Anesthesiologie - Pre-op screening & Peri-operatieve zorg - PACU en perioperatieve complicaties
40 belangrijke vragen over Anesthesiologie - Pre-op screening & Peri-operatieve zorg - PACU en perioperatieve complicaties
Op welke 5 mogelijke afdelingen kan een patient geplaatst worden na een operatie?
Welke 5 complicaties zijn het meest voorkomend postoperatief?
– PONV
– De niet wakker wordende patiënt
– De onrustige patiënt
– Rillen
– Urineretentie
Waar staat PACU voor?
Wat is de max verblijfsduur?
Waarom verblijven patienten daar?
Post Anesthesia Care Unit
Maximale duur verblijf: 24 uur
Locatie waar patiënten na een operatie opgevangen worden voor initiële behandeling van pijn, misselijkheid en postoperatieve complicaties
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Uit wie bestaat het team op de PACU?
Hoe is de bewaking?
En hoe is de bewaking over de nacht?
Speciaal opgeleide verpleegkundigen onder supervisie van de behandelend anesthesioloog
• Bewaking zoals op de operatiekamer, postoperatieve beademing mogelijk
• Bewaking voor over de nacht:
– Specifieke ingrepen (grote abdominale ingrepen, neurochirurgie)
– Specifieke comorbiditeiten (OSAS, cardiopulmonaal beperkte reserves)
Welke patienten worden op de IC geplaatst?
Welke mogelijkheden heeft de IC die de andere afdelingen niet hebben (uitgezonderd PACU)?
Uit hoeveel niveaus bestaan de verschillende IC's?
Wie is hoofd behandeling?
Niveau 1-3 --> 3 hoogst haalbare (UMCU).
Behandeling onder supervisie van een intensivist.
Wat is het verschil van een MC met een IC?
Onder wiens supervisie staat de behandeling?
Afdeling waar vitale functies bewaakt worden, maar geavanceerde zorg als op de IC niet meer noodzakelijk is.
• Behandeling onder supervisie deelspecialisme of intensivist, afhankelijk van ziekenhuis.
Voor welke patiënten is opname op een verpleegafdeling geïndiceerd?
Onder wiens supervisie staat de zorg van de patiënt?
• Bedoeld voor patiënten die zorg nodig (kunnen) hebben, die thuis niet geleverd kan worden.
• Behandeling onder supervisie van deelspecialisme.
Aan welke 6 eisen moet een patiënt voldoen om postoperatief via de dagbehandeling naar huis te mogen?
• Bij behalen van specifieke criteria, kan de patiënt in dagbehandeling postoperatief naar huis.
• Eisen:
– Vitale functies > 1 uur stabiel (hemodynamisch, respiratoir, neurologisch)
– Patiënten zijn gemobiliseerd en hebben mictie gehad
– Geen ernstige pijn, misselijkheid of braken
– Er moet begeleiding naar huis en thuis voldoende zorg aanwezig zijn
– Consultatie bij problemen moet geregeld zijn
– Patiënt mag 24 uur geen voertuigen of machines bedienen
Wat zijn 2 complicaties die epiduraal/spinaal kunnen ontstaan postoperatief?
• Epidurale/spinale bloeding
• Epidurale/spinale infectie
Hoe benader je en patiënt in het algemeen met een (ernstige) complicatie?
• Beoordeel of de patiënt stabiel is of niet
– A: ademweg vrij?
– B: ademt de patiënt nog zelf? Saturatie?
– C: ritmestoornissen? Meet de bloeddruk.
– D: is de patiënt bij bewustzijn?
– E: afwijkingen in het lab? Hypoglycemie?
• Geef 100% zuurstof
• Haal hulp – laat hulp halen!
Hoeveel van de patiënten heeft postoperatief als bijwerking van de anesthesie last van misselijkheid en braken?
Wat zijn risicofactoren voor misselijkheid en braken?
Patient: - Anesthesie: - Ingreep:
Vrouw - Algehele anesthesie - Hoofd-halschirurgie
Jong - Inhalatieanesthetica - Buikchirurgie
Obesitas - Lachgas - Urogenitale chirurgie
PONV in de VG - Opioiden nodig - Plastische chirurgie
Wagenziekte - Ventilatie maag (lastige kapbeademing) - Oogchirurgie
Niet-roker - ....... - Duur ingreep
Angst
Welke score wordt gebruikt bij postop misselijkheid en braken? Uit welke elementen bestaat de score?
Bestaat uit: vrouw, niet-roker, VG PONV, Opioiden.
Ter preventie van PONV welke 3 zaken zijn dan belangrijk?
Preventie
• Locoregionale techniek
• Totaal intraveneuze anesthesie
• Goed op vulling houden
Bij PONV behandel je de onderliggende oorzaak. Dit kun je medicamenteus doen. Beantwoorde de volgende vragen:
1. Welk middel tegen PONV heeft de minste bijwerkingen?
2. Welke 2 middelen zijn het meest effectief wanneer gegeven aan het eind van de ingreep?
3. Welk middel is niet bewezen effectief tegen PONV?
4. Welk middel werkt beter tegen braken dan tegen misselijkheid?
2. Ondansetron – 5-HT3-receptorantagonist – 4mg
Droperidol – dopaminereceptorantagonist – 1,25 - 2,5mg
3. Metoclopramide – dopaminereceptorantagonist – 10-20mg
4. Ondansetron – 5-HT3-receptorantagonist – 4mg
Bij PONV behandel je de onderliggende oorzaak. Dit kun je medicamenteus doen. Beantwoorde de volgende vragen:
1. Welk middel is effectiever bij kids?
2. Welk middel is het meest effectief voor inductiegebruik van de anesthesie?
3. Welk middelen mag je absoluut niet bij Parkinson gebruiken?
4. Welke 2 middelen zijn even effectief tegen PONV?
5. Welk middel geeft een versnelde maagontlediging?
6. Welk middel werkt dmv blokkering van de serotoninereceptoren CZS + GI-tract?
2. Dexamethason – corticosteroid – 4mg
3. Droperidol – dopaminereceptorantagonist – 1,25 - 2,5mg
&
Metoclopramide – dopaminereceptorantagonist – 10-20mg
4. Ondansetron – 5-HT3-receptorantagonist – 4mg
&
Droperidol – dopaminereceptorantagonist – 1,25 - 2,5mg
5. Metoclopramide – dopaminereceptorantagonist – 10-20mg
6. Ondansetron – 5-HT3-receptorantagonist – 4mg
Bij welk middel is er risico op het maligne neuroleptica syndroom (MNS)?
Wat houdt het syndroom in?
Het maligne neurolepticasyndroom (MNS) is een potentieel levensbedreigende cerebrale aandoening. MNS komt voor bij het gebruik van dopamineantagonisten en gaat gepaard met spierrigiditeit, hyperthermie, autonome dysregulatie en bewustzijnsveranderingen.
Risicofactoren voor het ontstaan van MNS zijn onder andere disfunctie van de basale ganglia, psychomotore agitatie, dehydratie, een eerdere episode van MNS, een snelle verhoging van de dosis antipsychotica en parenterale toediening daarvan. Meestal ontstaat het syndroom in een aantal dagen en verdwijnt het zonder behandeling binnen 10 dagen.
Soms ontstaat echter een medische noodsituatie vanwege extreme hyperthermie (> 42°C), bewustzijnsverlies en/of acute nierinsufficiëntie.
Link de bijwerkingen aan de juiste PONV middelen:
A. Dexamethason
B. Ondansetron
C. Droperidol
D. Metoclopramide
1. hoofdpijn, obstipatie, stijging leverenzymwaarden
2. extrapiramidale verschijnselen, sederend, ernstige hypertensie bij feochromocytoom
3. weinig bijwerkingen
4. verlenging QT-tijd met ritmestoornissen,
initiatiefverlies en emotionele afvlakking, extrapyramidale verschijnselen, hypertensie
B. Ondansetron - 1. hoofdpijn, obstipatie, stijging leverenzymwaarden
C. Droperidol - 4. verlenging QT-tijd met ritmestoornissen,
initiatiefverlies en emotionele afvlakking, extrapyramidale verschijnselen, hypertensieD. Metoclopramide - 2. extrapiramidale verschijnselen, sederend, ernstige hypertensie bij feochromocytoom
1. Wat is de meest voorkomende oorzaak van een patiënt die niet wakker wordt na operatie?
2. Wat is de extreem zeldzaamste?
3. Wat zijn 4 andere oorzaken?
1. Restsedatie : meest voorkomende oorzaak
2. Intracraniele pathologie : extreem zeldzaam
3. – Hypercapnie
– Metabool
– Intoxicatie
– Restverslapping
Wat zijn de oorzaken van een niet wakker wordende patient door restsedatie?
Wat zijn de oorzaken van een niet wakker wordende patient door intracraniele pathologie?
• Ischemie
• Bloeding
• Zwelling (bv na TURP)
Hoe behandel je in het algemeen een niet wakker wordende patiënt?
– Identificeer oorzaak: bloedgas, overleg met supervisor en/of neuroloog. CT geindiceerd?
– Overweeg antagoneren van medicatie
Hoe stel je restverslapping vast?
TOF <90% is restverslapping.
Hoe is de waarde van TOF als je wil kunnen spreken van restverslapping?
Waarop is er dan een bewezen toegenomen risico op? Noem 2 zaken.
En waaropBij TOF <80%?
Bewezen toegenomen risico op aspiratie en pharyngeale disfunctie bij TOF <90%.
Bewezen verminderde inspiratoire flow en partiele luchtwegobstructie bij TOF <80%.
Wat zijn veruit de 2 meest voorkomende en belangrijkste oorzaken van een onrustige patiënt?
Wat zijn de overige oorzaken die op afstand volgen?
Overig:
• Hypotensie
• Delier
• Volle blaas
• CAS = centraal anticholinerg syndroom
• Restverslapping
• Angst
Wat zijn 9 symptomen bij het centraal anticholinerg syndroom (CAS)?
• Gedaald bewustzijn, delier, hallucinaties
• Convulsies
• Hyperpyrexie – koorts en flushes
• Misselijkheid
• Wijde pupillen
• Droge mond
• Tachycardie
Bij hoeveel % van alle anesthesien treedt het CAS op?
Waar hangt het vaak mee samen?
Hangt samen met recreatief drugsgebruik.
Wat wordt bedoeld met de volgende zaken die in combinatie met elkaar bij een bepaald toxidroom voorkomen?
Bij welk toxidroom/syndroom passen ze?
Blind as a bat
Hot as a desert
Mad as a hatter
Dry as a bone
Red as a beet
Hot as a desert - hyperthermie
Mad as a hatter -confused
Dry as a bone - droge mond & urine retentie
Red as a beet - flushed skin
Dit past bij het centraal anticholinerg toxidroom/syndroom.
Andere bijbehorende symptomen:
- shaking
- grabbing invisible objects
- tachycardie
- afwezige buikgeluiden
Wat is een middel wat CAS kan veroorzaken?
Welke 3 groepen middelen kunnen CAS verergen?
Wat is het gevaar?
Versterkt door TCA’s, antihistaminica en antipsychotica.• Potentieel dodelijk
Wat is de behandeling van CAS?
Welk middel passeert de BHB wel en welke niet?
Met welke bijwerkingen moet je rekening houden?
– Fysostigmine (0.04mg/kg) – passeert bloed-hersenbarriere
– Neostigmine (1-5mg iv) – passeert bloed-hersenbarriere niet
– Cave bijwerkingen: bradycardie, speekselvloed, misselijkheid
Hoe groot is de spreidte van het aantal patienten dat postop rilt?
Wie hebben er meer risico op postop rillen?
En wanneer treedt het minder op?
Jong volwassenen, mannen, duur ingreep, inhalatieanesthetica, laag-gedoseerd opiaten.
Minder bij epiduraal / spinaal
Bij het identificeren van de oorzaak van postop rillen tussen welke 2 zaken wil je dan in eerste instantie onderscheid maken?
– Temperatuurgereguleerd
– Niet-temperatuurgereguleerd
Wat zijn 2 oorzaken van postop rillen die niet-temp gerelateerd zijn?
Wat is het effect van rillen postop?
Wat is de behandeling van een patient die postop rilt?
– Opwarmen
– Pethidine (12,5 – 25mg)
– Verslappen (beademde patient)
Wat is de oorzaak van postop urineretentie?
Neuraxiale blokkade verstoort de sympathische en parasympathische innervatie van de blaas.
Wat is er eerder terug bij de patient het plasgevoel of pijn? Hoe komt dit?
Pijn is eerder terug omdat de sympatische en parasympa innervatie van de blaas het laatste deel is van de neuraxisblokkade wat uitwerkt. Dus de blaas is nog verdoofd terwijl de pijnsensoren wel weer functioneren.
Wanneer doe je altijd een bladderscan postop?
A. Na een epiduraal
B. Na algehele anesthesie
C. Na spinaal
Als er twijfel is over CAD in het kader van urineretentie waar heb je dan risico op?
Bij enige twijfel CAD, risico op atone blaas met
permanente incontinentie.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden