WG - Buikpijn en braken
22 belangrijke vragen over WG - Buikpijn en braken
1. Welke risicofactoren zou je uitvragen?
- Medicatie: NSAID gebruik, Acetylsalicylzuur (soms ook vit K. antagonisten) à sneller bloedingen, prednison gebruik bij immuungecomprimmteerde patiënten, carbasalaatcalcium, Bisfosfonaten, Kaliumchloride
- Maagoperatie/ulcus in de voorgeschiedenis
- Roken
- Al langer last van zuurbranden en/of PPI-gebruik
- Chronisch alcoholgebruik (oesphagusvarices)
- Opening tussen oesophagus en aorta (door maligniteit of stenting, het laatste kan leiden tot een aorta-oesophagale fistel).
- Soms zijn eetstoornissen ook belangrijk om uit te vragen
- Hiatale hernia die zuurbranden met zich mee kunnen brengen en daarmee oesophagitis.
Bij een eerste ABCDE inventarisatie heeft patiënt een vrije ademweg, een ademfrequentie van 24/min, een hartfrequentie van 100/min (je voelt een zwakke pols) en een bloeddruk van 125/85 mmHg. Wat heeft meneer?
1. Hoeveel bloed zal meneer M. ongeveer hebben verloren?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
1. Wanneer mag meneer M. weer naar huis en wat is je poliklinisch vervolgbeleid?
Je moet een aantal dingen kunnen voordat je naar huis kan:
- Mobiel: zelfstandig naar toilet
- Zelf voeding innemen
- Als patiënt hemodynamisch stabiel is mag hij met ontslag.
Na gastroscopie met interventie wordt patiënt sowieso teruggezien op de polikliniek. De risicogroep kan worden bepaald middels de Blatchford score (<3 risico, ≥ 3 hoog risico). Er kan een H. Pylori-test gedaan worden en een protonpompremmer worden voorgeschreven (gedurende minstens één jaar). Als de H. Pylori-test positief is, kan hiervoor antibiotica worden gegeven en moet de patiënt na zes weken poliklinisch gecontroleerd worden. Als het kan, moeten NSAID’s vermeden worden. Na zes weken wordt er een herscopie gedaan om te beoordelen of er niet een maligniteit over het hoofd is gezien (je wilt kijken of er sprake is van een maligne uclus, zeker als er geen sprake is van een alcohol abuses). à wordt niet altijd gedaan, maar wel als er verdenking is op maligne ulcus.
Casus B:
De SEH ontvangt een vooraankondiging via de meldkamer. Er is een ambulance onderweg met meneer N. een 50-jarige patiënt die uitvoerig bekend is in het ziekenhuis. Op basis van fors alcoholgebruik heeft hij al meerdere malen een pancreatitis gehad. Daarnaast heeft hij in de afgelopen jaren levercirrhose ontwikkeld. De ambulance is door zijn echtgenote gewaarschuwd nadat hij plots grote hoeveelheden bloed is gaan braken. Patiënt is onderweg erg onrustig en daarbij hemodynamisch instabiel.
1. Welk diagnose overweeg je? Motiveer.
Dit is typisch voor varices bloeding, acuut, heel onrustig, hemodynamisch instabiel.
Stel dat meneer N. geen bloed had gebraakt, maar was aangekondigd met hemodynamische instabiliteit en rectaal bloedverlies.
1. Wat zou je de MDL arts geadviseerd hebben: eerst een gastroscopie of eerst een coloscopie?
Focus van heftig bloedverlies bevindt zich voornamelijk in de hoge tractus digestivus. Ook vragen op patiënt melaena heeft.
Eenmaal in rustiger vaarwater wil je uiteraard voorkomen dat de heer N. opnieuw een bloeding krijgt.
1. Wat schrijf je patiënt voor om het risico op een recidief van dit type bloeding te verlagen?
- Ocreatide en bètablokker (vaak propranolol)
Klachten pancreatitis? Behandeling?
- Regio epigastrio drukpijnlijk
- Uitstraling naar schouder als er een vastzittende steen zit en galblaas ook meedoet.
- Lipase bekijken (en ook amylase).
Behandeling pancreatitis:
- Pijnstilling: paracetamol, (NSAID kunnen ze er vaak niet bij hebben), morfine preparaten want echt heel pijnlijk.
- Belangrijkste behandeling is vullen. Goed doorspoelen, zodat alle ontsteking goed doorgespoeld wordt.
Welke diagnosen overwegen bij een cardiovasculair belaste voorgeschiedenis?
Welke diagnosen overwegen bij drugsgebruik?
Welke diagnosen overwegen bij diabetes?
Welke diagnosen overwegen bij toename pijn bij palpatie met aanspannen van de m. Rectus abdominis?
Welke diagnosen overwegen bij pijn in de schouder?
1. Welke bijwerkingen hebben de volgende pijnstillers op het MDK en welke patiënten lopen een hoog risico op deze bijwerkingen: NSAIDs?
1. Welke bijwerkingen hebben de volgende pijnstillers op het MDK en welke patiënten lopen een hoog risico op deze bijwerkingen: Tramadol?
i. Zeer vaak (> 10%): misselijkheid. Duizeligheid. Asthenie.
ii. Vaak (1-10%): obstipatie, braken. Droge mond, hyperhidrose. Verwardheid, hoofdpijn, slaperigheid, vermoeidheid. Vasodilatatie (door verhoogde serotoninespiegels).
iii. Soms (0,1-1%): druk op de maag en vol gevoel, braakneigingen, diarree.
1. Welke bijwerkingen hebben de volgende pijnstillers op het MDK en welke patiënten lopen een hoog risico op deze bijwerkingen: paracetamol
1. Welke klachten gaan met deze elektrolytstoornissen gepaard en welke complicaties dreigen? Welk aanvullend onderzoek heb je nodig om het risico op dergelijke complicaties n te schatten?
Je kunt er ook misselijk door worden en nog meer gaan braken.
Torsade de pointes: Een ventrikeltachycardie geassocieerd met een lange QT-tijd op het normale ecg. De QRS-complexen draaien rond de basislijn (vandaar Torsade de Pointes). Hartfrequentie 250-350 slagen/min. Typisch geïnitieerd door een kort-lang-kort-sequentie (de 2e slag heeft een langere QT-tijd en de 3e slag valt in de T-top en initieert de Torsade). Zie ook het lange-QT-syndroom voor een uitgebreide lijst aan oorzaken.
Je kunt acute nierinsufficientie krijgen als je veelvuldig braak, belangrijk om creat, ureum, GFR bepalen.
1. Stel dat mevrouw P. bij spanning niet zou gaan braken, maar laxantia zou gaan gebruiken. Welke elektrolytstooornssen verwacht je bij diarree?
- Ecg
- Nierfunctie bepalen.
- Laxantia stoppen, immondium geven, magnesiumsulfaat, vezels.
Je loopt op zaal en een patiënt geeft aan dat hij misselijk is.
1. Wat zijn mogelijke oorzaken?
- Vaak
- § Bovenste luchtweginfectie (bij kinderen)
- § Gastro-enteritis
- Soms
- § Alcoholabusis
- § Angst en depressie
- § Bij geneesmiddel
- § Vestibulair probleem
- § Zwangerschap
- Zelden
- § Acuut glaucoom
- § Appendicitis
- § Diabetische ketoacidose
- § Hypercalciëmie
- § Meningitis
- § Myocardinfarct
- § Obstructie ileus
- § Pylorusstenose
- § Verhoogde intracraniële druk
- § Postcontusioneel
- § Radiotherapie
- § Maag-/ duodenumulcus
- § SAB
- § Hersenbloeding
- § Hersentumoren
- § Mechanische obstructie tractus digestivus: volvulus, verklevingen, herniaties.
- § Nierstenen
- § galstneen
1. Welke elektrolytstoornissen kunnen misselijkheid en/of braken veroorzaken?
Je doet controles bij een patiënt en hij geeft aan dat hij nog steeds geobstipeerd is ondanks 1 zakje movicolon per dag.
1. Welke elektrolytoornis gaat gepaard met obstipatie?
1. Wat is je beleidsvoorstel aan je supervisor?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden