Samenvatting: Blok4: Thema 11. H.28
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van blok4: thema 11. H.28
-
1 blok4: thema 11.
Dit is een preview. Er zijn 20 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1. Uit hoeveel cellen bestaat het zenuwstelsel?
Honderd miljard cellen. -
12. Welke kenmerken heeft het perifere zenuwstelsel (pzs) en uit welke delen bestaat het?
* Het (pzs) bevindt zich grotendeels buiten de schedel en de wervelkolom.
En ze vormen de verbindingswegen tussen het (czs) en de rest van het lichaam.
-hersenzenuw
-ruggenmergzenuw
-gensstreng
-zenuw van het vegetatieve zenuwstelsel -
13 wat is de fysiologische indeling van het zenuwstelsel?
-soort integratie : het goed op elkaar afgestemd zijn van de organen en gebeurt zowel door het vegetatieve zenuwstelsel als het animale zenuwstelsel.
-hiërarchie : De hersenen zijn de ‘baas’;
-richting van het signaal: De informatiestroom binnen het zenuwstelsel verloopt via twee richtingen. -
14 Uit hoeveel systemen bestaat het vegetatieve zenuwstelsel, hoe werken deze systemen?
*SYMPATHISCHE SYSTEEM:
-is actief wanneer de mens zichtbaar actief is bijv: zwemmen,fietsen, rennen
-De zenuwen stimuleren de hart activiteit en de ademhaling.
-De zenuwen laten de bloedsuiker spiegel stijgen en verhogen de spanning in de skeletspieren.
-Het sympathische systeem werkt daarin tegen remmend op de spijsvertering.
*PARA SYMPATHISCHE SYSTEEM:
-activeert inwendige organen wanneer je zichtbaar passief bent.
-stimuleren de spijsvertering organen en vertragen de hart/ ademhaling activiteit -
15 de informatiestroom binnen het zenuwstelsel kan in twee richtingen verlopen, welke twee richtingen zijn dit?
- afferente = toevoerend, deze informatie verloopt via het pzs naar het czs
- efferente = afvoerend, deze informatie verloopt via het czs naar het pzs
-
17. Benoem de gemeenschappelijke kenmerken van een zenuwcel
- de zenuwcel heeft 1 groot cel lichaam
- en 2 of meer uitlopers ( zenuwvezels) 2 typen daarvan zijn axonen en dendrieten
- de zenuw vezels zijn gevuld met celplasma -
18. De kenmerken van een axon (neuriet)
- vervoert impulsen van het cellichaam af. de zenuwcel heeft altijd maar 1 axon.
- soms wel een meter lang
- de meeste zijn omgeven door een beschermlaagje mergschede ( myelineschede)
- merg (myeline) is een vettige stof
- de mergschede is regelmatig onderbroken, deze onderbrekingen heten insnoeringen van Ranvier -
20. Benoem de 3 soorten zenuwcellen ( neuronen)
- sensibele zenuwcellen, vervoeren impulsen vanaf de sensoren in het PZS naar het CZS ( zijn afferent /toevoerend)
- schakelcellen (interneuronen), dragen impulsen over van de ene op de andere zenuwcel.
- motorische zenuwcellen, vervoeren impulsen vanuit het CZS naar de periferie (efferent /afvoerend).
-
21. Wat zijn de kenmerken cellen van Schwann
- Ijn steuncellen en die komen alleen in het PZS voor
- vormen myelineschedes rondom axonen
- hebben een verzorgende, ondersteunende en beschermende functie;
- spelen een rol bij de impulsgeleiding.
- de schede is telkens onderbroken: de insnoeringen van Ranvier
- zorgen voor elektrische isolatie
-
22. Waar bestaat de witte stof uit
- Altijd om axonen met een mergschede
- Is geleidingsweg waarlangs impulsgeleiding plaatsvindt
- De zenuwen in het pzc en de banen(tractus) czs
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden