Farmacologie - Therapeutic drug monitoring

29 belangrijke vragen over Farmacologie - Therapeutic drug monitoring

Wat zijn redenen om een plasmaconcentratie van een middel aan te vragen/te bepalen?

- onvoldoende respons
- toxiciteit
- ziekte versus toxiciteit
- therapietrouw
- potentiele interacties
- bijkomende comorbiditeit waardoor je minder zekerheid hebt over de spiegel

Noem een voorbeeld van bepaling van de plasmaspiegel in het kader van ziekte versus toxiciteit bij TDM?

bij epilepsie kan zowel onder als overdosering van anti-epileptica insulten uitlokken.

Noem 2 voorbeelden van bepaling van de plasmaspiegel in het geval van een bijkomende comorbiditeit bij TDM?

Verminderde nierfunctie of zwangerschap
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Bij welke 5 klassen geneesmiddelen worden vaak de spiegels bepaald?

Anti-epileptica, immuunsuppressiva, antipsychotica, AB, antivirale middelen

Waarom is er een goede relatie nodig tussen spiegel en effect?
Wanneer is dit m.n. nuttig? Waarom?

Omdat als het effect niet duidelijk het ook niet zinvol is om een spiegel te bepalen omdat je dan niet weet of het effectief zal zijn bij die individuele patiënt.
Als er wel een duidelijke relatie is kun je op basis van de spiegel het effect van het gnm sturen.

Vooral nuttig bij een grote interpatient variabiliteit in de farmacokinetiek dus als je niet goed weet wanneer welke dosis tot welke spiegel leidt.

Als je wel weet welke dosis tot welke spiegel leidt hoef je niet te monitoren.

De bepaling van de plasmaspiegel is pas zinvol als je het effect van een gnm klinisch niet kan beoordelen. Wat is een voorbeeld van een gnm waarbij je het klinisch wel kunt beoordelen en hoe doe je dat dan?

beta-blokker waarbij je adhv de polsfrequentie kunt checken of je goed gedoseerd hebt.

Om de spiegel van een middel te controleren welke van de volgende vraagt u meestal aan en waarom?
A. dalspiegel
B. AUC
C. topspiegel

A dalspiegel, want het heeft een goede relatie met de AUC oftewel de totale blootstelling.

Enzymkinetiek
1. Wat is kenmerkend voor een enzym?
2. Wanneer is een enzym instaat om per tijdseenheid meer gnm af te breken?

1. Dat de effectiviteit van een enzym neemt toe als de substraatconcentratie ook toeneemt.
2. Als de concentratie van het gnm stijgt. Dus bij spiegelstijging breekt het enzym het gnm effectiever af.

Wanneer wordt de steady state bereikt?
Waar heeft dat mee te maken?

Na 4-5 T1/2.

Hoe efficiënter de uitscheiding van een gnm is hoe sneller het lichaam bij een stijgende spiegel in staat is om net zoveel uit te scheiden als dat er toegediend wordt.

Die efficientie wordt bepaald door de klaring in L/hr en het verdelingsvolume in L.

Wanneer is er een grotere efficientie?
A. Als het gnm over 5L verdeeld is
B. Als het gnm over 100L verdeeld is

A. want als je bijv 2L/hr zuivert dan heb je die 5L eerder gezuiverd dan de 100L.

Wat bepaald hoe snel je in de steady state terecht komt?

Klaring en halfwaardetijd.

Wat is 1e orde kinetiek?

Dat een hogere concentratie leidt tot een snellere afbraak door efficiëntere enzymen en dat je als de spiegel maar voldoende stijgt je op een concentratie terechtkomt waar er evenveel wordt aangeboden als dat er wordt afgebroken = Css.

Wat is 0e orde kinetiek?
Wat zijn 2  voorbeelden?

De enzymen draaien op maximale snelheid en zijn dus verzadigd waardoor ze ook niet meer kunnen afbreken. Als je dan een hoge dosis geeft, meer dan de enzymen aankunnen, dan stijgt de spiegel eindeloos door.

Alcohol = ethanol, waarbij je ongeveer een glas per uur afbreekt. Als je meer  drinkt dan gaat het stapelen in je bloed.
Fenytoine heeft dit ook. Is 1 van de weinige gnm die dit heeft.Dde meeste gnm zijn 1e orde kinetiek.

Wanneer bepaal je een topspiegel?
Waar hangt dat van af?
Wanneer is het nuttig om een topspiegel te bepalen?
Waarom is het lastig om een topspiegel te bepalen?

60 minuten na toediening.

Het soort gnm en de manier van toediening. Als je i.v. toedient dan is de topspiegel al heel snel bereikt. Als je het oraal toedient dan zie je pas veel later dat de topspiegel is bereikt. Dit is agv de langer durende absorptie.

Voor sommige AB is het nuttig om te weten hoe groot de spiegel wordt.

Het is lastig om een topspiegel te bepalen door de grote variabiliteit door absorptie en distributie van het gnm.

Noem een voorbeeld middel waar je de topspiegel bij prikt?
Waarom wil je dit weten bij dit middel?
Wat kun je zeggen over de variabiliteit?

Gentamycine, wil je weten omdat ge maximale concentratie van het middel een bepaalde hoogte moet hebben om er effect van te hebben. Bij genta is dit 15-20mg/L.

De variabiliteit is groot door wisselende distributie en absorptie van het gnm.

Wanneer prik je een dalspiegel?
Wat is hiervan het voordeel?
Wat is de relatie met de AUC?
Noem een voorbeeldsituatie waar de dalspiegel wil weten van gentamycine.

30 min voor toediening, omdat je dan nog geen last hebt van variabiliteit door absorptie of distributie van het gnm.

Over het algemeen heeft de dalspiegel een goede relatie met de totale blootstelling oftewel de AUC.

In het kader van het bepalen van toxiciteit wil de dalspiegel weten van genta. De kans op toxiciteit is klein als het lichaam af en toe zonder genta zit (<0,5mg/L).

Er zijn ook andere tijdstippen dan de top- en dalspiegel om de spiegel van een gnm te bepalen.
Kun je een voorbeeld noemen van een gnm dat je op een specifiek tijdstip wilt controleren en vertel ook waarom?
Wat wil je meten in het kader van AB?
Wat is de MIC?

PCM intoxicaties dan wil je na 4 uur die spiegel hebben.

Bij AB kun je kijken naar:
1. de verhouding tussen de AUC en de MIC (AUC/MIC)
2. je kunt kijken naar de tijd waarbij de gnmspiegel concentratie boven de MIC is
3. je kunt kijken naar de maximale verhouding tussen de spiegel en de MIC.
Wat het beste is, is per AB verschillend.

MIC = minimale remmende concentratie om een bacterie te remmen.

Wat is PK modelling = pharmacokinetic modelling?

Op basis van farmacokinetische gegevens op groepsniveau bereken je hoe je de dosis moet aanpassen bij de individuele patiënt.

Als je een dosis aanpast of je start of stopt juist een gnm dat interacties vertoont met het gnm na hoeveel halfwaardetijden is het dan zinnig om een nieuwe spiegel te bepalen?

Wanneer wil je dit wel eerder bepalen? 
Wanneer wil je dan juist het liefst de spiegel prikken en waarom dan?

Na 5x T1/2 dus wanneer de nieuwe Css weer is bereikt.

Als je denkt de patient over te doseren dus in kader van toxiciteit hoef je niet 5x T1/2 te wachten om dat aan te tonen.
Je wil dan juist in een dal de spiegel prikken omdat je anders te hoge waardes kunt krijgen.

Hoe vraag je een bepaling aan?
Wat voor info heeft een apotheker nodig?

Geef aanvullende info:
1. tijdstip van laatste inname
2. tijdstip van bloedafname
3. doseringsschema
4. reden van spiegelbepaling

En neem de goede buis: geen lithium-heparine buis of gelscheiderbuizen.

Stel je wil een spiegel bepalen van lithium en je neemt het af in een lithium-heparinebuis. Is dit goed? Waarom wel of niet?

Het afgenomen bloed met lithium voor de bepaling vermengt zich in de buis met heparine, wat als anti-stolling is toegevoegd waardoor het lithium niet goed meer te meten is. Je krijgt dan een foutief te hoge lithiumspiegel door het lithium in dat al in de buis aanwezig is.

Wat is het probleem als je een spiegel wil meten en het bloed afneemt in een buis met zelfscheider (oranje en groene buis)?

Het probleem is dat het gnm tijdens het afdraaien ook in de gel blijft zitten en de concentratie die je dan in het plasma meet is niet meer de concentratie dat het in vivo was.

Als je de gemeten spiegelwaarde van het lab terugkrijgt hoe en wat pas je dan aan?
Wat is een nadeel van 1 van de aanpassingen?

De dosis of het dosisinterval kun je aanpassen naar rato van de gewenste verandering.

Als je Css 2x wil verhogen dan kun je of het middel 2x zo vaak geven bij gelijkblijvende dosis of de dosis te verdubbelen bij gelijkblijvend tijdsinterval.

Het nadeel bij de aanpassing van de dosis is dat de schommeling van de plasmaspiegel een grotere amplitude krijgt en er dus een groter verschil ontstaat tussen top- en dalspiegel. Dit gebeurt niet bij aanpassing van het doseringsinterval.

Op welke manieren kan het lab technisch gezien de spiegel bepaling uitvoeren? Wat zijn de voor- en nadelen van de technieken?

1. Immunoassay: antilichaam herkent farmacon en geeft een reactie af wat gemeten wordt. Het is relatief goedkoop en eenvoudig. Nadelen zijn mogelijke kruisreacties met metabolieten, antilichamen en comedicatie.
2. Massaspectometrie: is heel specifiek, maar dient te worden uitgevoerd door een gespecialiseerd laborant en er is dure apparatuur voor nodig.

Van welke 2 zaken is het gewenste farmacokinetisch profiel afhankelijk van?


– Farmacodynamiek
– Toxiciteit

Hoe is van oudsher de effectiviteit van aminoglycosiden?
Noem een voorbeeld van een aminoglycoside?
Wat heeft de beste relatie met effect?
Met wat heeft Cmax een goede correlatie?
Hoe groot is Cmax?   
Wat is de dalconcentratie van aminoglycosiden?


• Van oudsher: “Cmax > 10x MIC”
• Gentamicine

• AUC/MIC beste relatie met effect
• Cmax goede correlatie met AUC
• Cmax 15 – 20 mg/L• Dalconcentratie < 0.5 mg/L

Wat heeft in kader van effectiviteit bij beta-lactam AB de beste relatie met effect?
Hoe is de toediening bij ernstige infecties?


• Niet de Cmax of de AUC, maar de tijd boven de MIC
• Steeds vaker continue toediening, zeker bij ernstige infecties

Wat zijn 3 farmacokinetische effecten van sepsis?


• Capillary leak waardoor Oedemen met groter Vd voor hydrofiele geneesmiddelen waardoor de T1/2 voor hydrofiele middelen toeneemt.
• Hyperdynamische circulatie mn in het begin van sepsis agv een verhoogde cardiac output waardoor dus tijdelijk een betere nierfunctie en klaring.
• Nierfalen = minder klaring


Urosepsis, oa gentamicine 1 dd 400 mg op basis van gewicht.
Topspiegel: 16 mg/L (adequaat), dalspiegel: 2 mg/L (te hoog).

Hoe pas je de dosis aan?

Je vergroot het dosisinterval. Het is namelijk niet handig om de dosis zelf te verlagen omdat het middel dan zelf waarschijnlijk niet meer effectief is gezien de topspiegel, dat het effect bij dit middel bepaald, dan te laag wordt.
* Bij veel andere middelen heeft dosisaanpassing juist wel de voorkeur!

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo