hernia die zuurbranden met zich mee kunnen brengen en daarmee oesophagitis.

Bij een eerste ABCDE inventarisatie heeft patiënt een vrije ademweg, een ademfrequentie van 24/min, een hartfrequentie van 100/min (je voelt een zwakke pols) en een bloeddruk van 125/85 mmHg.  Wat heeft meneer?

è Meneer heeft een hypovolemische shock, vaak ten gevolgen van een bloeding of braken.

1. Hoeveel bloed zal meneer M. ongeveer hebben verloren?

Wel klinisch relevant: Een klinisch relevante bloeding kan worden gedefinieerd als een gebeurtenis waarbij de patiënt hemodynamisch instabiel is, met een systolische bloeddruk lager dan 100 mmHg en een polsfrequentie hoger dan 100/min op het moment van presentatie in het ziekenhuis. Hij zal tussen de 750-1500
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart


1. Wanneer mag meneer M. weer naar huis en wat is je poliklinisch vervolgbeleid?

Een patiënt met een laag-risicobloeding kan na 24-48 uur naar huis en krijgt een protonpompremmer per os. Iemand met een hoog risicobloeding moet 72 uur blijven. Deze laatste groep krijgt gedurende 72 uur een protonpompremmer intraveneus.

Je moet een aantal dingen kunnen voordat je naar huis kan:
- Mobiel: zelfstandig naar toilet
- Zelf voeding innemen
- Als patiënt hemodynamisch stabiel is mag hij met ontslag.

Na gastroscopie met interventie wordt patiënt sowieso teruggezien op de polikliniek. De risicogroep kan worden bepaald middels de Blatchford score (<3 risico, ≥ 3 hoog risico). Er kan een H. Pylori-test gedaan worden en een protonpompremmer worden voorgeschreven (gedurende minstens één jaar). Als de H. Pylori-test positief is, kan hiervoor antibiotica worden gegeven en moet de patiënt na zes weken poliklinisch gecontroleerd worden. Als het kan, moeten NSAID’s vermeden worden. Na zes weken wordt er een herscopie gedaan om te beoordelen of er niet een maligniteit over het hoofd is gezien (je wilt kijken of er sprake is van een maligne uclus, zeker als er geen sprake is van een alcohol abuses). à wordt niet altijd gedaan, maar wel als er verdenking is op maligne ulcus. 


Casus B:
De SEH ontvangt een vooraankondiging via de meldkamer. Er is een ambulance onderweg met meneer N. een 50-jarige patiënt die uitvoerig bekend is in het ziekenhuis. Op basis van fors alcoholgebruik heeft hij al meerdere malen een pancreatitis gehad. Daarnaast heeft hij in de afgelopen jaren levercirrhose ontwikkeld. De ambulance is door zijn echtgenote gewaarschuwd nadat hij plots grote hoeveelheden bloed is gaan braken. Patiënt is onderweg erg onrustig en daarbij hemodynamisch instabiel.

1. Welk diagnose overweeg je? Motiveer.

Ruptuur van oesophagusvarices. Ontstaan bij levercirrose, als gevolg van portale hypertensie. Typisch voor varices is dat ze extreem hard bloeden, doordat de portale druk zo hoog is. Andere kenmerken voor portale hypertensie zijn: rectale varices, caput medusae en spider naevi. Daarnaast kan differentiaal diagnostisch nog gedacht worden aan ulcera, een ontsteking, medicatiebijwerkingen, erosie, een maligniteit of Mallory-Weisslaesie.

Dit is typisch voor varices bloeding, acuut, heel onrustig, hemodynamisch instabiel.


Stel dat meneer N. geen bloed had gebraakt, maar was aangekondigd met hemodynamische instabiliteit en rectaal bloedverlies.

1. Wat zou je de MDL arts geadviseerd hebben: eerst een gastroscopie of eerst een coloscopie?

Dan toch eerst een gastroscopie. Bloeden uit het colon zorgen zelden voor hemdoynamische instabiliteit. Bij 10% van de patiënten met rectaal bloedverlies komt dit uit de bovenste tractus digestivus. Het bloed komt er zo snel uit dat het naar rectaal afzakt.

Focus van heftig bloedverlies bevindt zich voornamelijk in de hoge tractus digestivus. Ook vragen op patiënt melaena heeft.

Eenmaal in rustiger vaarwater wil je uiteraard voorkomen dat de heer N. opnieuw een bloeding krijgt.

1. Wat schrijf je patiënt voor om het risico op een recidief van dit type bloeding te verlagen?

Patiënt dient ingesteld te worden op propranolol (2dd 40mg tot 2dd 80mg) omdat dit de portale druk verlaagt door vasoconstrictie van het splanchnicusgebied en zo de kans op een recidief van dit type bloeding verlaagt. Het inbrengen van een shunt (TIPS) kan de druk op de venen verminderen door de portale circulatie te ontlasten.

- Ocreatide en bètablokker (vaak propranolol)

Klachten pancreatitis? Behandeling?

Pancreatitis:
- Regio epigastrio drukpijnlijk
- Uitstraling naar schouder als er een vastzittende steen zit en galblaas ook meedoet.
- Lipase bekijken (en ook amylase).

Behandeling pancreatitis:
- Pijnstilling: paracetamol, (NSAID kunnen ze er vaak niet bij hebben), morfine preparaten want echt heel pijnlijk.
- Belangrijkste behandeling is vullen. Goed doorspoelen, zodat alle ontsteking goed doorgespoeld wordt.

Welke diagnosen overwegen bij een cardiovasculair belaste voorgeschiedenis?

1. AAA-ruptuur, aortadissectie, darmischemie, myocardinffarct, ACE-remmers. Mesenteriale ischemie (is vaak trombo-embolisch), is vaak een interventie voor noodzakelijk.

Welke diagnosen overwegen bij drugsgebruik?

1. Cocaïnegebruik (zorgt voor spasmes, maar ook cardiale of mesenteriale ischemie), cannabisintoxicaties (hperemesis), opiaten

Welke diagnosen overwegen bij diabetes?

1. Ketoacidose, gastroparese, bijwerkingen metformine, ischemie, urineweginfectie

Welke diagnosen overwegen bij toename pijn bij palpatie met aanspannen van de m. Rectus abdominis?

Bloeding spier, spierpijn, ACNES (punt specifieke pijn, met een vinger aan te wijzen, wordt vaak proef-behandeling lidocaïne gegeven)). Rectus hematoom

Welke diagnosen overwegen bij pijn in de schouder?

1. Myocardinfarct, aortadissectie, diafragamprikkeling bij cholecystiti, miltischemie, subphrenisch abces.

1. Welke bijwerkingen hebben de volgende pijnstillers op het MDK en welke patiënten lopen een hoog risico op deze bijwerkingen: NSAIDs?

a. NSAIDs: maagulcus, risico verlagen door een lager dosis voor te schrijven. Gebruik kan worden gecombineerd met misoprostol (een zuurremmer en maagwandbeschermer) of een andere maagwandbeschermer. Ook kan een selectieve CO-2-remmers gegeven worden, waardoor de bijwerkingen van het COX-1systeem niet voorkomen. COX-1 remmers hebben gastro-intestinale bijwerkingen. COX-2 remmers hebben meer bijwerkingen van circulatoire systeem.

1. Welke bijwerkingen hebben de volgende pijnstillers op het MDK en welke patiënten lopen een hoog risico op deze bijwerkingen: Tramadol?

a. Tramadol: obstipatie, ileus. heeft veel bijwerkingen dus andere zwakke opiaten zijn dan beter.
i. Zeer vaak (> 10%): misselijkheid. Duizeligheid. Asthenie.
ii. Vaak (1-10%): obstipatie, braken. Droge mond, hyperhidrose. Verwardheid, hoofdpijn, slaperigheid, vermoeidheid. Vasodilatatie (door verhoogde serotoninespiegels).
iii. Soms (0,1-1%): druk op de maag en vol gevoel, braakneigingen, diarree.

1. Welke bijwerkingen hebben de volgende pijnstillers op het MDK en welke patiënten lopen een hoog risico op deze bijwerkingen: paracetamol

a. Paracetamol: Zelden (0,1-1%): (maag-darm)bloedingen, buikpijn, diarree, misselijkheid en braken. Kan ook voor afwijkende leverfunctie zorgen, afwijkingen leverenzymen en falen.

1. Welke klachten gaan met deze elektrolytstoornissen gepaard en welke complicaties dreigen? Welk aanvullend onderzoek heb je nodig om het risico op dergelijke complicaties n te schatten?

Een hypokaliëmie (<3.5 mmol/L) veroorzaakt onder andere slapheid, dyspneu, slaperigheid en een verlengde QT-tijd. Een verlengd QT-syndroom kan leiden tot ritmestoornissen: een torsade de pointes en ventrikelfibrilleren. De repolarisatie duur te lang, waardoor er alweer een nieuw slag kan ontstaan.

Je kunt er ook misselijk door worden en nog meer gaan braken.

Torsade de pointes: Een ventrikeltachycardie geassocieerd met een lange QT-tijd op het normale ecg. De QRS-complexen draaien rond de basislijn (vandaar Torsade de Pointes). Hartfrequentie 250-350 slagen/min. Typisch geïnitieerd door een kort-lang-kort-sequentie (de 2e slag heeft een langere QT-tijd en de 3e slag valt in de T-top en initieert de Torsade). Zie ook het lange-QT-syndroom voor een uitgebreide lijst aan oorzaken.

Je kunt acute nierinsufficientie krijgen als je veelvuldig braak, belangrijk om creat, ureum, GFR bepalen.


1. Stel dat mevrouw P. bij spanning niet zou gaan braken, maar laxantia zou gaan gebruiken. Welke elektrolytstooornssen verwacht je bij diarree?

Hypokaliëmie en een metabole acidose kunne het gevolg zijn van diarree. Een hypokaliëmie ontstaat door enteraal en renaal verlies van kalium door stimuleren van RAAS. Een metabole acidose kan ontstaan door het verlies van HCO3-.
- Ecg
- Nierfunctie bepalen.
- Laxantia stoppen, immondium geven, magnesiumsulfaat, vezels.

Je loopt op zaal en een patiënt geeft aan dat hij misselijk is.
1. Wat zijn mogelijke oorzaken?

1. Wat zijn mogelijke oorzaken?
  • Vaak
    • § Bovenste luchtweginfectie (bij kinderen)
    • § Gastro-enteritis
  • Soms
    • § Alcoholabusis
    • § Angst en depressie
    • § Bij geneesmiddel
    • § Vestibulair probleem
    • § Zwangerschap
  • Zelden
    • § Acuut glaucoom
    • § Appendicitis
    • § Diabetische ketoacidose
    • § Hypercalciëmie
    • § Meningitis
    • § Myocardinfarct
    • § Obstructie ileus
    • § Pylorusstenose
    • § Verhoogde intracraniële druk
      • § Postcontusioneel
    • § Radiotherapie
    • § Maag-/ duodenumulcus
    • § SAB
    • § Hersenbloeding
    • § Hersentumoren
    • § Mechanische obstructie tractus digestivus: volvulus, verklevingen, herniaties.
    • § Nierstenen
    • § galstneen



1. Welke elektrolytstoornissen kunnen misselijkheid en/of braken veroorzaken?

Een hypercalciëmie, hyponatriëmie,(diabetische ketoacidose), hypokaliëmie (is het grootste probleem, want grootste consequenties in acute setting met hartritmestoornissen).

Je doet controles bij een patiënt en hij geeft aan dat hij nog steeds geobstipeerd is ondanks 1 zakje movicolon per dag.
1. Welke elektrolytoornis gaat gepaard met obstipatie?

Hypercalciëmie en hypokaliëmie kunnen gepaard gaan met obstipatie

1. Wat is je beleidsvoorstel aan je supervisor?

Allereerst moet de oorzaak van de obstipatie worden achterhaald (denk ook aan het bepalen van de schildklierfunctie in verband met mogelijke hypothyreoïdie). Eventueel kan alvast een klysma, ophoging van de dosering movicolon, lactulose of psylliumvezels wroden toegepast. Wordt de obstipatie veroorzaakt door hypokaliëmie, dan wordt er kaliumchloride IV toegediend. Ligt de oorzaak bij een hypercalciëmie, dan is toediening van bisosfonaat (bindt aan calcium) met veel vocht een oplossing. Vochtsuppletie in combinatie met diuretica kan ook helpen de hoge calciumconcentratie te normaliseren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo